Misleiden, misleidingZie ook Bedrog; LiegenIn de Schriften betekent misleiden iemand iets doen geloven wat niet waar is.Wie niet bedrieglijk zweert, zal de berg van de Heer beklimmen, Ps. 24:3–4.Bevrijd mij van de man van bedrog, Ps. 43:1.Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad, Jes. 5:20 (2 Ne. 15:20).Laat niemand zichzelf bedriegen, 1 Kor. 3:18.Laat niemand u misleiden met inhoudsloze woorden, Efez. 5:6.Slechte mensen misleiden en worden misleid, 2 Tim. 3:13.Satan, die de hele wereld misleidt, werd op de aarde neergeworpen, Openb. 12:9.Satan gebonden, opdat hij de volken niet meer zou misleiden, Openb. 20:1–3.De Heer kan niet worden misleid, 2 Ne. 9:41.Indien u de Zoon volgt, zonder bedrog voor het aangezicht van God, ontvangt u de Heilige Geest, 2 Ne. 31:13.Sherem geeft toe dat hij was misleid door de macht van de duivel, Jakob 7:18.Het volk van koning Noach werd misleid door vleiende woorden, Mos. 11:7.Wie wijs zijn, hebben de Heilige Geest tot hun gids genomen en zijn niet misleid, LV 45:57.Wee hun die bedriegers zijn, LV 50:6.Hij werd Satan, de vader van alle leugen, om de mensen te misleiden en te verblinden, Moz. 4:4.