Bibliotheek
Les 24: 2 Nephi 2 (deel 2)


Les 24

2 Nephi 2 (deel 2)

Inleiding

De vorige les over 2 Nephi ging over de val van Adam en Eva en de verzoening van Jezus Christus. Deze les richt zich op Lehi’s leringen aangaande de leer van keuzevrijheid, met inbegrip van de waarheid dat we vrij zijn om vrijheid en eeuwig leven te kiezen door Jezus Christus.

In deze les krijgen de cursisten de gelegenheid om elkaar te onderwijzen. Zet voorafgaand aan de les de relevante instructies op een uitreikblad. Zorg ervoor dat u goed op de hoogte bent van de verschillende instructies, zodat u de cursisten kunt helpen bij hun voorbereidingen om les te geven.

Onderwijstips

2 Nephi 2:11–18, 25–30

Lehi zet keuzevrijheid en de gevolgen van onze keuzes uiteen

Herinner de cursisten er nog even aan dat ze in de vorige les Lehi’s leringen in 2 Nephi over de val van Adam en Eva en de zegeningen van de verzoening van Jezus Christus hebben bestudeerd. De keuze van Adam en Eva had tot gevolg dat wij naar de aarde konden komen (zie 2 Nephi 2:25), waar we ellende, pijn en de dood ondergaan. Door middel van de verzoening verlost Jezus Christus ons van de val en biedt Hij ons verlossing van onze zonden (zie 2 Nephi 2:26). Dankzij de verzoening staat het ons vrij om te kiezen voor vrijheid en eeuwig leven of voor gevangenschap en dood (zie 2 Nephi 2:27).

Leg uit dat de cursisten bij hun verdere studie van 2 Nephi 2 in deze les de gelegenheid krijgen om elkaar in de beginselen van keuzevrijheid te onderwijzen die Lehi aan zijn zoon Jakob ontvouwde. Deel de klas op in vier groepen. Geef iedere groep een van de volgende sets instructies om ze bij de voorbereiding op hun onderricht te helpen. (Zet de relevante instructies voorafgaand aan de les op een uitreikblad.) Als de klas minder dan vier cursisten telt, geeft u iedere cursist één set instructies en gaat u zelf met het materiaal in de resterende sets aan de slag.

Elke set instructies bevat vijf opdrachten. Moedig alle cursisten tot deelname aan door ervoor te zorgen dat iedereen in elke groep een opdracht krijgt. In groepen van meer dan vijf kunnen cursisten samen aan een opdracht werken. In groepen van minder dan vijf cursisten zullen sommigen meerdere opdrachten moeten doen. Vertel de cursisten dat ze drie minuten de tijd krijgen om zich voor te bereiden en dat elke groep vijf minuten heeft om hun les te geven.

Groep 1: God heeft ons geschapen om te handelen

  1. Laat een steen aan de klas zien. Vraag een cursist 2 Nephi 2:14 voor te lezen. Laat de klas tijdens het voorlezen letten op Lehi’s beschrijving van twee soorten dingen die God in de hemelen en de aarde heeft geschapen. (‘Zowel dingen om te handelen als dingen om mee te handelen.’) Vraag: Wat heeft dit vers met ons en met de steen te maken? (Wij zijn geschapen om te handelen en de steen is geschapen om mee te handelen. De steen kan, net als vele andere dingen die geschapen zijn, niet zelfstandig handelen.)

  2. Vraag een cursist de eerste zin in 2 Nephi 2:16 voor te lezen. Vraag de klas: Waarom denk je dat het in het heilsplan van onze hemelse Vader belangrijk is dat we zelfstandig handelen? Stel na de antwoorden van de cursisten de vraag: In welke opzichten wachten we soms tot er met ons gehandeld wordt in plaats van zelfstandig te handelen?

  3. Zet LV 58:26–28 op het bord. Vraag de cursisten deze tekst op te zoeken. Lees de tekst samen hardop.

  4. Vraag: Wat komen wij uit Leer en Verbonden 58:26–28 te weten over naar eigen believen handelen? Wat kunnen wij zoal uit eigen vrije wil doen om veel gerechtigheid tot stand te brengen? Wanneer heb je gemerkt dat je gedrevenheid veel gerechtigheid tot stand heeft gebracht? (Vertel desgewenst iets uit eigen ervaring nadat een of twee cursisten hebben geantwoord.)

