Een maagd uit het Nieuwe Testament die door God de Vader werd gekozen om de moeder van zijn Zoon in het vlees te zijn. Maria heeft na Jezus nog andere kinderen gekregen (Mark. 6:3 ).
Zij was in ondertrouw met Jozef, Matt. 1:18 (Luk. 1:27 ).
Jozef werd gezegd niet van Maria te scheiden of hun ondertrouw te verbreken, Matt. 1:18–25 .
De wijzen bezoeken Maria, Matt. 2:11 .
Maria en Jozef vluchten met het kind Jezus naar Egypte, Matt. 2:13–14 .
Na Herodes’ dood keert het gezin terug naar Nazareth, Matt. 2:19–23 .
De engel Gabriël bezoekt haar, Luk. 1:26–38 .
Zij bezoekt haar nicht Elizabet, Luk. 1:36, 40–45 .
De lofzang van Maria aan de Heer, Luk. 1:46–55 .
Maria gaat met Jozef naar Bethlehem, Luk. 2:4–5 .
Maria baart Jezus en legt Hem in een kribbe, Luk. 2:7 .
De herders begeven zich naar Bethlehem om het Christuskind te bezoeken, Luk. 2:16–20 .
Maria en Jozef nemen Jezus mee naar de tempel in Jeruzalem, Luk. 2:21–38 .
Maria en Jozef nemen Jezus mee naar het Paasfeest, Luk. 2:41–52 .
Maria op de bruiloft in Kana, Joh. 2:2–5 .
Vanaf het kruis vraagt de Heiland Johannes om voor zijn moeder te zorgen, Joh. 19:25–27 .
Maria is na Christus’ hemelvaart bij de apostelen, Hand. 1:14 .
Maria was een maagd, zeer schoon en lieftalliger dan alle andere maagden, 1 Ne. 11:13–20 .
Christus’ moeder zou Maria heten, Mos. 3:8 .
Maria zou een maagd zijn, een kostbaar en uitverkoren vat, Alma 7:10 .