Bibliotheek
Les 79: Alma 14


Les 79

Alma 14

Inleiding

Na de prediking van Alma en Amulek kwamen sommige mensen tot het geloof en bekeerden zich. De meesten waren boos en trachtten Alma, Amulek en de mensen die in hun woorden geloofden te doden. Alma en Amulek werden gearresteerd, berecht en uiteindelijk gevangengezet. De goddelozen in Ammonihah wierpen de mannen uit die geloofden en verbrandden hun vrouwen, kinderen en Schriftuur terwijl Alma en Amulek moesten toekijken. Na vele dagen bevrijdde de Heer Alma en Amulek uit de gevangenis en vernietigde Hij de goddeloze leiders van Ammonihah.

Onderwijstips

Alma 14:1–13

Alma en Amulek worden gevangengezet en de gelovige Ammonihahieten worden uitgeworpen of verbrand

Laat de cursisten aan moeilijkheden denken waar ze mee te maken hebben gehad of waar ze momenteel mee te maken hebben. Vraag daarna een cursist de volgende uitspraak voor te lezen:

‘Tegenslag heeft verschillende oorzaken. Soms zult u met tegenslag te maken krijgen, omdat u hoogmoedig en ongehoorzaam bent. Dit soort tegenslag kunt u vermijden met een rechtschapen levenswandel. Andere tegenslagen overkomen u gewoon, ook als u rechtschapen leeft. Zo kunt u te maken krijgen met tegenslag in tijden van ziekte of bij de dood van een dierbare. En soms komt u in de problemen door verkeerde keuzes, uitspraken en daden van anderen.

‘Uw welslagen en geluk, zowel nu als in de eeuwigheid, hangen grotendeels af van uw reactie op levensproblemen.’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], p. 152.)

Leg aan de cursisten uit dat ze in deze les het verslag gaan bespreken van mensen die met grote beproevingen te maken kregen. De meeste beproevingen werden door anderen veroorzaakt. Laat de cursisten overwegen hoe de waarheden die ze vandaag gaan bespreken op hen van toepassing zijn, met welke beproevingen ze ook te maken hebben.

Zet het volgende op het bord:

Alma en Amulek

Zeëzrom

Mannelijke bekeerlingen

Vrouwelijke bekeerlingen en kinderen

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 14:1–10 voor te lezen. Vraag de andere cursisten om in hun eigen Schriften mee te lezen en naar voorbeelden te zoeken van het leed dat de mensen op het bord ondervonden.

  • Wat voor leed ondervonden deze mensen? (Zet de antwoorden van de cursisten op het bord.)

Wijs erop dat Amulek zijn priesterschapsgezag wilde aanwenden om de vrouwen en kinderen te redden, toen hij hen zag lijden. Laat een cursist Alma 14:11 voorlezen en laat de klas nagaan wat Alma’s reactie was op Amuleks voorstel.

  • Waarom stond de Heer toe dat deze vrouwen en kinderen verbrand werden? De Heer stond toe dat de mensen leden, zodat hun dood als getuigenis zou staan tegen die mensen die hen vermoordden. Zie ook Alma 60:13.)

  • Hoe zouden de vrouwen en kinderen volgens Alma voor hun vertrouwen in de Heer gezegend worden?

U moet wellicht beklemtonen dat in dit specifieke geval het de wil van de Heer was om de mensen te laten lijden. Dat is echter niet altijd het geval. Verzeker de cursisten van de liefde van de Heer voor hen en dat Hij wil dat ze gelukkig zijn en gemoedsrust hebben in hun leven. Als zij op enige wijze gekwetst, mishandeld of misbruikt worden, moeten zij de hulp inroepen van een ouder of kerkleider.

  • Om welke andere redenen zou de Heer toestaan dat wij lijden? (Mogelijke antwoorden: Hij wil dat we de gevolgen van onverstandige keuzes inzien; Hij wil dat we geduld ontwikkelen; Hij wil dat wij meer empathie krijgen voor anderen die lijden; Hij wil ons laten inzien dat we op Hem moeten vertrouwen.)

Zet de volgende waarheid op het bord: Als wij op de Heer vertrouwen, zal Hij ons in onze beproevingen bijstaan. Laat daarna een cursist Alma 14:12–13 voorlezen.

  • Hoe tonen Alma’s woorden zijn vertrouwen in de Heer aan?

Vraag een cursist de volgende uitspraken van ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Richard G. Scott

‘Het voorbeeld van Alma en Amulek is verhelderend. In hun pogingen om goed te doen onder het volk van Ammonihah werden zij gevangengenomen. Amulek stelde vertrouwen in zijn ervaren collega, Alma, en daardoor kreeg hij meer vertrouwen in de Heer. Toen zij gedwongen getuige waren van de verbranding van vrouwen en kinderen, zei Amulek: “Misschien zullen zij ons eveneens verbranden.” Alma antwoordde: “Het zij naar de wil des Heren” — voorwaar een essentieel beginsel. “Maar […] ons werk is nog niet voltooid; daarom verbranden zij ons niet” [Alma 14:12–13; cursivering toegevoegd].’ (Zie ‘Genezing’, De Ster, juli 1994, pp. 6–7.)

