Bibliotheek
Les 63: Mosiah 21–22


Les 63

Mosiah 21–22

Inleiding

Nadat het volk van Limhi er tot drie keer toe niet in was geslaagd zich van hun knechtschap door de Lamanieten te bevrijden, riepen zij uiteindelijk de Heer aan om hen te bevrijden. Daarop kwamen Ammon en zijn broeders in het land Lehi-Nephi aan. Nadat het volk van Limhi een verbond met de Heer had gesloten om Hem te dienen, ontkwamen ze aan hun gevangenschap door de Lamanieten en leidde Ammon hen naar Zarahemla.

Onderwijstips

Mosiah 21:1–22

Nadat Limhi’s volk drie keer tegen de Lamanieten in opstand komt, verootmoedigen zij zich voor de Heer en beginnen ze voorspoedig te worden

Zet de woorden gevangenschap en bevrijding op het bord.

  • Waar moet je bij deze woorden aan denken?

  • Wat voor gevoelens komen in verband met deze woorden bij je op?

  • Wat hebben deze woorden met het heilsplan te maken?

Leg uit dat Mosiah 21–24 de verslagen bevat van twee groepen die door de Lamanieten in gevangenschap waren gebracht en uiteindelijk door de Heer werden bevrijd. In Mosiah 21–22 lezen we over Limhi en zijn volk, die in gevangenschap werden gebracht ten gevolge van hun ongerechtigheden. Hun fysieke gevangenschap weerspiegelde de geestelijke gevangenschap waarin zij door hun zonden verkeerden. Het verslag van de tweede groep, in Mosiah 23–24, komt in de volgende les aan de orde. Daarin lezen we over het volk van Alma, dat gevangenschap en ellende doormaakte na hun doop. Beide verslagen leren ons belangrijke waarheden over de macht van de Heer om ons van zonde en ellende te bevrijden. Moedig de cursisten aan de macht van de Heer om ons van zonde te bevrijden in gedachte te houden als zij de gevangenschap en bevrijding van het volk in Mosiah 21–22 bestuderen.

Vraag de cursisten Mosiah 21:2–6 door te lezen. Laat ze letten op woorden en zinsneden die beschrijven wat Limhi en zijn volk meemaakten en wat ze daarvan vonden. Laat de cursisten desgewenst de zinsnede ‘er was geen enkele wijze waarop zij zich uit hun handen konden bevrijden’ in Mosiah 21:5 markeren om de moeilijkheden van het volk van Limhi te beklemtonen.

  • Waaruit kun je in Mosiah 21:6 opmaken dat het volk zich nog niet had verootmoedigd en tot de Heer had gewend?

  • Welke oplossing stelde Limhi’s volk voor om uit hun ellende te komen?

Vat Mosiah 21:7–12 samen met de uitleg dat Limhi’s volk drie keer ten strijde trok om zich van het juk van de Lamanieten te bevrijden, maar telkens werd verslagen en grote verliezen leed.

  • Hoe hadden de mensen kunnen reageren nadat ze zichzelf tot drie keer toe niet konden bevrijden?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Mosiah 21:13–16 voor te lezen om na te gaan hoe het volk reageerde. Overweeg enkele of alle van de volgende vragen te stellen:

  • Hoe veranderde de houding van het volk na hun derde nederlaag?

  • Waarom was de Heer volgens Mosiah 21:15 traag om hun gebeden te horen?

  • Wat had Abinadi het volk in Mosiah 11:23–25 verteld dat het moest doen voordat de Heer hun gebeden om bevrijding zou horen?

  • Ook al werd het volk niet direct uit hun gevangenschap bevrijd, hoe zegende de Heer hen wel toen ze zich begonnen te bekeren? (Laat de cursisten bij het geven van hun antwoorden desgewenst de woorden ‘langzamerhand voorspoedig begonnen te worden’ in Mosiah 21:16 markeren.)

  • Wat leren we hieruit over wat de Heer zal doen als mensen zich verootmoedigen, zich beginnen te bekeren en zich tot Hem wenden om hulp?

Vat Mosiah 21:16–22 samen met de uitleg dat de Heer Limhi’s volk de resterende tijd dat het zich in knechtschap bevond voorspoedig maakte, zodat zij geen honger leden. Er was ook ‘geen beroering [meer] tussen de Lamanieten en het volk van Limhi’ (Mosiah 21:22).

