Bibliotheek
Les 1: De rol van de leerling


Les 1

De rol van de leerling

Inleiding

Het doel van deze les is cursisten te helpen hun deel te doen bij het leren van het evangelie. Soms denken cursisten dat hun kennisvorming alleen een taak van de leerkracht is. President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium gezegd dat het noodzakelijk is dat zowel de leerling als de leerkracht naar de leiding van de Heilige Geest streven:

‘De moeilijkheden en verleidingen waarmee onze cursisten nog maar vijf jaar geleden werden geconfronteerd, verbleken bij wat we nu zien en bij wat we nog zullen zien. Ik heb […] het gevoel dat wat we hebben gedaan en wat we doen, niet genoeg is. We moeten het evangelie met meer kracht diep in het hart en het leven van onze cursisten planten. […]

‘U moet de Geest voortdurend bij u hebben om met kracht te onderwijzen. En uw cursisten overleven geestelijk ook niet zonder de Geest als hun voortdurende metgezel.’ (‘The Spirit Must Be Our Constant Companion’ [toespraak voor CES-leerkrachten, 7 februari 2003], p. 1, si.lds.org.)

Als u door de macht van de Heilige Geest lesgeeft en cursisten helpt om door diezelfde macht te leren, kunt u ze helpen om zich oprecht tot het evangelie van Jezus Christus te bekeren. U moet de beginselen in deze les wellicht regelmatig doornemen om de cursisten aan hun rol in de klas te herinneren.

Onderwijstips

Individuele verantwoordelijkheid om door studie en geloof te leren

Laat een cursist naar voren komen. Leg uit dat u de cursist wilt helpen om lichamelijk sterker te worden. Laat vervolgens een andere cursist naar voren komen en zich vijf keer opdrukken.

Als de tweede cursist daar klaar mee is, vraagt u de eerste cursist:

  • Ben je sterker geworden door die push-ups?

Vraag de klas:

  • Wat heeft dit voorbeeld van lichamelijke oefening te maken met jullie rol om het evangelie te leren? Wie is er verantwoordelijk voor dat jij evangeliekennis opdoet?

Vraag een cursist Leer en Verbonden 88:118 voor te lezen.

  • Wat betekent het volgens jullie om ‘door studie en ook door geloof’ kennis te vergaren? (Licht toe dat leren door studie en geloof eigen inzet vergt.

Afbeelding
Ouderling David A. Bednar

Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over de betekenis van leren door geloof gesproken. Moedig de cursisten aan om zijn uitspraak op te schrijven (bijvoorbeeld in hun Schriftendagboek of aantekenschrift). Zo hebben ze die gedurende het seminariejaar steeds bij de hand:

‘Leren door geloof vereist geestelijke, mentale en fysieke inspanning en niet slechts passief luisteren. […] Het is […] de cursist die geloof moet oefenen en moet handelen om zich die kennis zelf eigen te maken.’ (‘Seek Learning by Faith’ [toespraak voor CES-leerkrachten, 3 februari 2006], p. 3, si.lds.org.)

Dagelijkse individuele Schriftstudie

Leg uit dat dagelijkse individuele Schriftstudie belangrijk is om door studie en geloof kennis op te doen.

Laat een cursist Helaman 3:29–30 voorlezen.

  • Wat is het verschil tussen de Schriften terloops lezen en ‘het woord Gods […] vastgrijpen’?

  • Van welke zegeningen is volgens die verzen sprake als we het woord van God vastgrijpen?

  • Welke andere zegeningen krijgen we door dagelijkse Schriftstudie?

  • Welke zegeningen hebben jullie door dagelijkse individuele Schriftstudie ontvangen?

Zie er bij de antwoorden van de cursisten op toe dat ze begrijpen dat dagelijkse Schriftstudie ons getuigenis versterkt, de Heilige Geest in ons leven uitnodigt en onze kennis van het evangelie vergroot.

Laat de cursisten een van de volgende vragen in hun Schriftendagboek beantwoorden:

  • Hoe kun je je studie van het Boek van Mormon dit jaar verbeteren?

  • In welke zin zijn je gevoelens over Jezus Christus door je studie van het Boek van Mormon veranderd?

Nodig de cursisten uit om zich ten doel te stellen het Boek van Mormon dit jaar dagelijks te bestuderen. Nodig ze ook uit om zich ten doel te stellen het hele Boek van Mormon gedurende het seminariejaar te lezen. U kunt ze in overweging geven die doelen in hun Schriftendagboek op te schrijven. Vertel er ook bij dat de doelen aansluiten bij de vereisten van de programma’s Plicht jegens God en Persoonlijke vooruitgang.

