Bibliotheek
Les 90: Alma 32


Les 90

Alma 32

Inleiding

Nadat Alma en zijn metgezellen getuige waren geweest van de afvallige Zoramitische manier van aanbidding begonnen zij het woord Gods tot de Zoramieten te prediken. Zij hadden enig succes onder de arme mensen die uit hun synagogen waren gegooid. Door het woord van God met een zaadje te vergelijken leerde Alma het volk hoe zij het woord van God konden ontvangen en hoe hun geloof kon toenemen.

Onderwijstips

Alma 32:1–16

Nederige Zoramieten laten zien dat zij voorbereid zijn om het woord van God te horen

Vraag de cursisten zich voor te stellen dat u een vriend(in) was die vroeg hoe je kunt weten dat het evangelie van Jezus Christus waar is. Vraag ze wat zij zouden zeggen om u te helpen een getuigenis te krijgen.

Als de cursisten hun gedachten onder woorden hebben gebracht, zet u Hoe kunnen we een getuigenis krijgen en versterken? op het bord. Vertel de cursisten dat u gedurende deze les de beginselen en inzichten op het bord zult zetten die zij ontdekken over hoe we een getuigenis kunnen ontvangen en versterken.

Herinner de cursisten eraan dat Alma en zijn broeders de valse aanbiddingswijze van de Zoramieten, een afvallige groep Nephieten, geobserveerd hadden. Hij had wegens zijn bedroefdheid over de goddeloosheid van het volk gebeden om troost en kracht om hen te onderwijzen. (Zie Alma 31.)

Vraag een cursist Alma 32:1–3 voor te lezen. Laat de klas zoeken naar de groep Zoramieten die interesse toonde voor de boodschap van de zendelingen. Vraag ze naar hun bevindingen.

  • In welke opzichten waren deze mensen volgens Alma 32:3 arm? (‘Zij waren arm wat de dingen der wereld betreft, en zij waren ook arm van hart’.)

  • Wat houdt het volgens jullie in om ‘arm van hart’ te zijn?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 32:4–12 voor te lezen om de cursisten te helpen deze vraag te beantwoorden. (Mogelijke antwoorden: nederigheid, bekering en klaar om het woord van God te ontvangen.)

  • Hoe toont de vraag in Alma 32:5 aan dat de Zoramieten arm van hart waren?

  • Hoe bracht armoede zegeningen voor deze groep Zoramieten voort?

  • Wat kunnen we uit deze teksten over het ontvangen en versterken van een getuigenis leren? (Zet de beginselen die de cursisten noemen onder het kopje op het bord. Maak ze het volgende beginsel duidelijk: Nederigheid bereidt ons voor om het woord van God te ontvangen.)

  • Waarom is nederigheid essentieel in het proces om een getuigenis te ontvangen en te versterken?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 32:13–16 voor te lezen. Laat de klas zoeken naar twee verschillende manieren waarop mensen nederig kunnen worden. (We kunnen uit onszelf nederig zijn of ertoe gedwongen worden.)

  • Wat kunnen we uit deze verzen over nederigheid leren? (Maak de cursisten het volgende beginsel duidelijk: wanneer we uit onszelf nederig zijn, worden we meer gezegend dan wanneer we ertoe gedwongen worden.) Waarom is het volgens jullie beter om uit onszelf nederig te zijn?

  • Wat houdt het in om jezelf ‘wegens het woord’ te verootmoedigen? (Alma 32:14). Hoe kunnen we dit op onze houding in de kerk, tijdens seminarie of Schriftstudie in gezinsverband betrekken?

Alma 32:17–43

Alma leert de Zoramieten hoe zij in geloof kunnen toenemen

Leg uit dat Alma een verkeerd idee vaststelde dat veel mensen over het verkrijgen van een getuigenis hebben. Laat een cursist Alma 32:17–18 voorlezen terwijl de rest van de klas dit verkeerde idee vaststelt.

  • Welk verkeerde idee hadden velen van het volk over het verkrijgen van een getuigenis?

