Onkreukbaarheid Zie ook Eerlijk, eerlijkheid; Rechtvaardig, rechtvaardigen, rechtvaardigheid Rechtvaardigheid, integriteit, eerlijkheid en oprechtheid. Tot ik de geest geef, zal ik mijn oprechtheid niet van mij wegdoen, Job 27:5. Een rechtvaardige gaat zijn weg in oprechtheid, Spr. 20:7. Het waren mannen die te allen tijde getrouw waren in alle dingen die hun werden toevertrouwd, Alma 53:20. De Heer had Hyrum Smith lief wegens de onkreukbaarheid van zijn hart, LV 124:15.