Iets wat niet geestelijk is. Het woord kan worden gebruikt in de betekenis van sterfelijk en aards (LV 67:10 ), of wereldlijk, lichamelijk en zinnelijk (Mos. 16:10–12 ).
Vleselijk gezind zijn, is de dood, 2 Ne. 9:39 .
De duivel zal de mensen paaien tot vleselijke gerustheid, 2 Ne. 28:21 .
Zij hadden zichzelf gezien in hun eigen vleselijke staat, Mos. 4:2 .
Hij die blijft volharden in zijn eigen vleselijke natuur blijft in zijn gevallen staat, Mos. 16:5 .
Allen moeten worden geboren uit God, veranderd van hun vleselijke en gevallen staat, Mos. 27:25 .
Het mensdom was vleselijk, zinnelijk en duivels geworden, Alma 42:10 .
Wie zijn eigen wil en vleselijke begeerten najaagt, moet vallen, LV 3:4 .
De mens kan God niet zien met een vleselijk verstand, LV 67:10–12 .