Bibliotheek
Les 123: 3 Nephi 13


Les 123

3 Nephi 13

Inleiding

De Heiland zette zijn rede bij de tempel in het land Overvloed voort. Hij waarschuwde de mensen tegen huichelarij en leerde ze rechtvaardige werken te doen om onze hemelse Vader te behagen. Hij vertelde de menigte ook zich schatten in de hemel te vergaren en droeg zijn discipelen op het koninkrijk van God te zoeken vóór hun eigen stoffelijke behoeften.

Onderwijstips

3 Nephi 13:1–18

De Heiland waarschuwt de Nephieten tegen huichelarij en leert ze rechtvaardige werken te doen om onze hemelse Vader te behagen

Maak vóór de les voor iedere cursist een uitreikblad met de volgende zelfevaluatie. Als dat niet lukt, kunt u de evaluatie oplezen of op het bord zetten.

  1. Ik geef aalmoezen (daden van religieuze devotie of dienstbetoon aan anderen) omdat:

    1. Ik dat behoor te doen.

    2. Ik de Heer liefheb en andere mensen graag help.

    3. Ik wil dat anderen een goede indruk van mij hebben.

  2. Ik bid omdat:

    1. Ik mijn ouders of mijn bisschop met ‘ja’ wil kunnen antwoorden als ze mij vragen of ik bid.

    2. Het een dagelijkse gewoonte is.

    3. Ik met mijn hemelse Vader wil communiceren.

  3. Ik vast omdat:

    1. Vasten me helpt dichter tot de Heer komen.

    2. Andere mensen zullen denken dat ik zwak ben als ik het niet doe.

    3. Mijn ouders mij vertellen dat ik het moet doen.

Vraag de cursisten aan het begin van de les de zelfevaluatie in te vullen (op het uitreikblad of in hun aantekenschrift of Schriftendagboek) door aan te geven welke zinsneden het beste hun beweegredenen aanduiden om aalmoezen te geven, te bidden en te vasten. Vertel de cursisten dat u ze niet zult vragen hun antwoorden aan anderen kenbaar te maken. Als de cursisten de zelfevaluatie hebben afgerond, wijst u ze erop dat de mogelijke antwoorden onder aalmoezen geven, bidden en vasten verschillende beweegredenen voorstellen waarom we deze of andere evangeliegerichte activiteiten doen (we doen ze bijvoorbeeld uit plichtsbesef, om indruk te maken op anderen of om onze hemelse Vader te behagen).

  • Maakt het wat uit waarom we rechtvaardige werken doen? Waarom wel of waarom niet?

Zet de volgende onderwerpen en bijbehorende tekstverwijzingen op het bord (u kunt dat al doen voordat de les begint):

Aalmoezen: 3 Nephi 13:1–4

Gebed: 3 Nephi 13:5–6

Vasten: 3 Nephi 13:16–18

Leg uit dat 3 Nephi 13 verdere leringen van Jezus Christus aan de Nephitische menigte bij de tempel bevat. Hij wees ze op het belang van iemands beweegredenen om aalmoezen te geven, te bidden en te vasten.

Vraag de cursisten een van de drie onderwerpen op het bord te kiezen. Vraag ze de bijbehorende teksten door te lezen en te zoeken naar antwoorden op de volgende vragen (u kunt deze vragen eventueel op het bord schrijven):

  • Tegen welke beweegreden waarschuwde de Heer als we dit doen?

  • Hoe dienen we dit volgens de Heer te doen?

Licht eventueel eerst de betekenis toe van huichelaar, namelijk iemand die een schijn van rechtvaardigheid voorwendt of die het ene zegt maar het andere doet.

Geef enkele cursisten de kans om hun antwoorden op de twee vragen toe te lichten. (De cursisten komen er als het goed is achter dat de Heer ervoor waarschuwde goede werken te doen om door de mensen gezien te worden, en leerde dat we goede werken dienen te doen om onze hemelse Vader te behagen.) Stel de volgende vragen om de cursisten de leringen van de Heiland nader te laten overdenken en toe te passen:

  • Hoe kunnen onze beweegredenen om goede werken te doen van invloed zijn op de manier waarop we ze doen?