  • Sommige mensen willen eerst een teken zien voordat ze geloven. Wat is daar verkeerd aan? (U moet de cursisten wellicht op het voorbeeld van Sherem in Jakob 7:13–16 en het voorbeeld van Korihor in Alma 30:43–52 wijzen. U kunt ze desgewenst Leer en Verbonden 63:9 laten lezen om te beklemtonen dat een teken uit geloof voortkomt en dat we die niet moeten eisen voordat we geloof hebben.)

Leg uit dat Alma het volk over geloof leerde. Laat de cursisten Alma 32:21 doorlezen en Alma’s definitie van geloof opzoeken. Wijs erop dat dit vers een kerntekst is. U kunt de cursisten aansporen deze tekst op zodanige wijze te markeren dat ze die gemakkelijk kunnen terugvinden.

Vraag de cursisten Alma 32:22 door te lezen en op te zoeken hoe ze een getuigenis kunnen ontvangen en versterken. Vraag ze naar hun bevindingen.

Voeg Gedenk Gods barmhartigheid en Geloof in zijn woord toe aan de lijst op het bord.

  • Waarom zijn deze handelingen zo belangrijk in de ontwikkeling van ons geloof?

Leg uit dat Alma de Zoramieten vroeg om een proef te doen, zodat zij konden begrijpen hoe ze in het woord van God moesten geloven.

  • Waarom voeren mensen wetenschappelijke experimenten uit? (Om erachter te komen of een theorie of idee klopt.)

Vraag de cursisten om proeven te beschrijven die zij bij scheikunde of in andere situaties hebben verricht. Maak ze duidelijk dat een proef actie vereist, niet slechts speculatie aan de kant van de onderzoeker. Het proces om een getuigenis te ontvangen of te versterken vereist ook actie.

Laat een cursist Alma 32:27 voorlezen. Laat de klas letten op de proef die Alma de Zoramieten vroeg uit te voeren. Voeg De woorden beproeven toe aan de lijst op het bord.

  • Wat bedoelde Alma volgens jullie toen hij vroeg ‘om [zijn] woorden te beproeven’?

  • Wat bedoelde Alma volgens jullie toen hij vroeg om ‘uw vermogens [op te wekken] en wakker [te] schudden’? (U moet wellicht uitleggen dat het woord vermogens verwijst naar ons vermogen om te denken, te handelen en iets te bereiken. Alma nodigde het volk uit om naar zijn woorden te handelen. U kunt desgewenst Wek uw vermogens op en schudt ze wakker aan de lijst op het bord toevoegen.)

  • Wat houdt het volgens jullie in om een sprankje geloof te oefenen?

Laat de cursisten Alma 32:28 doorlezen om ze duidelijk te maken dat zij van nu af aan dit experiment in hun eigen leven kunnen uitvoeren.

  • Waar vergeleek Alma het woord van God mee? (Een zaadje.)

  • Wat zijn enkele bronnen van Gods woord? (Mogelijke antwoorden: de Schriften, de leringen van hedendaagse profeten en persoonlijke openbaring door de Heilige Geest.)

  • Wat moeten we volgens Alma met dit ‘zaadje’ doen?

Zet de antwoorden van de cursisten op het bord. U kunt ze onder De woorden beproeven noteren. De lijst zou de volgende elementen kunnen bevatten:

  1. Ruim plaats in je hart in zodat er een zaadje (of het woord) gezaaid kan worden.

  2. Werp het woord niet uit door ongeloof.

  3. Zie de groei van het zaad in jezelf.

Stel de volgende vragen om de cursisten duidelijk te maken wat zij over de proef gelezen hebben:

  • Hoe is het woord van God als een zaadje dat in ons hart kan worden gezaaid? (Mogelijke antwoorden: het kan groeien, het kan ons versterken en we moeten er zorg voor dragen.)

U kunt de cursisten Alma 33:22–23 door laten lezen terwijl ze de vergelijking bespreken van het woord van God met een zaadje. Vraag ze van tevoren om te letten op Alma’s uitleg van ‘dit woord’. Maak ze duidelijk dat dit naar Jezus Christus en zijn verzoening verwijst.

