Bibliotheek
Les 116: 3 Nephi 1


Les 116

3 Nephi 1

Inleiding

Toen de tijd naderde waarop de profetie van Samuël de Lamaniet aangaande de geboorte van de Heiland in vervulling zou gaan, keken de gelovigen uit naar de tekenen die volgens Samuël zouden komen. Ongelovigen dreigden de gelovigen om te brengen als de profetie niet vóór een bepaalde datum in vervulling zou gaan. Nephi, een zoon van Nephi en een kleinzoon van Helaman, riep de Heer ten behoeve van de gelovigen aan. De stem van de Heer antwoordde Nephi dat de tekenen die nacht gegeven zouden worden. Toen de zon onderging, werd het niet donker en verscheen er een nieuwe ster. Ondanks de voortdurende pogingen van Satan om het geloof van de mensen te ondermijnen, bekeerde het merendeel zich tot de Heer. Twee jaar later begonnen de rovers van Gadianton echter vele Nephieten en Lamanieten tot goddeloosheid te brengen.

Onderwijstips

3 Nephi 1:1–26

Profetieën aangaande Jezus Christus gaan in vervulling en vele Nephieten bekeren zich

Laat de cursisten denken aan mensen die hun leven voor het evangelie hebben opgeofferd. (Enkele voorbeelden: Jezus Christus, Abinadi, sommige Anti-Nephi-Lehieten, en Joseph en Hyrum Smith.) Vraag de cursisten waarom mensen volgens hen een dergelijk offer willen brengen. Laat de cursisten zich afvragen hoe zij zouden reageren als ze in een situatie verkeerden waarbij ze hun leven voor het evangelie moesten geven. Leg uit dat een groep trouwe Nephieten vijf jaar na de prediking van de Samuël de Lamaniet in Zarahemla voor die mogelijkheid stond.

Vat 3 Nephi 1:1–3 samen door de cursisten te vertellen dat Helamans zoon Nephi de heilige kronieken aan zijn zoon Nephi gaf en daarna uit het land vertrok. Niemand wist waar hij heenging.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit 3 Nephi 1:4–9 voor te lezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op de uitdaging waarvoor de trouwe Nephieten stonden.

  • Voor welke uitdaging stonden de gelovigen?

  • Waarom zouden sommige mensen in die situatie het moeilijk vinden om trouw te blijven?

  • Ken je mensen die volgens jou in die situatie trouw zouden blijven? Waarom denk je dat die mensen trouw zouden blijven?

Vraag de cursisten 3 Nephi 1:10–12 door te lezen en op te zoeken wat Nephi in die kritieke periode deed.

  • Wat voor indruk maakt Nephi’s reactie op deze situatie op jullie? Waarom?

Laat een cursist 3 Nephi 1:13–14 voorlezen en vraag de klas in het bijzonder te letten op het antwoord van de Heer op Nephi’s gebed.

  • Wat zou de Heer volgens Hem aan ‘de wereld […] tonen’? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende te omvatten: de Heer zal alle woorden vervullen die Hij door zijn profeten heeft laten spreken.)

  • Toen de Heer sprak over zijn komst in de wereld ‘om de wil te doen zowel van de Vader als van de Zoon’, doelde Hij op zijn verzoening. Hoe helpt deze boodschap ons ‘goedsmoeds’ te zijn?

Vraag de cursisten 3 Nephi 1:4, 14–15, 19–21 door te lezen en te zoeken naar zinsneden die beklemtonen dat de Heer de woorden van de profeten vervult.

  • Hoe zouden jullie je gevoeld hebben als je je onder de gelovigen bevond toen het teken verscheen?

  • Als je weet dat de Heer de woorden van de profeten zal vervullen, hoe kan dat je dan helpen als iemand je normen belachelijk maakt of je om je geloof vervolgt?

Vraag twee of drie cursisten beurtelings een vers uit 3 Nephi 1:16–18 voor te lezen. Vraag de andere cursisten mee te lezen en op te letten hoe de goddelozen reageerden toen ze de geprofeteerde tekenen zagen.

  • Wat wisten de goddelozen nadat het teken was gegeven?

  • Waarom leiden zonde en ongeloof tot angst?

Laat een cursist 3 Nephi 1:22–23 voorlezen. Vraag de andere cursisten mee te lezen en te letten op wat Satan deed om de mensen over te halen niet in de tekenen van de geboorte van de Heer te geloven.

  • Wat deed Satan? (Hij zond leugens onder de mensen uit.) Wat voor leugens zendt Satan tegenwoordig zoal uit?

  • Welke waarheid kunnen we leren uit de reactie van de mensen op Satans leugens? (Maak de cursisten het volgende beginsel duidelijk: Als we met Satans leugens worden geconfronteerd, kunnen we ervoor kiezen om in Jezus Christus te geloven en ons te bekeren. U kunt dit beginsel eventueel op het bord zetten.)

