Bibliotheek
Les 87: Alma 27–29


Les 87

Alma 27–29

Inleiding

Toen de Lamanieten de Nephieten zonder succes aanvielen, richtten zij hun boosheid tot de Anti-Nephi-Lehieten. Vanwege het verbond van de Anti-Nephi-Lehieten om nooit meer bloed te vergieten, weigerden de Anti-Nephi-Lehieten de wapens op te nemen om zich te verdedigen. Ammon leidde de Anti-Nephi-Lehieten naar Zarahemla, waar zij onder bescherming stonden van de Nephieten. Vanaf die tijd stonden zij bekend als het volk van Ammon. Terwijl de Nephieten het volk van Ammon tegen de Lamanieten beschermden, kwamen duizenden Nephieten en Lamanieten om het leven. Ondanks het verdriet van de Nephieten om het verlies van hun dierbaren, vonden velen van hen hoop en vreugde in de belofte van de Heer dat de rechtvaardigen ‘worden opgewekt om aan de rechterhand Gods te wonen in een staat van nimmer eindigend geluk’ (Alma 28:12).

Onderwijstips

Alma 27

Ammon brengt de Anti-Nephi-Lehieten in veiligheid onder de Nephieten

Laat de cursisten de hand opsteken als iemand hun ooit een belofte heeft gedaan en die belofte vervolgens verbrak. Laat ze vervolgens de hand opsteken als iemand hun een belofte heeft gedaan en zich aan die belofte hield.

  • Wat vinden jullie van mensen die zich aan hun beloften houden? Waarom?

  • Wat zou de Heer van mensen vinden die zich houden aan de beloften die zij Hem hebben gedaan?

Introduceer Alma 27 met de uitleg dat toen de Lamanieten zonder succes de Nephieten trachtten te vernietigen, zij de Anti-Nephi-Lehieten aanvielen (de Lamanieten die zich door het zendingswerk van Ammon en zijn broeders hadden bekeerd). Vraag de cursisten of zij nog weten wat de Anti-Nephi-Lehieten deden om de Heer te tonen dat zij zich aan hun verbond zouden houden dat zij ‘nooit meer wapens zouden gebruiken voor het vergieten van mensenbloed’ (Alma 24:18). (Zij begroeven hun oorlogswapens.) Laat een cursist Alma 27:2–3 voorlezen om erachter te komen hoe vastbesloten de Anti-Nephi-Lehieten waren om zich aan hun verbond te houden. (Laat de cursisten desgewenst Alma 24:18–19 lezen en deze verwijzing in hun Schriften naast Alma 27:3 noteren.)

  • Hoe moeilijk zou het zijn als je een Anti-Nephi-Lehiet was om je aan je verbond te houden en niet te gaan vechten ter verdediging van jezelf en je dierbaren?

Laat de cursisten Alma 27:4–10 doorlezen en letten op Ammons voorstel om de Anti-Nephi-Lehieten te beschermen zodat zij zich aan hun verbond konden houden. Vraag een cursist deze passage samen te vatten.

Laat een cursist Alma 27:11–12 voorlezen en vraag de klas welke opdracht Ammon van de Heer kreeg. Leg uit dat de Anti-Nephi-Lehieten Ammon naar Zarahemla volgden (zie Alma 27:13–15). (U kunt desgewenst Alma 27:16–19 samenvatten, waarbij u duidelijk maakt dat Ammon en de andere zonen van Mosiah zich onder deze omstandigheden weer met Alma verenigden. Dit is in Alma 17:1–4 te vinden.)

Leg uit dat de opperrechter van de Nephieten om de goedkeuring van het volk vroeg om de Anti-Nephi-Lehieten onder hen te laten leven. Laat de cursisten Alma 27:22–24 doorlezen en letten op de reactie van de Nephieten op de verklaring van de opperrechter.

  • Hoe zouden de Nephieten de Anti-Nephi-Lehieten helpen?

  • Waarom waren de Nephieten volgens jullie gewillig om hun voormalige vijanden te beschermen?

Vraag de cursisten Alma 27:26 door te lezen om vast te stellen hoe de Anti-Nephi-Lehieten door de Nephieten genoemd werden.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 27:27–30 voor te lezen. Laat de klas meelezen en letten op waar het volk van Ammon bekend om kwam te staan. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Wat voor indruk maakt het volk van Ammon op jullie? Waarom?

