Bibliotheek
Thuisseminarie: unit 25


Thuisseminarieles

3 Nephi 11:18–16:20 (unit 25)

Lesmateriaal voor de thuisseminarieleerkracht

Samenvatting van dagelijkse thuisseminarielessen

De volgende samenvatting van de leerstellingen en beginselen die cursisten bij hun studie van 3 Nephi 11:18–16:20 (unit 25) geleerd hebben, is niet bedoeld om als onderdeel van uw les te worden behandeld. Uw les richt zich op slechts enkele van deze leerstellingen en beginselen. Volg de indrukken van de Heilige Geest terwijl u nadenkt over de behoeften van uw cursisten.

Dag 1 (3 Nephi 11:18–12:48)

De cursisten leerden dat de doop moet worden verricht door iemand die het juiste gezag bezit en op de wijze die de Heer heeft voorgeschreven. Zij verdiepten zich eveneens in de leer van Christus en leerden dat de Heilige Geest van onze hemelse Vader en Jezus Christus getuigt. Bij hun studie van de zaligsprekingen en de uiteenzetting door de Heiland van de hogere wet, leerden zij dat we gezegend en voorbereid worden om het koninkrijk van de hemel binnen te gaan als we naar de leringen van Jezus Christus leven. Ook leerden zij dat als wij tot Christus komen en zijn geboden onderhouden, wij meer op Hem en onze Vader in de hemel, die volmaakt zijn, gaan lijken.

Dag 2 (3 Nephi 13)

Door de leringen van de Heiland aangaande motieven om aalmoezen te geven, te bidden en te vasten zagen de cursisten in dat als we goede werken doen om onze hemelse Vader te behagen, Hij ons openlijk zal belonen. De cursisten bestudeerden de leringen van de Heiland over de onmogelijkheid om twee heren te dienen en leerden daardoor de volgende beginselen: Om God als onze meester en heer te hebben, moeten we Hem boven de dingen van de wereld liefhebben en dienen. Als we eerst Gods koninkrijk zoeken, zal Hij ons helpen in onze behoeften te voorzien.

Dag 3 (3 Nephi 14)

De leringen van de Heiland aangaande rechtvaardig oordelen brachten de cursisten bij dat we geoordeeld zullen worden naar de wijze waarop wij anderen oordelen. Zij kwamen er ook achter dat onze hemelse Vader ons zegent als wij Hem om hulp bidden. De cursisten legden de leringen van de Heiland in tekeningen vast en leerden dat we de wil van onze hemelse Vader moeten doen om het koninkrijk van de hemel binnen te gaan.

Dag 4 (3 Nephi 15–16)

De cursisten leerden dat Jezus Christus de bron van alle wetten en geboden van het evangelie is. Als we tot Hem opzien door zijn geboden te onderhouden en tot het einde toe te volharden, zal Hij ons het eeuwige leven geven. De cursisten bestudeerden de woorden van de Heiland over zijn ‘andere schapen’ (3 Nephi 15:21) en leerden dat God om al zijn kinderen geeft en Zich aan hen manifesteert. Zij leerden ook dat God ons kennis en waarheid geeft naar ons geloof en onze gehoorzaamheid.

Inleiding

In deze les overwegen de cursisten in hoeverre twist afbreuk doet aan hun vermogen om de Geest te voelen. Ze denken ook na over wie voor hen een positief voorbeeld zijn geweest en hoe ze zelf een beter voorbeeld voor anderen kunnen zijn.

Onderwijstips

3 Nephi 11:18–41

Jezus Christus zet de wijze van dopen uiteen, keurt twist af en verklaart zijn leer

Zet het woord twist op het bord en laat de cursisten daar een definitie van geven (onenigheid, conflict of woordenstrijd).

Vraag de cursisten in het kort enkele situaties of bezigheden op het bord te zetten die makkelijk in twist kunnen ontaarden. (Laat desgewenst een cursist de antwoorden van de klas noteren.) Zorg dat u bij deze activiteit mijdt wat ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen ‘technieken van de tegenstander’ noemde die ‘woordenstrijd en controverse’ in de hand werken. (The Lord’s Way [1991], p. 139.)

