Leven Zie ook Eeuwig leven; Licht, licht van Christus Het aardse en geestelijke bestaan dat door de macht van God mogelijk is gemaakt. Ik heb u heden het leven en het goede voorgehouden, Deut. 30:15–20. U maakt mij het pad ten leven bekend, Ps. 16:11. Wie gerechtigheid najaagt, vindt het leven, Spr. 21:21. Wie zijn leven vindt, zal het verliezen; en wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het vinden, Matt. 10:39 (Matt. 16:25; Mark. 8:35; Luk. 9:24; 17:33). De Zoon des Mensen is niet gekomen om zielen van mensen te gronde te richten, maar om ze te behouden, Luk. 9:56. In Hem was het leven en het leven was het licht van de mensen, Joh. 1:4. Wie Hem gelooft die Mij gezonden heeft, is uit de dood overgegaan in het leven, Joh. 5:24. Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven, Joh. 14:6. Als wij alleen voor dit leven op Christus onze hoop gevestigd hebben, zijn wij de meest beklagenswaardige van alle mensen, 1 Kor. 15:19–22. Godsvrucht heeft de belofte van het tegenwoordige en van het toekomende leven, 1 Tim. 4:8. Onze kinderen kunnen uitzien naar dat leven dat in Christus is, 2 Ne. 25:23–27. Dit leven is de tijd voor de mens om zich erop voor te bereiden God te ontmoeten, Alma 34:32 (Alma 12:24). Ik ben het licht en het leven van de wereld, 3 Ne. 9:18 (Mos. 16:9; 3 Ne. 11:11; Ether 4:12). Gezegend zijn zij die getrouw zijn, hetzij in het leven of in de dood, LV 50:5. Dit is eeuwige levens: God en Jezus Christus kennen, LV 132:24. Dit is mijn werk en mijn heerlijkheid: de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen, Moz. 1:39.