Bibliotheek
Les 26: 2 Nephi 4


Les 26

2 Nephi 4

Inleiding

Na de dood van Lehi waren Laman en Lemuël toornig op Nephi ‘wegens de vermaningen des Heren’ die Nephi tot hen had gesproken (zie 2 Nephi 4:13–14). Nephi was bedroefd wegens de houding en daden van zijn broers en wegens zijn eigen zwakheden en zonden. Hij legde zijn gevoelens in expressieve en poëtische taal vast. Hij beschreef zijn liefde voor de Schriften en zijn dankbaarheid voor de zegeningen en kracht die hij van de Heer had ontvangen (zie 2 Nephi 4:15–35).

Onderwijstips

2 Nephi 4:1–11

Lehi geeft raad aan en zegent zijn familie

Zet de volgende vraag op het bord vóór de les begint:

Als je een getrouwe grootouder was en je kinderen niet volgens de evangelienormen leefden, welke raad zou je dan aan je kleinkinderen geven?

Laat de cursisten aan het begin van de les de vraag op het bord beantwoorden. Stel de cursisten daarna deze vraag:

  • Welke verantwoordelijkheden hebben ouders en grootouders bij het onderwijzen en adviseren van hun kinderen en kleinkinderen?

Als onderdeel van deze bespreking kunt u het volgende citaat voorlezen of laten voorlezen:

‘Ouders hebben de heilige plicht om hun kinderen in liefde en rechtschapenheid op te voeden, te voorzien in hun stoffelijke en geestelijke behoeften, en ze te leren dat ze elkaar moeten liefhebben en helpen, de geboden van God moeten naleven, en gezagsgetrouwe burgers behoren te zijn, waar ze zich ook bevinden. De echtelieden — de moeders en vaders — zullen door God verantwoordelijk worden gehouden voor het nakomen van deze verplichtingen. […] Andere familieleden behoren zo nodig steun te verlenen.’ (‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, november 2010, p. 129.)

Introduceer 2 Nephi 4 met de uitleg dat Lehi kort voordat hij stierf zijn nageslacht aanspoorde de geboden te onderhouden. Vraag de cursisten 2 Nephi 4:3–11 te lezen en na te gaan welke mensen Lehi toesprak en welke raad hij ze gaf.

  • Wie sprak Lehi toe? (Zie 2 Nephi 4:3, 8, 10–11.)

  • Welke belofte deed Lehi aan de kinderen van Laman en Lemuël? (Zie 2 Nephi 4:7, 9.)

  • Wat is volgens 2 Nephi 4:5 een verantwoordelijkheid die de Heer aan ouders heeft gegeven? (De cursisten kunnen deze vraag in hun eigen woorden beantwoorden, maar zorg ervoor dat ze begrijpen dat ouders de door God ingestelde plicht hebben hun kinderen in het evangelie te onderwijzen.)

  • Welke waarheden heb je zoal van je ouders of grootouders geleerd?

Moedig de cursisten aan om een sterke schakel te worden in de keten van hun familie — om het evangelie na te leven en een rechtschapen ouder te worden. Laat desgewenst de poster ‘Wees een sterke schakel’ zien (zie http://lds.org/liahona/2003/09/poster?lang=eng).

2 Nephi 4:12–35

Nephi erkent zijn zwakheden en uit zijn vertrouwen op de Heer

Zet op het bord Mijn ziel verlustigt zich in …

Laat de cursisten die woorden in hun Schriftendagboek of aantekenschrift opschrijven en aanvullen met dingen waarin hun ziel zich verlustigt.

Vraag een cursist 2 Nephi 4:15–16 voor te lezen om na te gaan hoe Nephi deze woorden aanvulde.

  • Wat kunnen we zoal doen als onze ziel zich verlustigt in de Schriften?

  • Wat betekent het voor jou om je te verlustigen in de dingen van de Heer?

  • Nephi zei dat zijn hart de dingen overwoog die hij had gezien en gehoord. Wat betekent dat voor jou?

Wijs erop dat Nephi grote vreugde in zijn leven kende. Hij kreeg echter ook met moeilijkheden te maken. Laat de cursisten in 2 Nephi 4:12–13 lezen met welke moeilijkheden Nephi op dat moment in zijn leven zoal te maken had. (De dood van Lehi en de woede van Laman, Lemuël en de zonen van Ismaël.)