Herinner de cursisten eraan dat zij in 3 Nephi 11 lazen dat Jezus Christus aan de Nephieten verscheen die bij de tempel bijeengekomen waren. Laat een cursist 3 Nephi 11:28 voorlezen en vraag de klas het onderwerp te noemen waarover sommige Nephieten een woordenstrijd hadden gevoerd.

Vraag: Waarom denk je dat het belangrijk is woordenstrijd te mijden als we met anderen over het evangelie spreken?

Zet het volgende op het bord: De geest van twisten is niet van God maar … Laat een cursist 3 Nephi 11:29–30 voorlezen en vraag de cursisten waar de geest van twisten vandaan komt. De waarheid die ze ontdekken, kan als volgt worden verwoord: De geest van twisten is niet van God maar is van de duivel. U kunt de cursisten in overweging geven om die waarheid in hun Schriften te markeren.

Vraag: Hoe kan het indachtig zijn van de leringen van de Heiland in 3 Nephi 11:29–30 je in mogelijke twistsituaties helpen? (U kunt wijzen op bepaalde situaties die op het bord staan, of de cursisten een situatie voorhouden waarin iemand over punten van het evangelie wil redetwisten.)

Lees of toon het volgende citaat van president James E. Faust van het Eerste Presidium om de cursisten één belangrijk gevolg van twist duidelijk te maken: ‘Als er twist is, zal de Geest van de Heer vertrekken, ongeacht wiens schuld het is.’ (Zie ‘Wat mijn zoon moet weten voor hij op zending gaat’, De Ster, juli 1996, p. 39.)

Laat de cursisten dit citaat desgewenst in hun Schriften of Schriftendagboek noteren.

Vraag: Heb je de Geest van de Heer ooit vanwege twist voelen vertrekken? Wat voor gevoel gaf dat?

Wijs op de woorden van de Heiland aangaande twist in 3 Nephi 11:30: ‘Dit is […] mijn leer: dat zulke zaken moeten worden weggedaan.’ Stel daarna de volgende vragen:

  • Hoe kunnen wij twist en woordenstrijd wegdoen?

  • Hoe kunnen wij met anderen van mening verschillen en twist mijden?

  • In welke opzichten heb je je gezegend gevoeld toen je moeite deed om twist te vermijden of te overwinnen?

U kunt desgewenst over een ervaring vertellen waarbij u zich gezegend voelde omdat u moeite deed om twist te mijden of te overwinnen. Laat de cursisten naar de lijst op het bord kijken en een situatie kiezen waarin ze vaak tot twisten geneigd zijn. Geef ze de tijd om hun voornemen op te schrijven hoe ze twist in die situatie willen mijden of overwinnen.

3 Nephi 12–16

Jezus Christus zet beginselen uiteen waardoor zijn kinderen naar volmaaktheid kunnen toegroeien

Laat de cursisten 3 Nephi 12:48 staand opzeggen. Laat ze desgewenst een paar keer oefenen zodat ze deze kerntekst feilloos kunnen opzeggen. Vraag de cursisten vanuit de Schriften enkele kenmerken van volmaaktheid aan te duiden die in 3 Nephi 12:1–12 worden genoemd en die zij verder hopen te ontwikkelen.

Doe een beetje zout op een lepel en laat de cursisten raden om wat voor materie het gaat. Laat vervolgens een cursist naar voren komen en vaststellen wat het is door ervan te proeven. Nadat de cursist heeft vastgesteld dat het om zout gaat, vraagt u de klas de voordelen van zout op te sommen. Maak ze bij het geven van hun antwoorden duidelijk dat zout voedsel niet alleen smaak geeft, maar ook dient als conserveringsmiddel om het bederven van vlees tegen te gaan.

