Bibliotheek
Les 76: Alma 11


Les 76

Alma 11

Inleiding

Toen Alma en Amulek hun prediking tot het volk van Ammonihah voortzetten, bood een rechtsgeleerde met de naam Zeëzrom Amulek geld om het bestaan van God te ontkennen. Zeëzrom probeerde tevens Amuleks woorden te betwisten en zijn leringen over Jezus Christus ongeloofwaardig te maken. Toen Amulek zichzelf verdedigde tegenover Zeëzroms pogingen om hem in een valstrik te vangen, getuigde hij dat de verlossing van zonde alleen door Jezus Christus mogelijk wordt gemaakt. Amulek getuigde tevens dat de gehele mensheid zal herrijzen en op de oordeelsdag ‘ter verantwoording [zal worden] geroepen voor het gerecht van Christus de Zoon, en God de Vader, en de Heilige Geest’ (Alma 11:44).

Onderwijstips

Alma 11:1–25

Amulek weerstaat Zeëzroms verleiding om het bestaan van God te ontkennen

Vraag de cursisten te denken aan een bezit waar zij veel waarde aan hechten en dat ze nooit zouden verkopen. Laat enkele cursisten vertellen waar zij aan dachten en waarom zij er zoveel waarde aan hechten.

Leg uit dat in Alma 11 Amulek en Alma hun prediking tot het volk van Ammonihah voortzetten. Terwijl Amulek predikte, werd hij geconfronteerd met een rechtsgeleerde, genaamd Zeëzrom, die hem geld bood in ruil voor iets wat voor Amulek zeer waardevol was.

Vraag de cursisten om in Alma 11:21–22 op zoek te gaan naar het bedrag dat Amulek door Zeëzrom werd aangeboden, en om welke reden hij dat deed. Laat de cursisten over hun bevindingen vertellen.

Maak duidelijk dat Mormons uitleg van het Nephitische muntstelsel in Alma 11:4–19 ons de omvang van Zeëzroms bedrag helpt begrijpen. Maak de cursisten duidelijk dat een onti een zilverstuk was met de meeste waarde (zie Alma 11:6, 11–13). Eén onti stond ongeveer gelijk aan een weeksalaris van een rechter (zie Alma 11:3, 11–13), wat inhoudt dat zes onti ongeveer gelijk stond aan een salaris van zes weken.

  • Waarom zou Zeëzroms aanbod voor sommige mensen verleidelijk zijn geweest?

Laat een cursist Alma 11:23–25 voorlezen.

  • Wat zegt Amuleks antwoord over hem?

  • Wat was Zeëzrom volgens Alma 11:25 van plan als Amulek zijn aanbod had aangenomen? In welk opzicht is dat hetzelfde als wat Satan doet wanneer mensen aan zijn verleidingen toegeven?

Schrijf het volgende op het bord om uw cursisten te laten benoemen hoe Amulek Zeëzroms aanbod kon weerstaan: Ik zal niets … dat tegen de Geest des Heren is.

Laat een cursist Alma 11:22 voorlezen. Laat de klas zoeken naar het woord dat Amulek gebruikte om deze uitspraak af te maken.

  • Welke andere woorden kunnen we op de lege plek invullen waardoor we beter op de Heilige Geest kunnen vertrouwen om verleidingen te weerstaan? (‘Doen’, ‘denken’ of ‘bekijken’.)

Vraag de cursisten een beginsel op basis van Alma 11:22 te formuleren dat hen kan helpen om verleiding te weerstaan. De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Als wij ons verlaten op de Heilige Geest, kunnen wij verleidingen weerstaan. (Laat de cursisten dit beginsel desgewenst naast Alma 11:22 in hun Schriften noteren.)

  • Hoe kunnen wij verleidingen weerstaan als wij open staan voor de ingevingen van de Heilige Geest?

Lees de volgende raad van president Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen voor:

Afbeelding
President Boyd K. Packer

‘Als je vervalt tot ongeoorloofd gedrag, of als je omgaat met mensen die je in de verkeerde richting trekken, dan is het tijd om je onafhankelijkheid, je keuzevrijheid, te laten gelden. Luister naar de stem van de Geest, dan word je niet op een dwaalspoor gebracht.

‘[…] Als dienstknecht van de Heer beloof ik dat je beschermd en afgeschermd zult worden van de aanvallen van de tegenstander als je gehoor geeft aan de ingevingen van de Heilige Geest.’ (‘Raad aan jongeren’, Liahona, november 2011, p. 18.)