  • Wat leert Alma 27:27–30 ons over het verband tussen bekering tot de Heer en het naleven van verbonden? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Wanneer wij ons volledig tot de Heer hebben bekeerd, leven wij de verbonden na die we met Hem hebben gesloten. Zet dit beginsel eventueel op het bord.)

  • Wie is in jullie leven hierin een voorbeeld geweest?

Alma 28

De Nephieten verslaan de Lamanieten in een grote veldslag

Maak duidelijk dat de Nephieten ondanks hun getrouwheid toch met moeilijke beproevingen te maken kregen.

Leg uit dat president Thomas S. Monson het volgende verhaal over een ervaring uit zijn jeugd heeft verteld. Nadat de jonge Thomas Monson gehoord had dat zijn vriend Arthur Patton in de Tweede Wereldoorlog was omgekomen, bezocht hij Arthurs moeder, die geen lid van de kerk was. Later zei hij daarover:

‘Er doofde een licht in het leven van mevrouw Patton. Zij tastte in diepe duisternis en viel ten prooi aan uiterste wanhoop.

‘Met een gebed in mijn hart betrad ik het bekende paadje naar huize Patton en vroeg me af welke woorden van troost de lippen van zo’n jonge jongen konden uiten.

‘De deur ging open en mevrouw Patton omarmde me alsof ik haar eigen zoon was. Haar huis werd een heiligdom doordat een door verdriet overmande moeder en een incapabele jongen samen in gebed knielden.

‘Toen we opstonden keek ze diep in mijn ogen en zei: “Tommy, ik ben geen lid van een kerk, maar jij wel. Zeg me, zal Arthur weer leven?”’ (‘Mevrouw Patton — het vervolg’, Liahona, november 2007, p. 22.)

  • Hoe zouden jullie mevrouw Pattons vraag beantwoorden?

Lees president Monsons antwoord voor:

‘Naar mijn beste kunnen getuigde ik tot haar dat Arthur inderdaad eens weer zou leven. (‘Mevrouw Patton — het vervolg’, p. 22.)

  • Hoe verandert kennis over het heilsplan onze visie op overleden dierbaren?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 28:1–3 voor te lezen. Vraag de klas wat voor prijs de Nephieten moesten betalen zodat het volk van Ammon zich aan hun verbond kon houden. Laat de cursisten Alma 28:4–6 doorlezen en opzoeken hoe de vele doden van invloed op de Nephieten waren. Vraag de cursisten in Alma 28:11–12 op te zoeken waarom sommige mensen bang worden als een dierbare overlijdt, terwijl anderen hoop koesteren.

  • Waarom zouden sommige mensen bang zijn als een dierbare overlijdt?

  • Waarom koesteren sommige mensen hoop als een dierbare overlijdt? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende te omvatten: wanneer wij geloof hebben in Jezus Christus en de beloften van de Heer, kunnen we hoop en vreugde vinden als wij rouwen om iemands dood.)

Zet de volgende onvolledige zin op het bord: En aldus zien wij …

Vraag de cursisten hoe zij op basis van hun studie van Alma 28 de zin zouden aanvullen.

Als de cursisten voldoende tijd hebben gehad om te antwoorden, laat u een cursist Alma 28:13–14 voorlezen. Laat de cursisten hun antwoorden vergelijken met de beginselen uit deze verzen. (U kunt de cursisten in overweging geven om de zinsnede ‘en aldus zien wij’ elke keer te markeren. Leg uit dat Mormon deze zinsnede vaak gebruikte om belangrijke lessen te introduceren die we uit de verslagen in het Boek van Mormon kunnen leren.)

  • Welke dingen in Alma 27–28 ondersteunen Mormons zinnen die beginnen met ‘en aldus zien wij’?

  • Wanneer hebben jullie iemand zijn of haar eigen dood of de dood van een dierbare met hoop en geloof in Jezus Christus tegemoet zien treden?

  • Hoe zouden jullie de opstanding uitleggen zodat iemand met hoop zijn of haar dood of de dood van een dierbare tegemoet kan gaan?