Nephi’s beproevingen kwamen veelal door de daden en de houding van zijn oudere broers. Maar Nephi was ook bedroefd wegens zijn eigen zwakheden. Zet op het bord Mijn hart is bedroefd wegens …

Laat de cursisten in 2 Nephi 4:17–18 naar redenen zoeken waarom Nephi bedroefd was.

Als ze voldoende tijd hebben gekregen om de verzen door te nemen, vraagt u ze naar hun bevindingen. Vestig hun aandacht op de woorden ellendig, vlees en overvallen in deze verzen. Leg uit dat het woord vlees in de Schriften vaak verwijst naar de zwakheden die we hebben vanwege onze gevallen staat.

  • Kun je voorbeelden geven van moeilijkheden die ons kunnen overvallen? (Mogelijke antwoorden: problemen thuis, groepsdruk, moeilijk schoolvak en verleidingen.)

Laat een cursist 2 Nephi 4:19 voorlezen. U kunt de cursisten aanmoedigen de woorden ‘toch weet ik op wie ik heb vertrouwd’ te markeren. Wijs erop dat Nephi’s woorden in 2 Nephi 4:19 omslaan van droefheid naar hoop.

  • Wat denk je dat Nephi bedoelde toen hij zei: ‘Ik [weet] op wie ik heb vertrouwd’?

  • Hoe kan de Heer en zijn goedheid indachtig zijn ons door tijden van ontmoediging heen helpen?

Lees 2 Nephi 4:20–25 voor. Laat de cursisten in hun Schriften meelezen. Vraag ze te letten op woorden en zinsneden die aangeven dat God steunt wie op Hem vertrouwen.

  • Welke woorden of zinsneden in 2 Nephi 4:20–25 hebben betekenis voor je? Waarom?

  • Denk aan een moeilijke periode waarin de Heer je heeft gesteund of geholpen. Hoe heeft Hij je geholpen? Hoe is die ervaring van invloed op je geweest?

Geef de cursisten eventueel de gelegenheid over dergelijke ervaringen na te denken en ze in hun Schriftendagboek op te schrijven. U kunt de cursisten ook sterken als u ze vertelt over de steun die u zelf van God hebt ontvangen.

Maak de cursisten duidelijk dat Nephi in staat was om terug te denken aan en te waarderen wat de Heer eerder voor Hem had gedaan en dat hij daardoor hoop kreeg en zich aangespoord voelde om een beter mens te worden. Vraag de cursisten 2 Nephi 4:26–30 door te lezen en te kijken hoe Nephi’s wederwaardigheden zijn verlangen naar rechtschapenheid hadden aangewakkerd. Vraag een aantal cursisten wat ze hebben ontdekt.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit 2 Nephi 4:30–35 voor te lezen. Stel klassikaal vast welke beloftes Nephi aan de Heer deed en om welke zegeningen hij vroeg.

  • Wat kunnen wij van dit gebed leren en in onze eigen gebeden toepassen? (De cursisten kunnen deze vraag in hun eigen woorden beantwoorden, maar zorg ervoor dat ze begrijpen dat oprecht gebed ons voornemen kan sterken om zonde en ontmoediging het hoofd te bieden.)

Vraag de cursisten te denken aan een keer dat ze door gebed met zonde of ontmoediging konden afrekenen. U kunt ze hun ervaringen desgewenst in de klas of in hun Schriftendagboek laten verwoorden.

Laat de cursisten in 2 Nephi 4 een passage opzoeken die een van hun eigen verlangens weerspiegelt. Lees na voldoende tijd het volgende citaat van ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen voor, waaruit blijkt hoe gebed onze geestelijke groei kan bevorderen:

‘Er zijn vele dingen in ons karakter, in ons gedrag of aangaande onze geestelijke groei waarover we onze hemelse Vader in ons ochtendgebed moeten raadplegen. Na het uiten van onze gepaste dankbaarheid voor ontvangen zegeningen, smeken we om inzicht, leiding en hulp om de dingen te doen die we niet op eigen kracht alleen kunnen doen. Wij kunnen bij het bidden bijvoorbeeld het volgende overwegen:

• ‘Nadenken over situaties waarbij we te scherpe of onterechte woorden spraken tegen degenen die we het meest liefhebben.

