Bibliotheek
Les 18: 1 Nephi 17


Les 18

1 Nephi 17

Inleiding

Nadat ze acht jaar door de wildernis hadden gereisd, kwamen Lehi en zijn familie in een kuststreek aan die zij Overvloed noemden. Nadat ze zich in Overvloed hadden gevestigd, gebood de Heer Nephi om een schip te bouwen. Toen zijn broers erachter kwamen wat hij probeerde te doen, bespotten zij hem en begonnen zij te klagen in plaats van hulp te bieden. Nephi wees zijn broers erop dat de Heer weliswaar had geprobeerd tot hen te spreken met de stille zachte stem van de Geest, maar dat ze zijn woorden wegens hun ongerechtigheid niet hadden kunnen voelen. Hij berispte ze voor hun goddeloosheid en spoorde ze tot bekering aan.

Onderwijstips

1 Nephi 17:1−51

Lehi reist met zijn familie naar Overvloed, waar Nephi wordt geboden een schip te bouwen

Teken het volgende schema op het bord.

Afbeelding
Easy Difficult

Laat de cursisten overwegen of zij hun leven op dit moment als gemakkelijk of moeilijk zouden betitelen, en waarom. (U kunt de cursisten aanmoedigen om hun gedachten met een medecursist te bespreken. Of geef enkele cursisten de gelegenheid hun antwoorden met de hele klas te bespreken. Herinner ze eraan dat ze niet over dingen hoeven te praten die te persoonlijk zijn.)

Vraag een cursist 1 Nephi 17:1, 4, 6 voor te lezen. Laat de klas tijdens het voorlezen letten op woorden die aangeven of de tijd die Nephi en zijn familie in de wildernis doorbrachten gemakkelijk of moeilijk was.

  • Typeerde Nephi hun tijd in de wildernis als gemakkelijk of moeilijk? Uit welke woorden blijkt dat die moeilijk was?

Leg uit dat Nephi en zijn familie in die periode ook rijk gezegend werden. Laat de cursisten 1 Nephi 17:2, 5, 12−13 doorlezen en aangeven waarmee Nephi en zijn familie tijdens hun reis zoal gezegend werden. Vraag enkele cursisten naar hun bevindingen.

Vertel de cursisten dat Nephi in een beginsel onderwees dat aangeeft waarom zijn familie in die moeilijke tijd gezegend kon worden. Vraag de cursisten 1 Nephi 17:3 te lezen en het beginsel te identificeren dat begint met het woord indien. Licht in het kort toe dat beginselen in de Schriften soms in de vorm van ‘als-dan’ worden geformuleerd. Het woord als of indien gaat aan een handeling vooraf, en na het woord dan staan de gevolgen (positieve of negatieve) vermeld die we als resultaat van die handeling zullen ondervinden.

Hoewel in 1 Nephi 17:3 het woord dan niet voorkomt, is er wel sprake van een handeling en enkele zegeningen die daarop zullen volgen. Vraag de cursisten de elementen van het geïdentificeerde beginsel in de vorm van als-dan te benoemen. Hun formulering dient in de volgende trant te zijn: als wij de geboden onderhouden, dan zal de Heer ons sterken en de middelen verschaffen waardoor wij kunnen volbrengen wat Hij heeft geboden. (U kunt dit beginsel eventueel op het bord zetten.) Vraag de cursisten te letten op bewijzen van dit beginsel terwijl zij de ervaringen van Nephi bestuderen en over hun eigen leven nadenken.

Deel een uitreikblad met de volgende vragen uit (of zet de vragen op het bord voordat de les begint):

  1. Wat gebood de Heer Nephi te doen? (1 Nephi 17:7−8) Hoe reageerde Nephi? (1 Nephi 17:9−11, 15−16) Hoe reageerden zijn broers? (1 Nephi 17:17−21)

  2. Hoe hielp de Heer Mozes de taak te volbrengen die hem geboden was? (1 Nephi 17:23−29)

  3. In welke opzichten leken Nephi’s broers op de kinderen van Israël? (1 Nephi 17:30, 42)

  4. Wat heeft de heer geboden dat wellicht moeilijk voor mij is?

  5. Hoe kan ik net zo reageren als Nephi en Mozes? Hoe kan ik de fouten van Nephi’s broers en de kinderen van Israël vermijden?