  • Wat zijn enkele rechtschapen beweegredenen die iemand kunnen inspireren om in het verborgene aalmoezen te geven, te bidden of te vasten?

Zet het volgende op het bord: Als we goede werken doen om onze hemelse Vader te behagen …

  • Welke zegeningen staan volgens 3 Nephi 13:4, 6, 18 diegenen te wachten die goede werken doen om onze hemelse Vader te behagen? (Terwijl de cursisten antwoorden, vult u de uitspraak op het bord aan: Als we goede werken doen om onze hemelse Vader te behagen, zal Hij ons openlijk belonen.)

Laat de cursisten hun zelfevaluatie en hun beweegredenen om aalmoezen te geven, te bidden en te vasten nog eens doornemen. Laat ze zich afvragen hoe ze de leringen van de Heiland kunnen toepassen om hun beweegredenen voor deze of andere activiteiten op te krikken, zoals Schriftstudie, tiende betalen, naar de kerk gaan en aan het avondmaal deelnemen.

3 Nephi 13:19–24

Jezus Christus leert de menigte zich schatten in de hemel te verzamelen

Zet de volgende zinsneden op het bord: Schatten op aarde en Schatten in de hemel. Vraag de cursisten de volgende vraag met een medecursist te bespreken:

  • Wat zijn enkele voorbeelden van schatten op aarde en schatten in de hemel?

Als de cursisten voldoende tijd hebben gehad om deze vraag met een medecursist te bespreken, vraagt u desgewenst of enkelen hun antwoorden aan de rest van de klas willen vertellen. Noem eventueel een voorbeeld uit uw leven van een schat op aarde (laat bijvoorbeeld iets kostbaars zien dat u bezit) en een voorbeeld van een schat in de hemel (laat bijvoorbeeld een foto van uw gezin zien of vertel hoe belangrijk uw getuigenis voor u is). Laat een cursist 3 Nephi 13:19–23 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op de raad die de Heiland gaf over het zoeken naar schatten op aarde en schatten in de hemel.

  • In welke opzichten verschillen schatten op aarde volgens 3 Nephi 13:19–20 van schatten in de hemel?

  • Hoe kan het zoeken naar schatten op aarde ons afleiden van het zoeken naar schatten in de hemel? (Licht eventueel toe dat de Heiland niet leerde dat geld of aardse bezittingen slecht zijn. Hij beklemtoonde echter dat het belangrijk is ons hart op hemelse schatten te richten, die blijvend zijn.)

  • Wat denk je dat de zinsnede ‘indien […] uw oog zuiver is’ betekent in 3 Nephi 13:22? Hoe kun je laten zien dat je schatten in de hemel wilt vergaren?

Vraag een cursist het woord God op een blaadje te schrijven en het aan één kant van het klaslokaal te plaatsen. Vraag een andere cursist het woord Wereldsgezindheid op een blaadje te schrijven en het aan de andere kant van het klaslokaal te plaatsen. Vraag een derde cursist voor de klas te komen en naar het blaadje met het woord God erop te kijken. Vraag de cursist zich daarna om te draaien en naar het blaadje met het woord Wereldsgezindheid erop te kijken. Laat de cursist proberen naar beide blaadjes tegelijk te kijken. Vraag de klas 3 Nephi 13:24 door te lezen en na te gaan wat dit vers te maken heeft met de poging van de cursist om naar beide blaadjes tegelijk te kijken. Leg uit dat het woord Mammon wereldsgezindheid of rijkdommen betekent.

  • In welke opzichten is het proberen te dienen van God én Mammon als het proberen naar beide muren tegelijk te kijken?

  • Wat zijn enkele voorbeelden om te proberen God én Mammon tegelijk te dienen?