Leren door de Geest

Teken de volgende driehoek op het bord. Schrijf de woorden er nog niet bij. Dat doet u in de loop van de les.

Afbeelding
Triangle Diagram

Laat een cursist Leer en Verbonden 50:17–18 voorlezen.

  • Wat verwacht de Heer volgens deze teksten van een evangelieleerkracht? (Door de macht van de Geest in de waarheid onderwijzen.)

Schrijf Heilige Geest en Leerkracht bij de driehoek, zoals hierboven is aangegeven. Bespreek hoe u denkt over naar de leiding van de Heilige Geest zoeken. Vertel de cursisten hoe belangrijk de leiding van de Heilige Geest bij het voorbereiden en lesgeven voor u als leerkracht is.

Laat de cursisten een boekenlegger plaatsen bij Leer en Verbonden 50 (omdat ze daar zo dadelijk weer naar moeten kijken). Laat een cursist 2 Nephi 33:1 voorlezen.

  • Wat doet de Heilige Geest voor de leerling wanneer het evangelie wordt uitgelegd?

Licht toe dat we het evangelie alleen op de wijze van de Heer leren als we door de macht van de Heilige Geest willen leren. Laat de cursisten Leer en Verbonden 50:19–21 voor zichzelf lezen.

  • Wat zou er rechtsonder bij de driehoek moeten staan? (Schrijf Cursist op.)

  • Wat zou het betekenen om de waarheid door de Geest te ontvangen?

U kunt eventueel enkele beginselen bespreken aangaande het herkennen van de invloed van de Heilige Geest. Maak de cursisten duidelijk dat de Geest gewoonlijk in stilte met ons communiceert door onze gevoelens en onze gedachten (zie 1 Nephi 17:45; LV 8:2–3). De Heilige Geest zorgt voor gevoelens van liefde, blijdschap, vrede, geduld, zachtmoedigheid, vriendelijkheid, geloof en hoop (zie Galaten 5:22–23; LV 11:12).

  • Hoe kun je je in het seminarie voorbereiden om door de Geest te leren?

Druk de cursisten bij deze bespreking op het hart dat ze door de Geest kunnen leren als ze bereid zijn hun getuigenis aan elkaar te geven. Lees de volgende uitspraak voor van ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen:

Afbeelding
Ouderling Richard G. Scott

‘Als cursisten waarheden onder woorden brengen, worden [die waarheden] in hun ziel bevestigd en sterken ze hun getuigenis.’ (‘To Understand and Live Truth’ [toespraak voor CES-leerkrachten, 4 februari 2005], p. 3, si.lds.org.)

Geef de cursisten de tip dat de programma’s Plicht jegens God en Persoonlijke vooruitgang suggesties bevatten om evangeliewaarheden uit te dragen. Moedig ze aan om hun ervaringen tijdens de seminarielessen, in hun quorum of klas en met familieleden en vrienden te bespreken. Beklemtoon dat God hun capaciteit om met anderen over het evangelie te spreken zal vergroten als ze hun best doen om evangeliewaarheden uit te leggen, uit te dragen en ervan te getuigen.

Vestig de aandacht weer op de tekening op het bord. Laat een cursist Leer en Verbonden 50:14, 22 voorlezen.

  • Hoe vatten deze verzen de rol van de Heilige Geest, de leerkracht en de cursist samen in het leren van het evangelie? (Leg eventueel uit dat de Heilige Geest, in deze teksten ook wel de Geest en de Trooster genoemd, waarheid overbrengt. De leerkracht moet door de macht van de Geest onderwijzen en de leerling moet door diezelfde macht leren.)

  • Wat gebeurt er wanneer een leerling door de Geest leert en de leerkracht met de Geest lesgeeft? (Leg eventueel uit dat opbouwen versterken, tot inzicht brengen of verbeteren betekent.)

In het Boek van Mormon zijn Enos en Alma voorbeelden van mensen die door de Geest leerden. Laat de cursisten Enos 1:4–10 en Alma 5:45–47 lezen. (Zet deze verwijzingen eventueel op het bord.) Vraag dan:

  • Wat deed Enos (of Alma) om door de Geest te leren?

  • Wat deed de Geest voor Enos (of Alma)?

Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling Bednar voorlezen:

‘We dienen altijd te bedenken dat de Heilige Geest de leraar is die, wanneer daartoe uitgenodigd, in het hart van de leerling kan doordringen.’ (‘Seek Learning by Faith’, p. 4.)

  • Welke betekenis heeft wat we tot nu toe besproken hebben op jullie individuele verantwoordelijkheid als cursist in deze klas? (Zorg dat de cursisten bij het antwoorden het volgende gaan begrijpen: wanneer we ons hart openstellen en God in geloof vragen, zal de Heilige Geest ons evangeliewaarheden helpen begrijpen.)