Stel de volgende vragen om de cursisten het belang te laten inzien en voelen van het luisteren naar de ingevingen van de Heilige Geest:

  • In welke situaties zouden jongeren verleid kunnen worden om niet naar hun getuigenis te handelen?

  • Wat doen jullie om je op de Heilige Geest te verlaten? Hoe helpt dat jullie?

  • Wanneer heeft de Heilige Geest jullie geholpen om verleidingen te weerstaan?

Moedig de cursisten aan om het geleerde toe te passen door aan Amuleks voorbeeld te denken als zij verleid worden om hun overtuigingen aan de kant te zetten. Getuig dat als zij waardig leven om de Heilige Geest bij zich te hebben, zij meer vertrouwen zullen hebben om pal te staan voor de waarheid en om verleidingen te weerstaan.

Alma 11:26–40

Amulek getuigt van de Zoon van God en overwint Zeëzroms pogingen om zijn woorden ongeloofwaardig te maken

Vraag de cursisten of iemand ooit heeft geprobeerd hun overtuigingen met argumenten of misleidingen in twijfel te trekken of te bestrijden. Nodig één of twee cursisten uit om over hun ervaringen te vertellen.

Leg uit dat Zeëzrom zijn tactiek veranderde en Amuleks geloof in Jezus Christus begon aan te vallen, nadat het hem niet gelukt was om Amulek het bestaan van God te laten ontkennen.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 11:26–35 voor te lezen. Vraag de klas te letten op de manier waarop Zeëzrom Amuleks woorden trachtte te betwisten. Vraag de cursisten naar hun bevindingen. Laat daarna een cursist Alma 11:36–37 voorlezen. Laat de klas letten op de manier waarop Amulek Zeëzrom wegens zijn onwaarheden terechtwees. Verwijs de cursisten naar voetnoot 34a. (U kunt de cursisten in overweging geven om voetnoot 34a in hun Schriften te markeren.) Vraag een cursist Helaman 5:10–11 voor te lezen.

  • Waarom is het onmogelijk om in zonde gered te worden? Wat is het verschil tussen ín en ván onze zonden gered worden?

Laat een cursist Alma 11:40 voorlezen. Leg uit dat dit vers een beginsel bevat waarnaar we moeten leven om van onze zonden gered te kunnen worden. Zet het volgende beginsel op het bord: Wanneer wij in Jezus Christus geloven, kunnen wij van onze zonden worden verlost.

  • Wat betekent het voor jullie om in Jezus Christus te geloven?

  • Waarom moeten wij in Jezus Christus geloven om van onze zonden gered te kunnen worden?

Help de cursisten begrijpen hoe geloof in Jezus Christus door middel van bekering tot verlossing leidt, door de volgende uitspraak van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium voor te lezen:

Afbeelding
President Dieter F. Uchtdorf

‘We hebben groot geloof in Christus nodig om ons te kunnen bekeren. Ons geloof moet ‘een juist begrip van [Gods] karakter, volmaaktheden en eigenschappen’ omvatten. (Lectures on Faith [1985], p. 38.) Als we geloven dat God alwetend, liefdevol en barmhartig is, zullen we wat ons eeuwig heil betreft onomstotelijk op Hem vertrouwen. Geloof in Christus zal onze gedachten, overtuigingen en gedragingen die niet met de wil van God overeenkomen, veranderen.’ (‘Het punt van veilige terugkeer’, Liahona, mei 2007, p. 100.)

Laat de klas zich opsplitsen in koppels. Laat elk paar beurtelings aan elkaar uitleggen hoe zij zouden antwoorden als een jonger iemand hun de volgende vragen zou stellen. (Zet deze vragen eventueel op het bord.)

  • Waarom moet ik in Jezus Christus geloven om mij te bekeren en van mijn zonden gered te worden?

  • Hoe heeft geloof in Jezus Christus jou geholpen om je te bekeren?

Getuig dat wij ons kunnen bekeren, van onze zonden gered kunnen worden en het eeuwige leven kunnen ontvangen als wij geloof in Jezus Christus hebben.

Alma 11:41–46

Amulek onderwijst in de opstanding en het oordeel van de gehele mensheid

Stel de volgende vraag zodat de cursisten kunnen overwegen waarom we moeten weten dat wij uiteindelijk zullen opstaan en geoordeeld worden:

  • Hoe zou iemand leven als hij of zij gelooft dat er geen leven na de dood is?