Laat de cursisten opstaan en naar het blaadje met het woord God erop kijken.

  • Waarom is het belangrijk voor je om God als je meester en heer te hebben?

  • Hoe kun je op basis van de woorden van de Heiland in 3 Nephi 13:24 weten of God je meester en heer is? (De strekking van de uiteenlopende goede antwoorden van de cursisten dient in elk geval het volgende beginsel te omvatten: Om God als onze meester en heer te hebben, moeten we Hem boven de dingen van de wereld liefhebben en dienen.)

Terwijl u de cursisten laat staan, leest u de volgende voorbeelden voor en vraagt u ze naar de kant van de klas te kijken die de meester en heer voorstelt die de persoon in dat voorbeeld dient — God of Wereldsgezindheid (Mammon). Laat de cursisten uitleggen waarom zij een bepaalde kant opkeken. (U kunt deze voorbeelden aan de omstandigheden en interesses van uw cursisten aanpassen.)

  1. Een jongeman slaat een baan af waarbij hij de kerkbijeenkomsten op zondag zou moeten missen en kiest in plaats daarvan voor een baan waarin hij minder verdient maar wel naar de kerk kan gaan.

  2. Een jongevrouw klaagt regelmatig tegen haar ouders dat ze nieuwe kleren nodig heeft. De kleren die ze wil kopen, kosten meer dan het gezin zich kan veroorloven.

  3. Een jongeman betaalt regelmatig zijn tiende over het geld dat hij verdient. Hij besteedt de rest van zijn geld echter aan amusement, waaronder sommige ongepaste films en cd’s, en spaart niet voor een zending of opleiding.

  4. Een jongevrouw koopt vaak kleine cadeautjes van haar inkomsten om anderen haar liefde te tonen.

Laat de cursisten na deze activiteit weer gaan zitten en stel ze daarna de volgende vragen:

  • Waarom is het naar jullie ervaring soms moeilijk om God altijd boven de dingen van de wereld lief te hebben en te dienen? Waarom is God op de eerste plaats stellen de moeite waard?

3 Nephi 13:25–34

De Heiland draagt de twaalf discipelen op het koninkrijk van God te zoeken vóór hun eigen stoffelijke behoeften

Vat 3 Nephi 13:25–31 samen door de cursisten te vertellen dat Jezus Christus zijn twaalf discipelen opdroeg zich geen zorgen te maken over hun stoffelijke behoeften aan voedsel en kleding. Wijs erop dat die leringen weliswaar specifiek tot de twaalf discipelen waren gericht, maar dat de onderliggende beginselen algemeen toepasbaar zijn. Laat een cursist 3 Nephi 13:32–33 voorlezen. Laat de anderen in hun eigen Schriften meelezen en nagaan hoe de Heiland zijn discipelen geruststelde aangaande hun stoffelijke behoeften.

  • Wat hebben wij eraan als we beseffen dat God weet wat wij nodig hebben?

  • Wat beloofde Jezus Christus volgens 3 Nephi 13:33 aan wie God en zijn koninkrijk vooropstellen? (De strekking van de uiteenlopende antwoorden van de cursisten dient in elk geval het volgende beginsel te omvatten: Als we eerst Gods koninkrijk zoeken, zal Hij ons helpen in onze behoeften te voorzien. U kunt dit beginsel eventueel op het bord zetten.)

  • Hoe voel je je als een goede vriend of familielid jouw noden en behoeften boven die van zichzelf plaatst? Wat geven we aan onze hemelse Vader en de Heiland te kennen als we Hen boven onze stoffelijke behoeften en belangen plaatsen?

Vraag de cursisten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek te noteren hoe zij God nog meer op de eerste plaats in hun leven kunnen zetten. U kunt tot slot van de les getuigen van de zegeningen die u hebt ontvangen door uw streven om God en zijn koninkrijk op de eerste plaats in uw leven te zetten.