Stel de volgende vraag zodat de cursisten zullen overwegen hoe ze elkaar kunnen helpen om door de Geest te leren:

  • Wat kunnen we doen om de Geest in onze klas uit te nodigen? (Mogelijke antwoorden: de openingslofzang zingen, Schriften meenemen naar de les en ze dagelijks gebruiken, bereidwillig zijn om vragen te beantwoorden en over ervaringen te vertellen, voor elkaar bidden en om de leiding van de Heilige Geest vragen.)

Stel de volgende vraag om de cursisten te laten inzien dat negatief gedrag ook invloed kan hebben op de rest van de klas:

  • Welk gedrag of welke houding verdrijft de Geest in een seminarieklas?

Laat de cursisten de waarde van de Heilige Geest als hun leraar overwegen.

  • Wanneer heb je gemerkt dat de Geest zijn rol als leraar uitoefende?

Geef de cursisten tot slot de uitdaging om door studie en door geloof te leren als ze het Boek van Mormon dit seminariejaar bestuderen. Blijf de cursisten daartoe het hele jaar door toe aanmoedigen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Dagelijkse Schriftstudie

‘De hedendaagse profeten adviseren ons de Schriften elke dag te bestuderen, zowel individueel als in gezinsverband. Zij raden ons aan om, zoals Nephi zijn broeders aanried, de Schriften op onszelf te betrekken, om die heilige kronieken van weleer een plaats in ons dagelijks leven te geven. (Zie 1 Nephi 19:23–24.) Hun raad aan ons is: “Onderzoekt de Schriften” (Johannes 5:39) en “Vergast u aan de woorden van Christus” (2 Nephi 32:3).

U ziet dat de macht van de Geest de boodschap tot maar niet noodzakelijkerwijs in het hart voert. Een leerkracht kan uitleggen, demonstreren, overreden en getuigen, en dat op zeer krachtige en doeltreffende wijze doen. Maar uiteindelijk zullen de inhoud van de boodschap en de invloed van de Heilige Geest alleen in het hart doordringen als de ontvanger daarvoor openstaat. […]

‘Plan uw Schriftstudie. Besteed elke dag een bepaalde hoeveelheid tijd aan uw Schriftstudie. Lees de Schriften dan aandachtig, en let daarbij op de ingevingen van de Geest. (‘Zoek kennis door geloof’, Liahona, september 2007, pp. 17, 20.)

‘Blijf uw hele leven in de Schriften lezen, in het bijzonder het Boek van Mormon. U zult de Schriften uw hele leven lang blijven herontdekken, en in elke levensfase zult u steeds weer op nieuwe betekenissen en toepassingen stuiten.’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], ‘Schriften’, p. 147.)

President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft gezegd:

‘Deze raad zal u zeer tot zegen zijn. Dagelijkse Schriftstudie maakt u ontvankelijk voor de influisteringen van de Heilige Geest. U bouwt uw geloof ermee op, sterkt uzelf tegen verleiding, en u komt er dichter bij uw hemelse Vader en zijn geliefde Zoon door.

‘Plan uw Schriftstudie. Besteed elke dag een bepaalde hoeveelheid tijd aan uw Schriftstudie. Ons hart kan niet uitgaan naar een God die we niet kennen, en door de Schriften en de woorden van de levende profeten leren we Hem kennen.’ (Zie ‘Gebed’, Liahona, januari 2002, p. 18.)

2 Nephi 33:1. Ons hart openstellen voor de Heilige Geest

Lees eventueel de volgende woorden van ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen voor wanneer u 2 Nephi 33:1 bespreekt:

‘Nephi leert ons: “Wanneer iemand spreekt door de macht van de Heilige Geest, voert de macht van de Heilige Geest [de boodschap] tot het hart der mensenkinderen” (2 Nephi 33:1). ‘U ziet dat de macht van de Geest de boodschap tot maar niet noodzakelijkerwijs in het hart voert. Een leerkracht kan uitleggen, demonstreren, overreden en getuigen, en dat op zeer krachtige en doeltreffende wijze doen. Maar uiteindelijk zullen de inhoud van de boodschap en de invloed van de Heilige Geest alleen in het hart doordringen als de ontvanger daarvoor openstaat. […]

‘We houden misschien niet op met bidden, maar onze gebeden zullen steeds hetzelfde en ondoordachter worden, zonder blijk te geven van een oprechte bedoeling. Ons hart kan niet uitgaan naar een God die we niet kennen, en door de Schriften en de woorden van de levende profeten leren we Hem kennen.’ (Zie ‘Gebed’, Liahona, januari 2002, p. 18.)