Lees het volgende citaat van bisschop Richard C. Edgley van de Presiderende Bisschap voor om de cursisten de waarheid en het belang van dit beginsel duidelijk te maken. Geef de cursisten desgewenst een kopie van dit citaat die in hun Schriften past.

‘Gezien de conflicten en uitdagingen die op ons afkomen, stel ik u één keuze voor — een keuze voor gemoedsrust en bescherming, en een keuze die voor iedereen opgaat. Die keuze is geloof. […] Kies voor geloof boven twijfel, kies voor geloof boven angst, kies voor geloof boven het onbekende en onzichtbare; en kies voor geloof boven pessimisme. […]

‘Als logica, rede of verstand botsen met heilige leringen en leer, of als allerlei tegenstrijdige berichten uw geloof onder vuur nemen […] , kies er dan voor om het zaadje niet door ongeloof uit uw hart te werpen [zie Alma 32:28]. Vergeet niet dat we pas een getuigenis krijgen na de beproeving van ons geloof (zie Ether 12:6).’ (‘Geloof: de keuze is aan u’, Liahona, november 2010, pp. 31, 32–33.)

  • Wat kunnen we doen om voor geloof boven twijfel, angst en pessimisme te kiezen? (Mogelijke antwoorden: we kunnen ervoor kiezen om te bidden en de hulp van de Heer te zoeken, de Schriften te bestuderen, de geboden te onderhouden, naar de kerk te gaan en anderen te dienen.)

Vraag de cursisten 3 Nephi 1:24–25 door te lezen en nog een uitdaging aan te duiden waarmee sommige gelovigen te maken hadden.

  • Wat probeerden sommige mensen aangaande de wet van Mozes te bewijzen?

  • Wat valt je op aan de reactie van deze mensen toen ze inzagen dat ze het bij het verkeerde eind hadden?

Zet de volgende vraag op het bord: Als de tegenstander mij aan het twijfelen wil brengen, hoe kan ik dan mijn geloof in Jezus Christus en in zijn herstelde evangelie bewaren? Vraag de cursisten deze vraag in hun aantekenschrift of Schriftendagboek over te nemen. Geef ze enkele minuten de tijd om hun antwoorden op te schrijven.

3 Nephi 1:27–30

Nephitische afgescheidenen en sommige Lamanitische jongeren sluiten zich bij de rovers van Gadianton aan

Laat twee cursisten voor de klas komen. Vraag één cursist de ogen te sluiten en op één been te gaan staan. Leg uit dat deze cursist iemand voorstelt die de waarheid kent maar geen geloof in onze hemelse Vader en Jezus Christus oefent en niet ijverig het evangelie naleeft.

Leg uit dat de tweede cursist invloeden gaat uitbeelden die iemand van de waarheid kunnen doen wegvallen. Vraag de tweede cursist voorzichtig tegen de arm van de eerste cursist te duwen tot de eerste cursist zijn of haar evenwicht verliest of gaat wankelen. Wijs erop dat iemand die er niet naar streeft het evangelie na te leven, eerder door de leugens en verleidingen van Satan misleid wordt.

  • Wat moet de eerste cursist doen om niet te wankelen? (De cursist moet de ogen openen en op beide benen gaan staan.)

Vertel de eerste cursist de ogen te openen en op beide benen, iets uit elkaar, te gaan staan. Leg uit dat deze cursist nu iemand voorstelt die ‘onwrikbaar en standvastig in het geloof’ is (Helaman 15:8). Vraag de tweede cursist nogmaals voorzichtig tegen de arm van de eerste cursist te duwen. Wijs erop dat iemand die ernaar streeft het evangelie te bestuderen en Gods geboden te onderhouden, ook bij tegenwerking standvastig blijft.

Laat de twee cursisten weer naar hun plaats terugkeren. Leg uit dat Satan enkele jaren na de tekenen van Jezus Christus’ geboorte nog steeds probeerde mensen aan de waarheid van het evangelie te laten twijfelen.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit 3 Nephi 1:27–29 voor te lezen. Laat de rest van de klas meelezen en letten op de invloed die onrechtvaardige mensen op sommige Lamanitische jongeren hadden.

  • Wat gebeurde er met sommige Lamanitische jongeren? (Zij werden door ‘sommigen die Zoramieten waren, […] verleid’ en voegden zich bij de rovers van Gadianton.)

  • Waarom geloofden sommige Lamanitische jongeren volgens 3 Nephi 1:29 de ‘leugens’ en ‘vleiende woorden’ van de Zoramieten? (Als de cursisten niet noemen dat de jongeren volgens Mormon ‘voor zichzelf gingen denken’, wijst u ze daarop.)

  • Wat betekent volgens jullie de zinsnede ‘voor zichzelf gingen denken’?

Lees bij de bespreking van deze vraag voor wat zuster Kathleen H. Hughes, lid van het algemeen ZHV-presidium, over de zinsnede heeft gezegd:

‘Voor mij betekent het dat ze eerst aan zichzelf dachten en zich overgaven aan verlangens waarvoor de profeten hen hadden gewaarschuwd. Zij vielen voor de verleidingen en verlokkingen van Satan.’ (‘Opgroeien in de vreze des Heren’, Liahona, februari 2010, p. 42.)