Alma 29

Alma roemt in het zielen tot God brengen

Vertel de cursisten dat Alma 29 Alma’s uitdrukking bevat van zijn verlangen om een werktuig in de handen van de Heer te zijn. Vraag een cursist Alma 29:1–3 voor te lezen. Vraag de klas wat Alma zou hebben gedaan als hij ‘[zijn] hartenwens’ vervuld kreeg. (Hij zou ‘ieder volk bekering [hebben toegeroepen]’)

  • Waarom was dit volgens Alma 29:2 Alma’s verlangen?

Laat de cursisten Alma 29:4–5 doorlezen en opzoeken wat de Heer aan mensen met een rechtvaardig verlangen geeft. (Als de cursisten hulp nodig hebben om deze vraag te beantwoorden kunt u wijzen op de zinsnede ‘ik weet dat Hij de mensen geeft naar hun verlangen’. Leg uit dat als wij rechtvaardige verlangens hebben, de Heer ons naar onze verlangens zal zegenen. Maak duidelijk dat als onze rechtvaardige verlangens niet in dit leven hun beslag krijgen, zij in de eeuwigheid vervuld zullen worden.)

Laat de cursisten Alma 29:10, 14, 16 individueel bestuderen en opzoeken welke zegening Alma ontving toen hij anderen hielp om tot Christus te komen. Vraag de cursisten wat ze hebben gevonden.

  • Met welk woord beschreef Alma zijn gevoelens over het helpen van anderen om tot Christus te komen? (U kunt de cursisten in overweging geven om het woord vreugde te markeren.)

  • Welk beginsel kunnen wij leren uit Alma’s ervaring met het helpen van anderen om zich te bekeren en tot Christus te komen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: We zullen vreugde ervaren als wij anderen helpen zich te bekeren en tot Christus te komen.)

  • Wanneer hebben jullie de vreugde gevoeld die voortkomt uit het helpen van anderen om tot Christus te komen?

Moedig de cursisten aan om gelegenheden te zoeken om anderen te helpen tot Christus te komen. Overweeg om over een eigen vreugdevolle zendingservaring te vertellen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Alma 28:11–12. Vrede vinden wanneer de dood toeslaat

Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd hoe onze daden in dit leven vrede kunnen schenken wanneer de dood toeslaat:

‘Broeders en zusters, we leven om te sterven en we sterven om te leven — in een ander rijk. Als we ons goed hebben voorbereid, is de dood niet schrikwekkend. Uit een eeuwig perspectief gezien, komt de dood alleen te vroeg voor hen die zich niet hebben voorbereid om God te ontmoeten.

‘Nu is de tijd van voorbereiding. En als de dood dan komt, kunnen we verdergaan naar de celestiale heerlijkheid die onze hemelse Vader voor zijn getrouwe kinderen heeft bereid. Ondertussen wordt voor rouwende dierbaren […] de prikkel des doods verzacht door onwrikbaar geloof in Christus, volmaakt stralende hoop, liefde voor God en alle mensen, en het diepe verlangen hen te dienen.’ (Liahona, mei 2005, p. 18.)

Ouderling Wilford W. Andersen van de Zeventig heeft verteld hoe enkele vrienden met de dood van hun vader omgingen:

‘Een dierbare vriend van mij is onlangs aan kanker overleden. Hij en zijn gezin zijn diepgelovige mensen. Het was inspirerend om te zien hoe ze zich met hun geloof door deze uiterst moeilijke tijd heen sloegen. Ze waren vervuld met innerlijke rust, waardoor ze gesterkt werden. Met hun toestemming wil ik graag iets voorlezen uit de brief die een gezinslid enkele dagen voor het overlijden van haar vader schreef:

‘“De laatste paar dagen waren heel erg moeilijk. […] Toen we gisteravond naast vaders bed zaten, was de Geest van de Heer duidelijk aanwezig, die een echte trooster voor ons was. We hebben er vrede mee. […] Het was het moeilijkste dat we ooit hebben ervaren, maar we vinden rust in de gedachte dat […] onze Vader in de hemel heeft beloofd dat we weer als gezin bij elkaar zullen zijn. Toen de arts mijn vader in het ziekenhuis had verteld dat ze niets meer voor hem konden doen, keek hij ons vol geloof aan en vroeg moedig: ‘Heeft iemand in deze kamer moeite met het heilsplan?’ […] We […] zijn dankbaar voor een vader en moeder die ons geleerd hebben om volledig op het plan te vertrouwen.”’ (‘De rots van onze Verlosser’, Liahona, mei 2010, pp. 17–18.)