Veld Zie ook Wereld; Wijngaard van de Heer In de Schriften een stuk grond dat wordt gebruikt om gewassen op te verbouwen of om vee op te laten grazen. Vaak symboliseert het de wereld en haar volken. De akker is de wereld, Matt. 13:38. Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, in de akker verborgen, Matt. 13:44. Ik zag een grote en uitgestrekte vlakte, 1 Ne. 8:9, 20. Het veld was rijp, Alma 26:5. Het veld is reeds wit om te oogsten, LV 4:4 (LV 6:3; 11:3; 12:3; 14:3; 31:4; 33:3, 7). De akker was de wereld, LV 86:1–2. Ik zal die koninkrijken vergelijken met een man die een akker had, LV 88:51.