Laat een cursist 3 Nephi 1:30 voorlezen. Laat de rest van de klas meelezen en letten op de invloeden van ‘het opkomende geslacht’ (de jongeren) op anderen.

  • Wat voor invloed had het opkomende geslacht op het geloof van de mensen om hen heen?

Om de cursisten te helpen dit verhaal op hedendaagse situaties toe te passen, stelt u de volgende vragen:

  • Wat voor ‘leugens’ en ‘vleiende woorden’ kunnen de jongeren tegenwoordig zoal overhalen om zich bij onrechtvaardige groepen aan te sluiten?

  • Heb je weleens gezien dat jongeren een negatieve invloed op het geloof van anderen hadden?

Vraag de cursisten een beginsel te noemen dat samenvat wat we uit 3 Nephi 1:29–30 kunnen leren. De strekking van hun antwoorden dient de volgende waarheid te omvatten: Als we aan verleiding toegeven, kan ons voorbeeld een negatieve invloed op het geloof en de rechtschapenheid van anderen hebben. U kunt de cursisten deze waarheid desgewenst in hun Schriften laten noteren.

Wijs erop dat de jongeren in 3 Nephi 1:30 weliswaar een negatieve invloed op het geloof van anderen hadden, maar dat jongeren ook een rechtschapen invloed op de mensen om hen heen kunnen hebben. Laat een cursist naar voren komen om op het bord te schrijven. Vraag de cursist bij het bord de antwoorden van de cursisten op de volgende vragen op te schrijven:

  • Hoe kun je zoal een positieve invloed hebben op het geloof van je familie, je wijk of gemeente, en je omgeving?

Moedig de cursisten aan een of twee ideeën op het bord te kiezen waar ze direct mee aan de slag gaan. Verzeker ze ervan dat ze het geloof van anderen door hun rechtschapen voorbeeld kunnen versterken.

Toelichting en achtergrondinformatie

3 Nephi 1:2. Nephitische kroniekschrijvers

Helamans zoon Nephi gaf zijn zoon Nephi ‘alle kronieken die waren bijgehouden, en […] al die dingen die heilig waren gehouden sedert het vertrek van Lehi uit Jeruzalem’ (3 Nephi 1:2). In die periode bestond de verzameling heilige kronieken uit de grote platen van Nephi, de kleine platen van Nephi, de platen van koper en de vierentwintig gouden platen van Ether.

Het volgende schema laat zien hoe de heilige kronieken vanaf ongeveer 124 v.C. (het begin van het boek Mosiah) tot ongeveer 1 n.C. (het begin van het boek 3 Nephi) van de ene profeet aan de andere werden overgedragen.

Koning Benjamin

Afbeelding
down arrow

Koning Mosiah (ontving de platen in ongeveer 124 v.C.; zie Mosiah 1:15–16)

Afbeelding
down arrow

Alma de jonge (ontving de platen in ongeveer 92 v.C.; zie Mosiah 28:20)

Afbeelding
down arrow

Helaman I, zoon van Alma de jonge (ontving de platen in ongeveer 73 v.C.; zie Alma 37:2)

Afbeelding
down arrow

Shiblon, zoon van Alma de jonge (ontving de platen in ongeveer 56 v.C.; zie Alma 63:1)

Afbeelding
down arrow

Helaman II, zoon van Helaman I (ontving de platen in ongeveer 53 v.C.; zie Alma 63:11)

Afbeelding
down arrow

Nephi I, zoon van Helaman II (ontving de platen in ongeveer 39 v.C.; zie Helaman 3:37; 3 Nephi 1:2)

Afbeelding
down arrow

Nephi II, zoon van Nephi I (ontving de platen in ongeveer 1 n.C.; zie 3 Nephi 1:3)

Let op: de namen ‘Helaman I’ en ‘Nephi I’ willen niet zeggen dat deze namen voor het eerst in het Boek van Mormon voorkomen. Het Romeinse cijfer achter de naam dient alleen ter verduidelijking in dit schema. Lehi’s zoon Nephi, die de boeken 1 Nephi en 2 Nephi schreef, is niet in dit schema opgenomen.

3 Nephi 1:29–30 ‘De goddeloosheid van het opkomende geslacht’

President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft uitgelegd wat voor invloed iemand die afdwaalt op een familie kan hebben:

‘De jonge mensen van de kerk […] houden de toekomst in hun handen. De kerk is altijd één generatie van uitsterving verwijderd. Als een hele generatie weg zou vallen, wat niet zal gebeuren, zou de kerk verloren gaan. Maar zelfs een enkele persoon die wegvalt van het evangelie van Jezus Christus sluit deuren voor generaties aan nakomelingen, tenzij de Heer besluit sommigen terug te brengen.’ (‘We Must Raise Our Sights’ [toespraak voor CES-godsdienstleerkrachten, 14 augustus 2001], p. 1; si.lds.org.)