  5. Getuig hoe belangrijk het is om zelfstandig te handelen en ernaar te streven veel gerechtigheid tot stand te brengen.

Groep 2: Verlokking ten goede en verlokking ten kwade

  1. Vraag een cursist de tweede zin in 2 Nephi 2:16 voor te lezen. Vraag de klas: Wat houdt het woord verlokken in? (Aanzetten tot, overhalen, aantrekken.)

  2. Vraag de klas: Op welke manieren zet onze hemelse Vader ons aan om het goede te doen? (Mogelijke antwoorden: ingevingen van de Heilige Geest, beloofde zegeningen voor gehoorzaamheid aan de geboden, en leringen van hedendaagse profeten.)

  3. Lees 2 Nephi 2:17–18 voor en vraag de cursisten in hun Schriften mee te lezen. Vraag ze aan te geven wat de duivel met ons allemaal voorheeft. (Hij wil dat wij ellendig zijn.)

  4. Vraag: Hoe kun je weten welke verlokkingen van God en welke van de duivel afkomstig zijn? (Als onderdeel van deze bespreking kunt u verwijzen naar Moroni 7:16–17.) Stel nadat de klas heeft gereageerd de vraag: Waardoor kunnen mensen verlokt worden om slechte dingen te doen die tot ellende leiden?

  5. Getuig dat God ons ertoe aanzet om goed te doen en geluk te ervaren en dat de duivel ons tot slechte handelingen en ellende wil voeren. Staaf uw getuigenis desgewenst met een ervaring van uzelf om te illustreren hoe u weet dat dit waar is.

Groep 3: Wij zijn verantwoordelijk voor onze keuzes

  1. Lees het volgende voor aan de klas:

    ‘Hoewel u vrij bent om naar eigen inzicht te kiezen en te leven, kunt u niet de gevolgen van uw keuzes kiezen. Die zult u misschien niet onmiddellijk ervaren, maar ze zullen altijd volgen.’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], p. 98.)

    Vraag: Welke gevolgen zullen we misschien niet direct ervaren, maar kunnen zich later doen gelden? (Een mogelijk antwoord is dat kanker vaak het gevolg is van roken.)

  2. Vraag de cursisten 2 Nephi 2:26–27 door te lezen en te zoeken naar woorden en uitdrukkingen die toekomstige gevolgen aanduiden van keuzes die we nu maken. Vraag de cursisten wat ze hebben gevonden. (Mogelijke antwoorden: ‘straf der wet op de grote en laatste dag’, ‘vrijheid’, ‘eeuwig leven’, ‘gevangenschap’, ‘dood’ en ‘ongelukkig’.) Zet de reacties van de cursisten op het bord.

  3. Vraag: Waarom is het voor ons belangrijk om de gevolgen van onze keuzes in dit leven te begrijpen? Stel na de antwoorden van de cursisten de vraag: In hoeverre worden we door de kennis van die gevolgen gestimuleerd om rechtschapen keuzes te maken?

  4. Wijs erop dat Lehi in 2 Nephi 2:27 zegt dat we ‘vrij’ zijn om ‘vrijheid’ te kiezen. Vraag: Hoe helpen rechtschapen keuzes ons om vrij te blijven om te kiezen? Kun je daar voorbeelden van geven? (Wees voorbereid om zelf ook een voorbeeld aan te dragen.)

  5. Getuig dat we aan God verantwoording verschuldigd zijn voor onze keuzes en dat er altijd gevolgen aan verbonden zijn.

Groep 4: Het goede deel kiezen

  1. Laat een cursist 2 Nephi 2:28 voorlezen. Laat de klas letten op vier dingen die Lehi voor zijn zoons verlangde. Vraag de cursisten na het lezen van het vers wat ze hebben gevonden.

