Bibliotheek
Les 57: Mosiah 9–10


Les 57

Mosiah 9–10

Inleiding

Tijdens de regering van koning Benjamin leidde Zeniff een groep Nephieten uit Zarahemla om zich onder de Lamanieten in het land Nephi te vestigen. Mosiah 9–22 bevat een kroniek van de wederwaardigheden van dit volk. De koning van de Lamanieten stond het volk van Zeniff toe om zich onder hen te vestigen, omdat hij geheime plannen had om het in knechtschap te brengen. De valse overleveringen en de haat van de Lamanieten jegens de Nephieten leidden uiteindelijk tot oorlog. Het volk van Zeniff zocht kracht bij de Heer en was in staat de Lamanieten uit hun land te verdrijven.

Onderwijstips

Mosiah 9:1–13

Zeniff leidt een groep Nephieten terug naar het land Nephi

Vraag de cursisten of ze weleens intens naar iets hebben verlangd. Vraag een aantal cursisten daar iets over te vertellen. Leg uit dat ze vandaag kennismaken met een man die iets zo graag wilde dat hij de mogelijke gevolgen van zijn verlangens niet overzag.

Laat de cursisten de tekening van de reizen bekijken waar ze tijdens de vorige les aan zijn begonnen. Herinner ze eraan dat een groep onder leiding van Ammon van Zarahemla naar het land Nephi trok en daar Limhi en zijn volk aantrof. (U kunt desgewenst uitleggen dat in het Boek van Mormon twee mannen met de naam Ammon voorkomen. Een van hen is de man over wie de cursisten vandaag leren. De andere was een zoon van Mosiah die een groot zendeling werd onder de Lamanieten. De cursisten lezen voor het eerst over hem in Mosiah 27.) Laat de cursisten Mosiah 7–8 openslaan en kijken naar het jaartal onderaan het inleidende overzicht boven de hoofdstukken (ongeveer 121 v.C.). Vraag ze dat jaartal te vergelijken met het jaartal in Mosiah 9 (ongeveer 200 v.C., circa tachtig jaar eerder). Vraag of iemand die plotselinge verandering van jaartallen kan uitleggen.

Leg uit dat de verhaallijn van Mosiah 8 naar Mosiah 9 tachtig jaar terug in de tijd gaat om het verslag van koning Limhi’s grootvader Zeniff weer te geven. Laat een cursist Mormons voorwoord bij de kroniek van Zeniff aan het begin van Mosiah 9 voorlezen. Vraag een andere cursist vervolgens Mosiah 9:1–2 voor te lezen.

Laat de cursisten aan hun tekening een pijl toevoegen die de reis voorstelt van de eerste groep die van Zarahemla naar het land Nephi trok. Wijs erop dat Zeniff tot die groep behoorde. Uit de tekening op deze pagina blijkt dat de pijl dient aan te geven dat de groep ook naar Zarahemla terugkeerde. Zet er het volgende bij: ‘Sommige Nephieten proberen het land Nephi weer in bezit te nemen’. (Zie het aanhangsel achterin dit boek voor het volledige schema.)

Afbeelding
reizen in Mosiah 7–24

Vraag een andere cursist Mosiah 9:3–4 voor te lezen. Laat de anderen in de klas stilletjes meelezen en letten op (1) wat Zeniff zo graag wilde bezitten en (2) wat hij traag was om te gedenken.

  • Wat houdt het in om overbegerig te zijn? (Overmatig verlangend naar of te veel gebrand zijn op iets.)

  • Wat betekent traag zijn om de Heer te gedenken volgens jou?

Leg uit dat Zeniff door zijn overbegerigheid en traagheid om de Heer te gedenken een fout beging. Laat de cursisten in Mosiah 9:5–7, 10 op zoek gaan naar die fout.

  • Wat zag Zeniff door zijn overbegerigheid om het land Nephi te bezitten niet in?

  • Wat zijn de gevaren van overbegerig zijn als we beslissingen nemen?

  • Wat zijn de gevaren als we beslissingen nemen zonder de Heer te raadplegen?

Vat Mosiah 9:11–13 als volgt samen: na twaalf jaar was het volk van Zeniff zo voorspoedig geworden dat de Lamanitische koning ongerust begon te worden dat hij het volk niet zou kunnen knechten, zodat hij ‘zijn volk begon op te hitsen om [Zeniffs] volk te bestrijden’ (Mosiah 9:13).

Mosiah 9:14–10:22

De Lamanieten proberen het volk van Zeniff te knechten

Zet de volgende woorden op het bord: schoolwerk, verleiding weerstaan, problemen met vrienden, leiderschap, werk, conflict met familieleden, sport. (Afhankelijk van de behoeften en interesses van de cursisten kunt u andere punten aan de lijst toevoegen.)

Laat een cursist naar voren komen en zijn of haar armen naar voren strekken. Plaats kleine voorwerpen, zoals boeken of stenen, in de handen van de cursist en vraag hem of haar die omhoog te houden. Leg uit dat de voorwerpen de uitdagingen voorstellen die op het bord staan. Vraag de klas:

  • Op welke van deze gebieden zou je meer kracht en steun willen hebben?