Vraag de cursisten beginselen te verwoorden die ze uit het verhaal van Limhi’s volk hebben geleerd. Hoewel de cursisten wellicht uiteenlopende beginselen noemen, ziet u erop toe dat ze het volgende begrijpen: als wij ons verootmoedigen, de Heer aanroepen en ons van onze zonden bekeren, zal Hij op zijn tijd onze gebeden horen en de last van onze zonden verlichten. (U kunt dit beginsel eventueel op het bord zetten. U kunt de cursisten ook voorstellen het in hun Schriften te noteren naast Mosiah 21:15–16, of in hun Schriftendagboek of aantekenschrift.)

  • Hoe denk je dat we erbij gebaat kunnen zijn om te wachten tot de Heer ons van onze zondelast bevrijdt?

U kunt de cursisten helpen toe te passen wat ze hebben geleerd door ze over de volgende vragen te laten nadenken en de antwoorden in hun Schriftendagboek te laten schrijven. (Zet de vragen eventueel op het bord.)

  • Wat doe je om de macht van de Heer ter bevrijding van je zonden te zoeken?

  • In welke opzichten ben je ‘langzamerhand voorspoedig’ geworden toen je de hulp van de Heer zocht?

Mosiah 21:23–22:16

Limhi, Ammon en Gideon werken samen om het volk te laten ontkomen en naar Zarahemla terug te keren

Opmerking: Wijs de cursisten erop dat Mosiah 7 en 8 het verslag bevat van Ammon en zijn broeders die koning Limhi en zijn volk vinden. De volgende veertien hoofdstukken, Mosiah 9–22, bevatten de geschiedenis van Limhi’s volk, vanaf ongeveer tachtig jaar voordat Ammon hen vond. Deze geschiedenis eindigt met een herhaling van enkele gebeurtenissen die in eerdere hoofdstukken zijn opgenomen. Daarom is veel van wat in Mosiah 21:23–30 staat al behandeld in de lessen over Mosiah 7–8 en Mosiah 18. De gebeurtenissen in Mosiah 21:23–30 blijven de cursisten beter bij als u het overzicht van de reizen in Mosiah 7–24 in het aanhangsel achterin dit boek kort met ze doorneemt.

Wijs de cursisten erop dat Limhi’s volk inzag dat hun ellende voortkwam uit hun weigering om zich op uitnodiging van de Heer te bekeren (zie Mosiah 12:1–2; 20:21). Met deze erkenning van hun zonden begon het volk van Limhi aan het bekeringsproces. Lees de volgende definitie van bekering voor:

‘[Bekering] is van wezenlijk belang voor uw geluk in dit leven en in de eeuwigheid. Bekering is veel meer dan toegeven dat u wat verkeerd hebt gedaan. Het is een verandering in denken en van hart. […] Zij omvat afkering van zonde en toenadering tot God voor vergiffenis. De motivatie voor bekering is liefde voor God en het oprechte verlangen om zijn geboden te bewaren.’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], p. 17.)

Vraag de cursisten Mosiah 21:32–35 door te lezen. Laat ze woorden en zinsneden noemen die aangeven dat Limhi en zijn volk zich hadden bekeerd en hun hart tot de Heer hadden gewend. Laat ze die woorden en zinsneden desgewenst markeren. Laat een aantal cursisten vertellen wat ze hebben gevonden. (Uit hun antwoorden dient te blijken dat Limhi en velen van zijn volk een verbond hadden gesloten om God te dienen en zijn geboden te bewaren, dat ze het verlangen hadden om zich te laten dopen en dat ze gewillig waren om God met geheel hun hart te dienen.)

De volgende activiteit laat de cursisten inzien dat de Heer Limhi’s volk hielp aan hun knechtschap te ontkomen omdat ze hun verbond om Hem te dienen nakwamen en zijn geboden onderhielden. Zet de volgende vragen en tekstverwijzingen vóór de les op het bord:

In welke opzichten was de komst van Ammon en zijn broeders een antwoord op de gebeden van Limhi’s volk? (Zie Mosiah 7:14–15, 18–20; 21:14–15, 22–24.)

Wat deed het volk van Limhi, onder leiding van Gideon, behalve de Heer om hulp bidden, nog meer om bevrijd te worden? (Zie Mosiah 21:36; 22:1–10.)

Welke details in deze verzen geven aan dat de Heer Limhi’s volk hielp om veilig te ontsnappen? (Zie Mosiah 22:11–16; 25:15–16.)