Introduceer de bovenstaande vragen met de uitleg dat ze de cursisten helpen inzien hoe Nephi het beginsel in 1 Nephi 17:3 bleef naleven nadat hij in Overvloed was aangekomen. De vragen zullen de cursisten ook helpen het beginsel op zichzelf toe te passen. Vraag een cursist 1 Nephi 17:7−8 voor te lezen. Laat de rest van de klas aanduiden wat Nephi geboden was te doen. Laat de cursisten het antwoord onder vraag 1 op het uitreikblad of in hun Schriftendagboek noteren.

  • In welke opzichten kan dit gebod moeilijk zijn geweest voor Nephi?

Laat één cursist 1 Nephi 17:9−11 voorlezen en een andere cursist 1 Nephi 17:15–16. Vraag de klas daarbij te letten op Nephi’s reactie op het gebod om een schip te bouwen.

  • Wat voor indruk maakt Nephi’s antwoord op jullie?

Laat de cursisten Nephi’s reactie onder vraag 1 op het uitreikblad of in hun Schriftendagboek samenvatten.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit 1 Nephi 17:17–21 voor te lezen. Laat de klas letten op woorden die de houding van Laman en Lemuël weerspiegelen. Laat de cursisten de reactie van Laman en Lemuël op het gebod om een schip te bouwen schriftelijk samenvatten. Nodig een of twee cursisten uit hun samenvatting in de klas naar voren te brengen.

Leg uit dat Nephi op het geklaag van zijn broers reageerde door ze eraan te herinneren dat de Heer Mozes had geholpen de moeilijke taak te volbrengen om de kinderen van Israël uit de slavernij te bevrijden. Ook vergeleek Nephi de verstoktheid van hun hart met die van de kinderen van Israël. Laat de cursisten de teksten bestuderen en hun antwoorden op vraag 2 en 3 opschrijven. Afhankelijk van de behoeften van uw cursisten, kunt u ze dit individueel of in koppels laten doen.

Nadat de leerlingen vraag 2 en 3 hebben afgerond, vraagt u ze:

  • Hoe hielp de Heer Mozes de taak te volbrengen die hem geboden was?

  • Hoe denk je dat Mozes’ voorbeeld Nephi kan hebben geholpen?

  • In welke opzichten leken Nephi’s broers op de kinderen van Israël?

Wijs erop dat als de Heer ons moeilijke taken of geboden geeft, wij ervoor kunnen kiezen om te reageren zoals Nephi dat deed, of zoals Laman en Lemuël dat deden. Leg uit dat hoewel God ons niet heeft gevraagd om taken te volbrengen zoals een schip bouwen of de wateren van de Rode Zee scheiden, Hij wel geboden heeft gegeven en ons gevraagd heeft dingen te doen die sommige mensen moeilijk vinden. Zo heeft hij ons geboden voortdurend deugdzame gedachten te hebben en de sabbat te heiligen. Hij verwacht dat wij kerkroepingen vervullen (zoals president(e) van een quorum of klas) en anderen dienen. Hij verwacht ook dat we onze verbonden nakomen en actief blijven in de kerk, ook in moeilijke tijden. Geef de cursisten de tijd om antwoorden op vraag 4 en 5 op te schrijven. Moedig ze aan om bij vraag 4 iets te schrijven over een gebod van de Heer dat moeilijk kan zijn voor hen.

