Nederig, nederigheid, vernederen, verootmoedigen (zich) Zie ook Arm, armen; Gebroken hart; Hoogmoed; Zachtmoedig, zachtmoedigheid; Zwak, zwakheid Zachtmoedig en onderwijsbaar maken, of de toestand dat men zachtmoedig en onderwijsbaar is. Nederigheid houdt ook in de onderkenning van onze afhankelijkheid van God en een verlangen ons aan zijn wil te onderwerpen. God heeft u veertig jaar in de woestijn geleid om u te verootmoedigen, Deut. 8:2. Ik kwelde mijzelf door te vasten, Ps. 35:13. Beter een arme maar wijze jongeman, dan een oude maar dwaze koning, Pred. 4:13. De Heer woont bij de nederige van geest, Jes. 57:15. Wie zich dan zal vernederen als dit kind, die is de belangrijkste in het koninkrijk der hemelen, Matt. 18:4. Wie zichzelf zal vernederen, zal verhoogd worden, Matt. 23:12 (Luk. 14:11; 18:14). Jezus vernederde Zich en is gehoorzaam geworden tot de dood, Filipp. 2:8 (Luk. 22:42; 23:46). God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade, 1 Petr. 5:5–6 (2 Ne. 9:42). Verootmoedig u in de diepste ootmoed, Mos. 4:11 (2 Ne. 9:42; 3 Ne. 12:2). Bent u ootmoedig genoeg geweest, Alma 5:27–28. Het ootmoedigste deel van het volk werd steeds sterker in zijn ootmoed, Hel. 3:33–35. Ik geef de mensen zwakheid, opdat zij ootmoedig zullen zijn, Ether 12:27. Ootmoed is een vereiste voor de doop, LV 20:37. Verootmoedig u voor Mij, en u zult Mij zien en zult weten dat Ik ben, LV 67:10. Wees nederig en de Heer zal u antwoord geven op uw gebeden, LV 112:10. Laat wie onwetend is wijsheid leren door zich te verootmoedigen, LV 136:32. Mijn Geest wordt uitgezonden om de ootmoedigen licht te geven, LV 136:33.