Deel de klas op in drie groepen. Laat elke groep een van de vragen op het bord beantwoorden door de bijbehorende Schriftteksten te lezen. Laat na een paar minuten uit elke groep een cursist verslag doen van hun antwoorden. Dat is ook een goed moment om de cursisten ‘Limhi’s volk ontsnapt’ te laten toevoegen aan hun tekening van het overzicht van de reizen in Mosiah 7–24. (Zie het aanhangsel achterin dit boek voor het volledige schema.) U kunt de cursisten ook naar de boekenlegger Boek van Mormon verwijzen en laten zien wat er uiteindelijk met het volk van Limhi zou gebeuren (zie Mosiah 22:13–14).

Afbeelding
reizen in Mosiah 7–24

Wijs erop dat we misschien geen bevrijding uit fysieke knechtschap nodig hebben zoals Limhi’s volk, maar dat we allemaal bevrijding van onze zonden nodig hebben.

  • Wat heb je uit Mosiah 21–22 geleerd waaruit ieder moed kan putten die de macht van de Heer om ons van zonde te bevrijden in zijn of haar leven nodig heeft?

Geef tot slot uw getuigenis over de macht van de Heer om ons van zonde te bevrijden. Beklemtoon het volgende: als wij ons verootmoedigen, de Heer aanroepen en ons van onze zonden bekeren, zal Hij onze gebeden horen en de last van onze zonden verlichten wanneer Hij dat goedacht.

Toelichting en achtergrondinformatie

Mosiah 21:15, 29–30. Het lijden ten gevolge van zonde kan een doel hebben

Als we zondigen en ons niet willen bekeren, bezorgen we onszelf, net als het volk van koning Limhi, nog meer pijn — soms in lichamelijk en altijd in geestelijk opzicht. Ouderling Kent F. Richards van de Zeventig heeft uitgelegd dat pijn een noodzakelijk onderdeel van onze geestelijke genezing en groei kan zijn:

‘Pijn is een graadmeter voor het genezingsproces. Zij leert ons vaak geduld. […]

‘Ouderling Orson F. Whitney heeft geschreven: “Geen enkele pijn die we lijden, geen enkele beproeving die we meemaken, is voor niets. Ze dragen bij tot onze vorming, tot de ontwikkeling van eigenschappen als geduld, geloof, standvastigheid en nederigheid. […] Door verdriet en lijden, zwoegen en beproeving krijgen wij de vorming waarvoor we hier gekomen zijn.”

‘Evenzo heeft ouderling Robert D. Hales gezegd:

‘“Pijn brengt je tot een mate van nederigheid die je in staat stelt om te overpeinzen. Ik ben dankbaar dat ik die ervaring heb mogen doorstaan. […]

‘“Ik kwam erachter dat de fysieke pijn en de genezing van een lichaam […] opmerkelijk overeenkomen met de geestelijke pijn en de genezing van de ziel in het bekeringsproces.”’ (‘De verzoening dekt alle pijnen’, Liahona, mei 2011, p. 15.)

Mosiah 21:15–16. Hoe stel je je in perioden van ellende op?

Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd wat voor instelling we in moeilijke perioden wel en niet moeten aannemen:

‘De Heer zal u door zijn goddelijke kracht verlichting geven als u in ootmoed en met geloof in Jezus Christus bevrijding zoekt.

‘Zeg niet: “Niemand begrijpt mij; ik kom er niet uit of ik krijg de hulp niet die ik nodig heb.” Met dergelijke reacties maakt u het uzelf alleen maar moeilijker. Zonder geloof en de nodige inspanning van uw kant kan niemand u helpen. U hebt dat nodig voor uw persoonlijke groei. Zoek geen gemakkelijk leventje dat nagenoeg vrij is van ongemakken, pijn, druk, uitdagingen of lijden, want dat zijn de instrumenten die onze hemelse Vader gebruikt om onze persoonlijke groei en ons begrip te stimuleren. De Schriften bevestigen herhaaldelijk: u zult hulp ontvangen wanneer u geloof oefent in Jezus Christus. […] Geloof in Christus betekent dat we op Hem en zijn leringen vertrouwen. Dat leidt tot hoop, en hoop brengt naastenliefde voort, de reine liefde van Christus — dat vredige gevoel dat we krijgen wanneer we voelen dat Hij om ons geeft, ons liefheeft en dat Hij de macht heeft om ons te genezen of onze lasten door zijn genezende kracht te verlichten.’ (Zie ‘Genezing’, De Ster, juli 1994, p. 7.)