Zet de woorden Opstanding en Oordeel op het bord. Laat de cursisten Alma 11:41–45 doorlezen en zoeken naar zoveel mogelijk informatie over de opstanding en het oordeel. Laat de cursisten vertellen wat zij gevonden hebben en zet hun reacties op het bord. Zie erop toe dat een van de uitspraken op het bord de waarheid weerspiegelt dat alle mensen die op aarde leven uiteindelijk zullen opstaan. Wijs in Alma 11:45 op de simpele definitie van de opstanding: ‘Zij [kunnen] niet meer sterven; hun geest verenigt zich met hun lichaam, om nooit meer gescheiden te worden’. (U kunt de cursisten deze uitspraak desgewenst laten markeren.) U kunt de cursisten na hun antwoorden aanmoedigen om de volgende waarheid bovenaan de bladzijde in hun Schriften te noteren: Door de verzoening van Jezus Christus zal iedereen uit de dood opstaan en naar hun werken worden geoordeeld.

  • Welke waarheid op het bord motiveert jullie om je voor te bereiden om God te ontmoeten?

  • Waarom ontvangen de rechtvaardigen vrede en hoop door de waarheden over de opstanding?

Laat de cursisten Alma 11:46 doorlezen en zoeken naar de invloed die Amuleks prediking op Zeëzrom had.

  • Waarom zou iemand zo op Amuleks prediking reageren?

  • Met welke leringen in Alma 11:41–45 zou Zeëzrom volgens jullie moeite hebben gehad? Waarom?

Getuig dat door de verzoening van Jezus Christus alle mensen zullen herrijzen en voor God zullen staan ‘om te worden geoordeeld naar hun werken’ (Alma 11:44). Geef de cursisten de tijd om te overwegen wat ze vandaag geleerd hebben en hoe dat op hen van toepassing is. Laat ze dan hun antwoorden op de volgende vragen in hun aantekenschrift of Schriftendagboek noteren. (Zet deze vragen eventueel op het bord.)

  • Wat voor gevoel krijg je als je aan de opstanding en het oordeel denkt?

  • Wat moet je doen om je voor te bereiden om voor God te staan?

  • Wat voor invloed heeft je geloof in de opstanding en het oordeel op de manier waarop je leeft?

Toelichting en achtergrondinformatie

Alma 11:28. Zijn er meerdere goden?

De leerstelling van de kerk over de Godheid (dat de Vader, de Zoon en de Heilige Geest drie afzonderlijke personen zijn, verenigd in doel en leer) is in de hedendaagse christelijke wereld onder vuur komen te staan. Christenen van wie hun Godsbeeld stamt uit de geloofsbelijdenissen van de vierde en vijfde eeuw, die de leer van de Drie-eenheid verklaren (dat de Vader, de Zoon en de Heilige Geest geen afzonderlijke personen zijn), vragen de kerkleden vaak naar ons unieke Godsbeeld. De vraag waarop het antwoord in Alma 11:28–33 wordt gegeven, heeft ook velen ertoe gebracht vragen te stellen over de leer van de Godheid in de herstelde kerk. Roy W. Doxey, assistent op het kantoor van de Raad der Twaalf en emeritus decaan godsdienstonderwijs aan de Brigham Young University, heeft een mogelijke reden gegeven voor Amuleks antwoord dat er maar één God is:

Zijn er meerdere goden? Die vraag wordt vaak naar aanleiding van Alma 11 gesteld, waarin de criticus Zeëzrom met de zendeling Amulek twist. […]

‘Om Amuleks uitspraak te begrijpen [dat er maar één ware en levende God is], moeten we naar de context kijken. Door de geschiedenis heen waren veel Israëlieten (voorvaderen van de Nephieten) maar al te bereid om de ontelbare afgoden van de Egyptenaren en de Kanaänieten aan te nemen. Hoewel het Boek van Mormon niet spreekt over de afvallige denkbeelden onder de mensen in Zeëzroms stad Ammonihah, is het duidelijk dat sommige afvallige Nephieten in de tijd van Nephi afgodisch waren — zoals enkele Israëlitische voorvaderen waren geweest. Toen Alma, Amuleks zendingscollega, zowel opperrechter als hogepriester over de kerk was, hielp hij om een sterke en getrouwe kern van kerkleden te vestigen. Desalniettemin “[gaven] zij die niet tot de kerk behoorden, zich over aan toverij en aan afgoderij”. (Alma 1:32.) Afvalligheid was zo’n groot probleem dat Alma zijn rechterstoel later opgaf “om zelf onder zijn volk, ofwel onder het volk van Nephi, te kunnen uitgaan om hun het woord Gods te prediken”. (Alma 4:19.)