Lees na voldoende schrijftijd Nephi’s uiting van geloof in 1 Nephi 17:50 voor. Laat de cursisten vervolgens 1 Nephi 17:51 lezen en overwegen hoe ze dit in hun leven kunnen toepassen. Moedig ze aan hun eigen naam in te voegen na het woord mij en de woorden het bouwen van een schip te vervangen door een taak of opdracht die zij moeilijk vinden. Geef cursisten die dat willen eventueel de gelegenheid hun versie van 1 Nephi 17:51 voor te lezen aan de klas. Vestig de aandacht weer op het beginsel op het bord.

  • Welke ervaring had Nephi al opgedaan met dit beginsel waardoor hij erop vertrouwde dat de Heer hem zou helpen elk gebod ten uitvoer te brengen?

  • Welke ervaring heb jij gehad waardoor je erop vertrouwt dat God je zal helpen volbrengen wat Hij ook van je vraagt?

Getuig dat als wij de geboden onderhouden, de Heer ons zal sterken en de middelen verschaffen waardoor wij kunnen volbrengen wat Hij gebiedt.

1 Nephi 17:45−55

Nephi berispt Laman en Lemuël voor hun goddeloosheid

Afbeelding
Nephi bedwingt zijn opstandige broers

Toon de plaat ‘Nephi bedwingt zijn opstandige broers’ (62044; Evangelieplatenboek [2009], nummer 70). Vraag de cursisten samen te vatten wat er op de plaat gebeurt. Als de cursisten geen antwoord weten te geven, laat ze er dan naar zoeken in 1 Nephi 17:48, 53–54.

  • Waarom deed de Heer Nephi’s broers volgens 1 Nephi 17:53 schokken? (Schokken betekent hier beven of sidderen.)

Leg uit dat het schokken een van de vele manieren was waarop de Heer tot Laman en Lemuël probeerde door te dringen. Laat de cursisten 1 Nephi 17:45 lezen en aanduiden op welke manieren de Heer Laman en Lemuël al eerder had benaderd.

  • Wat zijn enkele manieren waarop de Heer met Laman en Lemuël had gecommuniceerd? Welke lijkt de gebruikelijkste manier waarop de Heer met ons communiceert?

Laat de cursisten desgewenst de volgende woorden markeren in 1 Nephi 17:45: ‘Hij heeft met de stem van een zachte stilte tot u gesproken.’ Vraag een cursist de volgende uitspraak van ouderling Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen voor te lezen:

‘De stem van de Heilige Geest zul je meer voelen dan horen. Die stem wordt ook wel een ‘stille zachte stem’ genoemd [LV 85:6]. Hoewel we spreken over “luisteren” naar de influisteringen van de Geest, omschrijft iemand een geestelijke ingeving meestal met: “Ik had het gevoel dat […]”.’ (‘Personal Revelation: The Gift, the Test, and the Promise’, Ensign, november 1994, p. 60.)

U kunt de cursisten voorstellen de volgende waarheid naast 1 Nephi 17:45 in hun exemplaar van de Schriften te noteren: De stille, zachte stem van de Heilige Geest zullen we meer voelen dan horen. (Laat de cursisten eventueel ter bekrachtiging van dit beginsel Leer en Verbonden 8:2–3 lezen.)

  • Wanneer heb je de stille, zachte stem van de Heilige Geest gevoeld?

  • Wat doe je om die stille, zachte stem van de Heilige Geest beter te kunnen voelen en herkennen?

Moedig de cursisten na het geven van hun antwoorden desgewenst aan de volgende woorden te markeren in 1 Nephi 17:45: ‘Maar gij waart gevoelloos geworden, zodat gij zijn woorden niet hebt kunnen voelen.’ Laat de cursisten de eerste zin van 1 Nephi 17:45 lezen en vaststellen waarom Laman en Lemuël ‘gevoelloos’ waren geworden. Vraag ze naar hun bevindingen.

  • Laman en Lemuël waren ‘snel om ongerechtigheid te bedrijven’. Waarom zouden ze daardoor ‘gevoelloos’ zijn geworden?

  • Hoe kunnen onze zonden afbreuk doen aan onze ontvankelijkheid voor de Heilige Geest?