Vraag de cursisten 3 Nephi 12:13 door te lezen om te ontdekken wie de Heiland met zout vergeleek. Als de cursisten hebben gereageerd, legt u uit dat Hij niet alleen doelde op de menigte bij de tempel die dag, maar ook op allen die zich in zijn verbond hebben laten dopen.

Vraag: In welke opzichten kunnen wij, als volgelingen van Jezus Christus, met zout worden vergeleken? (Wij moeten ertoe bijdragen dat mensen behouden worden en de wereld verbeteren door een goede invloed op anderen uit te oefenen.)

Leg uit dat in 3 Nephi 12:13 het woord kracht niet alleen verwijst naar de smaak van zout, maar ook naar de conserverende functie ervan.

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Carlos E. Asay van de Zeventig voorlezen over hoe zout zijn smaak of kracht kan verliezen:

‘Zout verliest zijn smaak of kracht niet door ouderdom. Die smaak en kracht gaan verloren door vermenging en onzuiverheden. Zo geldt ook: […] smaak en kwaliteit ontvlieden de man die zijn verstand bezoedelt met onreine gedachten, zijn mond ontheiligt door onwaarheden te spreken en zijn kracht verkeerd aanwendt voor slechte daden.’ (‘Salt of the Earth: Savor of Men and Saviors of Men’, Ensign, mei 1980, p. 42.)

Vraag: Waarom moeten wij ernaar streven rein en zuiver te zijn om anderen ten goede te kunnen beïnvloeden?

Laat een zaklantaarn zien. Doe hem aan en vraag de cursisten 3 Nephi 12:14–16 te lezen en op te letten hoe de Heiland licht gebruikte om zijn verbondsvolk verder op hun rol in de wereld te wijzen. Leg voordat ze gaan lezen eventueel uit dat een korenmaat een soort mand is.

Vraag: Hoe kunnen kerkleden die zich aan hun verbonden houden een licht voor anderen zijn?

Dek het licht af met een mand of handdoek en stel de volgende vragen:

  • Hoe kunnen we zoal verleid worden om ons licht te verbergen?

  • Waarom wil de Heiland volgens 3 Nephi 12:16 dat wij een rechtschapen voorbeeld voor anderen zijn? (Als wij een rechtschapen voorbeeld zijn, kunnen wij anderen helpen onze hemelse Vader te verheerlijken. U kunt de cursisten in overweging geven om dit beginsel in de kantlijn van hun Schriften te noteren.)

  • Wiens rechtschapen voorbeeld heeft jou geholpen dichter tot onze hemelse Vader te komen of heeft jouw verlangen aangewakkerd om het evangelie beter na te leven?

Moedig de cursisten aan als zout en een licht voor de wereld te zijn door een rechtschapen voorbeeld te zijn.

Leg uit dat de Heiland de Nephieten ook uitlegde dat ze de werkelijke beloning voor oprechte naleving van de geboden zouden ontvangen als zij zonder huichelarij zouden aanbidden en hun hart niet op aardse schatten of beloningen zouden zetten. Zet de volgende tekstverwijzingen op het bord: 3 Nephi 13:22; 13:31–33; 14:7–8; 15:9; 16:13. Vraag de cursisten in deze passages te zoeken naar enkele beloningen die onze Vader in de hemel ons heeft beloofd als ons hart op een rechtschapen levenswandel is gericht. Vraag ze na verloop van tijd naar hun bevindingen.

Getuig tot de cursisten dat onze hemelse Vader en Jezus Christus hen zal helpen en zegenen als zij twist proberen weg te doen en een rechtschapen voorbeeld voor de wereld proberen te zijn.

Volgende unit (3 Nephi 17–22)

Vertel de cursisten dat zij in 3 Nephi 17–22 zullen lezen dat Jezus Christus weende toen Hij Zich onder de Nephitische kinderen bevond. Moedig ze aan te zoeken naar antwoorden op de volgende vragen: Wat deed Hij voor ze? Welke wonderen verrichtte Jezus nog meer tijdens zijn bediening onder de Nephieten?