• ‘Erkennen dat we wel beter weten, maar niet altijd handelen overeenkomstig onze kennis.

• ‘Onze spijt betuigen voor onze zwakheden en dat we de natuurlijke mens niet ijverig genoeg afleggen.

• ‘Besluiten om ons leven meer op het voorbeeld van de Heiland af te stemmen.

• ‘Smeken om meer kracht om onszelf te verbeteren.’ (‘Bid altijd’, Liahona, november 2008, pp. 41–42.)

Wijs tot slot terug naar de woorden die u eerder in de les op het bord hebt gezet (‘Mijn ziel verlustigt zich in …’ en ‘Mijn hart is bedroefd wegens …’). Uit uw vertrouwen dat ook al hebben we soms met moeilijke situaties te maken, we toch vreugde en gemoedsrust kunnen vinden als we de hulp van de Heer zoeken.

Tekstenbeheersing

Opmerking: Er is eventueel tijd om de volgende activiteit voor tekstenbeheersing in de les op te nemen. U kunt de activiteit aan het begin of eind van de les doen, of als onderbreking tussen de elementen van de les door. Houd het wel kort, zodat er tijd genoeg voor de eigenlijke les overblijft. Zie het aanhangsel achterin dit boek voor meer activiteiten.

Een quiz kan de cursisten helpen onthouden en u kunt beoordelen wat ze hebben geleerd. Kies enkele nieuwe kernteksten en laat de cursisten die lezen en desgewenst markeren in hun Schriften. Stel ze vervolgens quizvragen over die passages en andere kernteksten die ze al hebben geleerd. Lees voor elke passage een sleutelwoord of uitdrukking van de seminarieboekenlegger. Laat de cursisten de juiste passage dan in hun Schriften opzoeken.

Toelichting en achtergrondinformatie

2 Nephi 4:16–35. Onze zonden en zwakheden overwinnen

Nephi’s oprechte smeekbede tot de Heer om hem te helpen zijn zonden en zwakheden te overwinnen, laat ons zien dat wij ons ook tot de Heer kunnen wenden voor diezelfde hulp. Nephi’s woorden weerklinken in de woorden van hedendaagse profeten.

De profeet Joseph Smith heeft gezegd:

‘Naarmate de mens de volmaaktheid nadert, wordt zijn visie helderder en zijn vreugde groter, totdat hij het kwaad in zijn leven heeft overwonnen en elk verlangen naar zonde verloren heeft.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], p. 227.)

Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft getuigd van de zegeningen die we ontvangen als we ons bekeren:

‘Waarom hebben onze Vader en zijn Zoon ons geboden ons te bekeren? Omdat Zij van ons houden. Zij weten dat ieder van ons onwetend of opzettelijk eeuwige wetten zal overtreden. De gerechtigheid eist dat er voor elke gebroken wet, klein of groot, geboet wordt, ter handhaving van de beloofde vreugde in dit leven en het voorrecht om bij onze Vader in de hemel terug te keren. Als aan die eis niet wordt voldaan, zullen we op de dag van het oordeel op grond van de gerechtigheid uit Gods tegenwoordigheid geworpen worden en zal Satan over ons heersen. [Zie 2 Nephi 9:8–10; 2 Nephi 2:5.]

‘Door onze Meester en zijn verlossing kunnen we een dergelijke veroordeling vermijden. Dat doen we door geloof in Jezus Christus, gehoorzaamheid aan zijn geboden en door in rechtschapenheid tot het einde toe te volharden.

‘Maakt u in uw leven volledig gebruik van de verlossende macht van bekering om meer vrede en vreugde te kunnen hebben? Gevoelens van onrust en moedeloosheid zijn vaak een teken dat bekering nodig is. Ook het gemis aan de geestelijke koers die u in uw leven zoekt, kan het gevolg zijn van een gebroken wet […]. Zo nodig zal volledige bekering uw leven op orde brengen. Daarmee zal alle door overtreding veroorzaakte, gecompliceerde, geestelijke pijn verdwijnen. Maar in dit leven kan daarmee een aantal natuurlijke gevolgen van ernstige zonde niet worden verholpen. Wees verstandig, leef consequent en volkomen binnen de grenzen van rechtschapenheid die de Heer heeft aangegeven.’ (‘Het pad naar vrede en vreugde’, Liahona, januari 2001, p. 31.)