  • Wat houdt het volgens jullie in om plaats in te ruimen zodat het woord van God in ons hart kan worden gezaaid? (Zie Alma 32:28. Mogelijke antwoorden zijn dat we ons hart open moeten stellen en dat we ruimte in ons leven moeten maken om de Schriften te bestuderen.)

  • Wat denken jullie dat het betekent om het woord Gods in je te voelen ‘zwellen’? Wat gebeurt er met je getuigenis en geloof als het woord van God in je zwelt?

  • Wanneer heeft het woord van God jullie ziel verruimt en jullie begrip verlicht?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 32:29–34 voor te lezen. Laat de klas in hun eigen Schriften meelezen en letten op woorden en zinsneden die beschrijven wat we over het woord van God leren. Vraag de cursisten vervolgens welke woorden en zinsneden zij hebben gevonden en laat ze uitleggen waarom zij die hebben gekozen.

  • Waarom zou ons geloof na deze proef nog niet volmaakt zijn? Wat moeten wij volgens jullie doen om een blijvend getuigenis van het evangelie te ontvangen?

  • In hoeverre is het proces van een groeiende boom gelijk aan het proces van het versterken van een getuigenis?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 32:35–40 voor te lezen. Laat de klas zoeken naar Alma’s raad over het volbrengen van de proef.

  • Wat moeten we volgens Alma 32:37–40 doen om ons geloof in het woord van God groeiend te houden? (Voeg Het woord verzorgen aan de lijst op het bord toe.)

  • Wat kunnen we doen om het woord te verzorgen? (Mogelijke antwoorden: dagelijkse Schriftstudie, bidden om leiding tijdens onze studie, naar manieren zoeken om de Schriften en de leringen van hedendaagse profeten toe te passen, en aan anderen vertellen wat we leren.)

  • Wat gebeurt er als we een boom verwaarlozen of niet verzorgen? Wat gebeurt er als we het woord van God dat in ons hart is gezaaid verwaarlozen?

Laat de cursisten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek opschrijven wat zij uit Alma 32 geleerd hebben over het ontvangen en versterken van een getuigenis. Laat de cursisten deze samenvattingen desgewenst naast Alma 32:37–43 in hun Schriften noteren.

Vraag de cursisten wat zij hebben opgeschreven. De strekking van hun antwoord dient als volgt te zijn: als wij ijverig Gods woord in ons hart verzorgen, zal ons geloof en getuigenis van Jezus Christus en zijn evangelie groter worden.

Laat de cursisten Alma 32:41–43 lezen en letten op Alma’s beschrijving van de boom en de vrucht.

  • Waar in het Boek van Mormon wordt nog meer gesproken over een boom met vruchten die ‘zoeter dan alles’ waren? (U moet de cursisten wellicht op de beschrijving van de boom des levens in 1 Nephi 8:11–12 en 1 Nephi 11:9–24 wijzen.)

  • Waar staan de boom en de vrucht in het visioen van Lehi en Nephi symbool voor? (De boom staat symbool voor de liefde van God die door de Heiland en zijn verzoening tot uiting komt. De vrucht staat symbool voor de zegeningen die wij dankzij de verzoening ontvangen. Zie les 12 in dit boek.)

  • Hoe komen de mensen in het visioen van Lehi en Nephi bij de boom des levens? (Door de ijzeren roede te volgen, die voor het woord van God staat.) Hoe lijkt dit op Alma’s vergelijking van het woord van God met een zaadje?

Vraag enkele cursisten hoe zij Alma 32 in praktijk hebben gebracht. Vraag ze hoe dit hun leven heeft beïnvloed. U kunt eventueel vertellen over een keer dat u de kracht van het woord van God gevoeld hebt.

Tekstenbeheersing — Alma 32:21

Laat de cursisten Alma 32:21 gebruiken om te bepalen hoe de mensen in de volgende situaties geloof of geen geloof oefenen.