Lees na de reacties van de cursisten de volgende uitspraak voor van president James E. Faust, die werkzaam was als lid van het Eerste Presidium:

‘Tegenwoordig [worden er] mobiele telefoons voor communicatie gebruikt. Af en toe komen we op een plek waar we geen signaal kunnen ontvangen. Dat kan gebeuren als we ons in een tunnel of een dal bevinden, of als er andere storingen zijn.

‘En dat geldt ook voor goddelijke communicatie. […] We bevinden ons soms geestelijk op dode punten waar we geen ontvangst hebben — plekken en situaties waar de goddelijke boodschappen niet ontvangen kunnen worden. Dergelijke dode punten zijn boosheid, pornografie, overtreding, zelfzucht en andere situaties die de Geest niet welgevallig zijn.’ (‘Hebt u de juiste boodschap gekregen?’ Liahona, mei 2004, p. 67.)

Nodig de cursisten tot slot uit om de boodschappen te overwegen die de Heer ze onlangs heeft willen overbrengen. Laat ze overdenken of ze zich in enig opzicht ‘geestelijk op dode punten’ bevinden waardoor ze die boodschappen niet kunnen ontvangen. (Geef de cursisten eventueel de opdracht hierover iets in hun Schriftendagboek te schrijven.) Getuig dat we de stille, zachte stem van de Heilige Geest meer zullen voelen dan horen. Getuig ook dat we die vorm van communicatie kunnen ervaren als we door onze levenswandel dergelijke ingevingen waardig zijn.

Toelichting en achtergrondinformatie

1 Nephi 17:8−9. De moeilijkheden waarvoor Nephi bij het bouwen van een schip stond

Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘Nephi was geen zeeman. Hij was opgegroeid in Jeruzalem, een landinwaarts gelegen stad, en niet langs de oevers van de Middellandse Zee. Het lijkt onwaarschijnlijk dat hij veel kennis of ervaring had inzake de benodigde gereedschappen en vaardigheden om een schip te bouwen. Hij had wellicht nog nooit een zeeschip gezien. In de kern van de zaak werd Nephi dus geboden en opgedragen iets te bouwen wat hij nog nooit had gebouwd om ergens heen te gaan waar hij nog nooit was geweest.’ (‘Learning to Love Learning’ [toespraak voor afstuderenden aan de Brigham Young University, 24 april 2008], p. 4, speeches.byu.edu.)

1 Nephi 17:45. ‘Gij waart gevoelloos geworden’

President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft uitgelegd dat de afwezigheid van de Geest in iemands leven kan duiden op een noodzaak tot bekering:

‘Een […] vereiste voor regelmatig gezelschap en leiding van de Heilige Geest is reinheid. De Geest moet Zich terugtrekken van hen die niet rein zijn.

‘[…] Als je moeite hebt om de Heilige Geest te voelen, is het verstandig om je af te vragen of er iets is waarvan je je moet bekeren zodat je vergeving kunt ontvangen.

‘Als je vandaag […] de invloed van de Heilige Geest hebt gevoeld, mag je ervan uitgaan dat dit een bewijs is dat de verzoening werkzaam is in jouw leven. Om die reden, en om veel andere redenen, doe je er verstandig aan om je te begeven naar plekken en je bezig te houden met dingen die de ingevingen van de Heilige Geest uitnodigen. Als je de invloed van de Heilige Geest voelt, heeft dat een wisselwerking: de Heilige Geest verblijft alleen maar in een reine tempel en het ontvangen van de Heilige Geest reinigt ons door de verzoening van Jezus Christus. Je kunt in geloof bidden om te weten te komen wat je moet doen zodat je in aanmerking komt voor het gezelschap van de Heilige Geest en de dienst aan de Heer. En met dat gezelschap word je gesterkt om verleiding te weerstaan en ontvang je de kracht om misleiding te ontmaskeren.’ (‘Gifts of the Spirit for Hard Times’, Ensign, juni 2007, p. 23.)