  2. Vraag: Hoe kunnen wij zoal opzien naar de grote Middelaar, Jezus Christus, om rechtschapen keuzes te maken?

  3. Vraag een cursist 2 Nephi 2:29 voor te lezen. Vraag de klas: In hoeverre kunnen onze keuzes de duivel macht geven om ons gevangen te nemen? Wijs er als onderdeel van deze bespreking op dat Satans verzoekingen vaak gericht zijn op ‘de wil van het vlees’, ofwel onze lichamelijke begeerten. Als mensen aan die verleidingen toegeven, raken ze mogelijk verslaafd aan schadelijke middelen of gewoonten. Lees het volgende citaat voor van ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen:

    ‘Een aanvankelijk onschuldig lijkend experiment kan uitmonden in een vicieuze cirkel. Uitproberen slaat om in een gewoonte. Een gewoonte slaat om in afhankelijkheid. Afhankelijkheid slaat om in een verslaving. De invloed ervan werkt zo geleidelijk. De verslavende ketenen van gewenning zijn aanvankelijk te zwak om ze te voelen, tot ze te sterk zijn om ze te verbreken. […] Verslaving leidt ertoe dat we onze toekomstige vrijheid om te kiezen inleveren.’ (‘Addiction or Freedom’, Ensign, november 1988, pp. 6–7.)

    Getuig dat rechtschapenheid tot vrijheid van schadelijke gewoonten en verslavingen leidt.

  4. Lees 2 Nephi 2:30 voor aan de cursisten. Laat ze in het bijzonder acht slaan op de woorden: ‘Ik heb […] het goede deel gekozen.’ Vraag: Wat zeggen die woorden ons over Lehi?

  5. Laat de cursisten over de volgende vragen nadenken: Ken je iemand die net als Lehi ‘het goede deel gekozen’ heeft? Hoe zou je het voorbeeld van die persoon willen navolgen? Als de cursisten voldoende tijd hebben gehad om na te denken, vraag dan of enkelen hun gedachten onder woorden willen brengen. Geef ook uw eigen gedachten weer.

Opmerking voor de leerkracht: Laat de cursisten tot slot overdenken of hun keuzes ze vrijheid en eeuwig leven brengen of ze tot gevangenschap, geestelijke dood en ellende voeren. Verzeker de cursisten ervan dat ze verkeerde keuzes die ze wellicht al gemaakt hebben door geloof in Jezus Christus en bekering kunnen overwinnen. Getuig van de Heiland, van zijn verzoening en van zijn macht om ons te sterken bij het maken van keuzes die geluk en eeuwig leven tot gevolg hebben.

Tekstenbeheersing — 2 Nephi 2:27

Help de cursisten 2 Nephi 2:27 als volgt uit het hoofd te leren door de eerste letter van elk woord op het bord te zetten: D z d m v n h v; e w h a d g d v d m n z. E z z v o v e e l t k d d g M v a m, o o g e d t k, n d g e m v d d; w h s e d a m o z z, n a h. (U kunt de cursisten ook aansporen deze tekst op zodanige wijze te markeren dat ze die snel kunnen terugvinden.)

Laat de cursisten 2 Nephi 2:27 samen opzeggen (zo nodig met gebruik van hun Schriften), totdat ze het hele vers kunnen opzeggen met alleen de eerste letters als geheugensteun. Wis vervolgens enkele letters uit en laat ze de tekst nog een keer samen opzeggen. Ga hiermee door tot alle letters zijn gewist en de klas het hele vers uit het hoofd kan opzeggen. Als onderdeel van deze activiteit kunt u het volgende citaat van ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen: ‘Een uit het hoofd geleerde tekst wordt een blijvende vriend die niet verflauwt naarmate de tijd verstrijkt.’ (‘De kracht van de Schriften’, Liahona, november 2011, p. 6.)

Opmerking: U kunt mogelijk ergens in de les tijd inruimen voor deze activiteit. Als er niet voldoende tijd voor is, kunt u er wellicht in een andere les tijd aan besteden.

Toelichting en achtergrondinformatie

2 Nephi 2:29. ‘De wil van het vlees en het daarin schuilgaande kwaad’

Dit vers betekent niet dat ons lichaam slecht is. Er wordt veeleer een aspect van onze gevallen staat mee aangeduid. Trouw aan het geloof bevat de volgende uitleg: ‘In deze gevallen staat, woedt er strijd in ons. We zijn geestkinderen van God en kunnen in potentie deelhebben ‘aan de goddelijke natuur’ (2 Petrus 1:4). We zijn evenwel “onwaardig […] voor [Gods] aangezicht; wegens de val zijn wij voortdurend kwaad van aard geworden” (Ether 3:2). We moeten er voortdurend aan werken om onrechtvaardige passies en verlangens te overwinnen.’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], p. 165.)