  1. Een jongevrouw wil tastbaar bewijs dat het Boek van Mormon waar is voordat zij het wil geloven.

  2. Een jongeman hoort dat alle waardige jongemannen een voltijdzending dienen te vervullen. Hoewel zijn gezin arm is, is hij vastbesloten om te dienen en voorbereidingen te treffen om te gaan.

  3. Een jongevrouw wil door de verzoening van Jezus Christus rein worden van haar zonden. Ze weet dat ze sommige overtredingen met haar bisschop moet bespreken om zich volledig te bekeren. Ze maakt een afspraak met haar bisschop.

Opmerking: U kunt dit idee tijdens de les gebruiken als u de kerntekst introduceert, of aan het eind van de les.

Toelichting en achtergrondinformatie

Alma 32:21–22, 26–27 Geloof is een keuze

Bisschop Richard C. Edgley van de Presiderende Bisschap heeft gezegd dat geloof een keuze is:

‘Gezien de conflicten en uitdagingen die op ons afkomen, stel ik u één keuze voor — een keuze voor gemoedsrust en bescherming, en een keuze die voor iedereen opgaat. Die keuze is geloof. Bedenk dat geloof ons niet komt aanwaaien, zonder enig nadenken, verlangen of inspanning van onze zijde. Geloof komt niet zomaar uit de lucht vallen. De Heiland heeft gezegd: “Komt tot Mij” (Matteüs 11:28) en “Klopt en u zal opengedaan worden” (Matteüs 7:7). Het gaat hier om werkwoorden — kom, klop. Het zijn keuzes. Dus zeg ik: kies voor geloof. Kies voor geloof boven twijfel, kies voor geloof boven angst, kies voor geloof boven het onbekende en onzichtbare; en kies voor geloof boven pessimisme.

‘Alma’s bekende redevoering over geloof in Alma 32 in het Boek van Mormon maakt gewag van een reeks keuzes die de ontwikkeling en het behoud van ons geloof waarborgen. Alma gaf ons de aanwijzing om een keuze te maken. Hij gebruikte werkwoorden waarbij kiezen een rol speelt. Hij gebruikte de woorden opwekken, wakker schudden, beproeven, oefenen, verlangen, werken en zaaien. Verder zette Alma uiteen dat als we die keuzes maken en het zaadje niet uitwerpen door ongeloof, het “in [onze] boezem [zal] gaan zwellen” (Alma 32:28).

‘Ja, geloof is een keuze, en we moeten ernaar zoeken en het ontwikkelen. We zijn dan ook verantwoordelijk voor ons eigen geloof. We zijn ook verantwoordelijk voor ons gebrek aan geloof. De keuze is aan u.’ (‘Geloof: de keuze is aan u’, Liahona, november 2010, pp. 31–32.)

Alma 32:40–43. Op zoek naar een levend getuigenis

President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft manieren vastgesteld waarop we ons getuigenis kunnen verzorgen:

‘Een getuigenis vergt verzorging met gelovige gebeden, hongeren naar het woord van God in de Schriften, en gehoorzaamheid aan de waarheid die we hebben ontvangen. Er schuilt gevaar in de verwaarlozing van gebed. Ons getuigenis loopt gevaar als we zo nu en dan vluchtig de Schriften lezen en bestuderen. Zij zijn noodzakelijke voedingsstoffen voor ons getuigenis. […]

‘Als je wil dat je getuigenis groeit en bloesemt, zul je je regelmatig en gelijkmatig moeten vergasten aan het woord van God, innig moeten bidden en de geboden moeten naleven. Het overkomt ons allemaal weleens dat we door omstandigheden niet elke dag de Schriften kunnen bestuderen. Misschien dat we er soms om welke reden dan ook voor kiezen om maar niet te bidden. Wellicht is er een gebod waar we een tijdje niet aan herinnerd willen worden.

‘Je zult echter, hoe graag je dat ook wilt, geen levend getuigenis krijgen als je de waarschuwing en de belofte van Alma [32:40–43] negeert.’ (‘Een levend getuigenis’, Liahona, mei 2011, pp. 127–128.)