‘Als zendeling kwam Alma erachter dat velen van het volk zich met afgoderij hadden ingelaten. Hij ontdekte bijvoorbeeld dat het volk in de stad Zoram “de wegen des Heren verdraaiden en dat Zoram, die hun leider was, het hart van het volk ertoe bracht zich te buigen voor stomme afgoden”. (Alma 31:1.)

‘In deze context hadden Alma en Amulek een discussie met Zeëzrom. In dit licht gezien is Amuleks antwoord volledig begrijpelijk en uiteraard correct: Er is maar één “ware en levende God” — die niets van zijn godheid deelt met de afgoden die de mens heeft bedacht.’ (‘I Have a Question’, Ensign, augustus 1985, p. 11.)

Ouderling Jeffrey R. Holland heeft uitgelegd hoe en waarom ons geloof in de Godheid verschilt met het traditioneel christelijke geloof in de Drie-eenheid:

‘Ons eerste en belangrijkste geloofsartikel in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen luidt: “Wij geloven in God, de eeuwige Vader, en in zijn Zoon, Jezus Christus, en in de Heilige Geest” [Geloofsartikelen 1:1]. Wij geloven dat deze drie goddelijke personen, die samen één Godheid vormen, eensgezind zijn in doel, methodiek, getuigenis en zending. Wij geloven dat zij allen vervuld zijn met hetzelfde goddelijke gevoel van barmhartigheid en liefde, rechtvaardigheid en genade, geduld, vergeving en verlossing. Ik denk dat het juist is om te stellen dat wij geloven dat Zij in elk denkbaar, belangrijk en eeuwig aspect één zijn, maar wij geloven niet dat Zij drie personen zijn in het ene, ondeelbare wezen van God, het denkbeeld van de Drie-eenheid dat in de Schriften nooit is verkondigd, omdat het niet waar is. […]

‘In het jaar 325 n.C. riep de Romeinse keizer Constantijn het Concilie van Nicea bijeen om — onder andere — het steeds hetere hangijzer van Gods vermeende “Drie-eenheid” te behandelen. Wat er uit de verhitte discussies van kerkfunctionarissen, filosofen en andere religieuze waardigheidsbekleders voortkwam, werd (na nog eens 125 jaar en nog drie andere belangrijke concilies) [Constantinopel, 381 n.C.; Efeze, 431 n.C.; Chalcedon, 451 n.C.] de Geloofsbelijdenis van Nicea genoemd, die later verscheidene malen opnieuw werd geformuleerd, onder meer in de Geloofsbelijdenis van Athanasius. Die verschillende evoluties en herhalingen van geloofsbelijdenissen — en andere die daar in de loop der eeuwen op volgden — verklaarden dat de Vader, de Zoon en de Heilige Geest abstract, absoluut, transcendent, imminent, wezenseen, voor eeuwig tezamen bestaand en onbevattelijk zijn, dat zij geen lichaam, lichaamsdelen of emoties hebben, en dat zij boven ruimte en tijd staan. In dergelijke geloofsbelijdenissen zijn alle drie de leden aan de ene kant afzonderlijke personen, maar aan de andere kant zijn ze één wezen, wat vaak “het mysterie van de Drie-eenheid” wordt genoemd. Zij zijn drie afzonderlijke personen, maar toch zijn zij niet drie Goden, maar één God. Alle drie zijn zij onbegrijpelijk, maar toch zijn zij één God die onbegrijpelijk is.

‘Wij zijn het op dat laatste punt met onze critici eens — dat een dergelijke formulering van de Godheid volkomen onbegrijpelijk is. […]

‘Wij verklaren dat uit de Schriften duidelijk blijkt dat de Vader, de Zoon en de Heilige Geest afzonderlijke personen zijn, drie Goden, waarbij wij wijzen op ondubbelzinnige illustraties zoals het grote hogepriesterlijke gebed van de Heiland […], zijn doop door Johannes, de ervaring op de berg van verheerlijking en de martelaarsdood van Stefanus — om er slechts vier te noemen.’ (‘De enige waarachtige God en Jezus Christus, die Hij gezonden heeft’, Liahona, november 2007, pp. 40–41.)

Alma 11:38–39. Hoe is Jezus Christus de eeuwige Vader?

Als cursisten hulp nodig hebben om te begrijpen hoe Jezus Christus zowel de Zoon van God als de eeuwige Vader kan zijn, kunt u wellicht gebruik maken van het aanvullend lesidee voor Mosiah 15:1–9 in les 60.