‘Dit leven dient om ervaring op te doen met diepgaand vertrouwen — vertrouwen in Jezus Christus. […] Vertrouwen wil zeggen gewillig gehoorzamen zonder te weten wat er gaat gebeuren (zie Spreuken 3:5–7). Om vrucht voort te brengen, moet uw vertrouwen in de Heer krachtiger en duurzamer zijn dan uw vertrouwen op uw eigen gevoel en ervaring.’ (Zie ‘Vertrouw op de Heer’, De Ster, januari 1996, p. 17.)

Leg uit dat de cursisten in Alma 14:14–29 meer voorbeelden zullen zien van Alma en Amulek die hun vertrouwen in de Heer stellen. Ook zullen zij inzien hoe de Heer hen sterkte om zijn werk te kunnen doen.

Alma 14:14–29

God leidt Alma en Amulek uit de gevangenis en vernietigt de goddeloze leiders van Ammonihah

Deel de klas in tweeën op. Laat één groep Alma 14:14–19 en de andere groep Alma 14:20–25 bestuderen. Laat beide groepen opzoeken wat Alma en Amulek moesten doorstaan onder de goddeloze leiders van Ammonihah. Geef de cursisten voldoende tijd en vraag ze vervolgens wat ze gevonden hebben. Zet hun antwoorden onder ‘Alma en Amulek’ op het bord.

  • Welke beproevingen zouden jullie het zwaarst vinden? Waarom?

  • Hebben jullie weleens mensen onder beproevingen gebukt zien gaan ondanks hun streven naar een rechtschapen levenswandel?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 14:25–29 voor te lezen. Vraag de klas om mee te lezen en te letten op wat de Heer deed om Alma en Amulek uit de gevangenis te leiden. Stel enkele of alle van de volgende vragen om de cursisten deze beginselen te laten ontdekken en begrijpen:

  • Waarom konden Alma en Amulek macht en kracht van de Heer ontvangen? (Zie Alma 14:26, 28.)

  • Welke beginselen kunnen wij leren uit de ervaring van Alma en Amulek in de gevangenis? Hoewel de cursisten wellicht uiteenlopende beginselen noemen, ziet u erop toe dat ze het volgende begrijpen: als wij de Heer in geloof aanroepen, zal Hij ons in onze moeilijkheden sterken en ons op zijn tijd en wijze bevrijden. U kunt de cursisten in overweging geven om de zinsneden in Alma 14:26, 28 te markeren die dit beginsel beklemtonen.)

  • Op welke manieren kunnen mensen in moeilijke tijden geloof in Jezus Christus oefenen?

Vraag de cursisten naar ervaringen waarbij ze de kracht ontvingen die ons toevloeit als wij geloof in Jezus Christus oefenen en nederig op Hem wachten. Ze kunnen over eigen ervaringen vertellen of over ervaringen van iemand die zij kennen. U kunt ook over een eigen ervaring vertellen of over een ervaring van iemand die u kent.

Sluit af met uw getuigenis dat de macht van de Heer op zijn eigen tijd en wijze aan ons wordt gegeven om ons te sterken en ons te bevrijden van beproevingen. Verzeker de cursisten ervan dat de Heer ons meer kracht en macht zal geven om onze beproevingen te doorstaan als wij op zijn wil vertrouwen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Alma 14:7–11. ‘De Heer neemt hen […] tot Zich op’

Hoewel we verdriet hebben om de dood van hen die rechtvaardig zijn, verheugen wij ons in de wetenschap dat ze in de geestenwereld beloond zullen worden (zie Alma 40:12) en de celestiale heerlijkheid zullen verwerven (zie LV 76:50–70). De Heer heeft gezegd: ‘Het zal geschieden dat zij die in Mij sterven, de dood niet zullen smaken, want die zal zoet voor hen zijn’ (LV 42:46). President Joseph F. Smith heeft uitgelegd:

‘Het is waar: ik ben zwak genoeg om te wenen om de dood van mijn vrienden en familieleden. En ik kan tranen vergieten als ik het verdriet van andere mensen zie. Ik voel in mijn ziel mee met de mensenkinderen. Ik kan met hen wenen als zij wenen; ik kan mij met hen verheugen als zij zich verheugen; maar ik heb geen reden om te rouwen, noch om verdrietig te zijn omdat de dood in de wereld komt. […] Alle vrees voor die dood is van de heiligen der laatste dagen weggenomen. Zij vrezen de stoffelijke dood niet, omdat zij weten dat zoals de dood over hen gekomen is door de overtreding van Adam, het leven over hen zal komen door de gerechtigheid van Jezus Christus, en dat hoewel zij sterven, zij zullen herleven. Met die kennis vinden zij zelfs vreugde in de dood, want zij weten dat zij zullen herrijzen en elkaar voorbij het graf zullen weerzien.’ (Conference Report, oktober 1899, p. 70.)

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘Gods volk wordt soms verjaagd en vervolgd. Soms laat hij zijn getrouwe heiligen opzettelijk geestelijk en lichamelijk lijden om hen in alle dingen te beproeven en om te zien of zij hun verbonden zullen nakomen, ja, zelfs tot de dood, zodat zij waardig kunnen worden bevonden voor het eeuwige leven. Als dit voor een ieder van ons het lot is, zo zij het.’ (‘The Dead Who Die in the Lord’, Ensign, november 1976, p. 108.)