Plaats nog een of twee voorwerpen in beide handen van de cursist. Vraag de klas:

  • Heb je ooit het gevoel gehad dat je teveel moest dragen en wenste je dat je beter in staat was of meer kracht had om je uitdagingen het hoofd te bieden?

Vraag twee cursisten naar voren te komen en de armen te ondersteunen van de cursist die de voorwerpen draagt. Leg uit dat de rest van de les van vandaag gaat over een groep mensen die beseften dat ze meer kracht nodig hadden. Moedig de cursisten aan om gedurende de les op te letten hoe ze meer kracht kunnen krijgen. (Laat de cursisten voor de klas weer naar hun plaats terugkeren.)

Leg uit dat er twee keer in Mosiah 9 en 10 staat dat de Lamanieten tegen Zeniff en zijn volk ten strijde trokken. Neem het volgende schema over op het bord, maar laat de antwoorden tussen haakjes weg. Vertel de cursisten dat ze de Schriftteksten in het schema gaan bestuderen om antwoorden te vinden op de vragen die boven in het schema staan. Laat de helft van de klas de passages in de eerste rij doorzoeken op antwoorden aangaande Zeniff en zijn volk. Laat de andere helft van de klas de passages in de tweede rij doorzoeken op antwoorden aangaande de Lamanieten. Laat een cursist uit elke groep hun antwoorden op het bord zetten zodra ze die gevonden hebben.

Welke voorbereidingen trof het volk?

Wat deden ze om hun vertrouwen in de Heer te stellen?

Wat was het resultaat?

Zeniff en zijn volk

Mosiah 9:14–16; 10:1–2, 7, 9–10

(Zij bewapenden zich en trokken ten strijde.)

Mosiah 9:17; 10:19

(Zij baden en waren indachtig dat de Heer hun voorouders had bevrijd.)

Mosiah 9:18; 10:20

(De Heer gaf hun kracht en ze waren in staat de Lamanieten uit hun land te verdrijven.)

De Lamanieten

Mosiah 10:6–8

(Zij bewapenden zich en trokken ten strijde.)

Mosiah 10:11

(Niets. Zij vertrouwden op hun eigen kracht.)

Mosiah 10:19–20

(De Lamanieten werden met een grote slachting uit het land verdreven.)

Vraag, nadat de cursisten het schema hebben ingevuld:

  • Welke overeenkomsten en verschillen zie je tussen de manier waarop het volk van Zeniff en de Lamanieten de strijd aangingen?

  • Welke waarheden kunnen we uit deze vergelijking leren?

Zet het volgende beginsel op het bord: De Heer zal ons sterken als we alles doen wat wij kunnen en ons vertrouwen in Hem stellen.

Verwijs de cursisten weer naar de uitdagingen op het bord en herinner ze aan het aanschouwelijke onderwijs eerder in de les.

  • Hoe is dit beginsel op sommige van die uitdagingen van toepassing?

Laat de cursisten zich desgewenst aan de hand van de volgende voorbeelden afvragen hoe ze hun deel kunnen doen en op de Heer kunnen vertrouwen als ze kracht willen opdoen:

  1. Je hebt binnenkort een belangrijke toets op school en wilt graag de kracht om die goed te maken.

  2. Je probeert van een slechte gewoonte af te komen en je merkt dat je niet sterk genoeg bent om dat alleen te doen.

  3. Er zijn problemen thuis en je denkt dat je de heftige emoties die daarmee gepaard zonder hulp niet aankunt.

Vraag de cursisten de eerste drie regels van Mosiah 9:18 door te lezen. (U kunt de cursisten in overweging geven om die regels in hun Schriften te markeren.)

  • Wanneer heb je de waarheid in die regels ervaren?

U kunt ook iets uit eigen ervaring vertellen waaruit blijkt dat de Heer bereid is ons sterken als we alles doen wat wij kunnen en ons vertrouwen in Hem stellen.

Leg uit dat Zeniff voordat hij de tweede keer met zijn volk ten strijde trok uiteenzette waarom de Lamanieten met haat jegens de Nephieten waren vervuld. Zet de woorden verbolgen en onrecht aangedaan op het bord en vraag de cursisten naar de betekenis ervan. (Als je verbolgen bent, ben je heel erg boos; als je onrecht is aangedaan, ben je gekwetst of op oneerlijke of onheuse wijze behandeld.)

Maak de cursisten duidelijk dat aanstoot nemen, boosheid koesteren en weigeren vergiffenis te schenken generaties kan beïnvloeden. Deel de klas in tweetallen op en laat elk koppel Mosiah 10:12–18 lezen. Laat ze zoeken naar redenen waarom de nakomelingen van Laman en Lemuël de nakomelingen van Nephi bleven haten.

Als de koppels de teksten samen hebben gelezen, laat u ze de volgende vragen bespreken. (Zet de vragen eventueel op het bord terwijl de cursisten de opgedragen teksten lezen, of geef de vragen aan elk koppel op een uitreikblad.)

  • Waarom haatten de Lamanieten de Nephieten zo intens?

  • Wie heeft er last van als we boos zijn of niet willen vergeven?

  • Hoe kan iemands boosheid gevolgen hebben voor zijn of haar familie, nu en in de toekomst?

Lees de volgende uitspraak van ouderling Donald L. Staheli van de Zeventig voor. Vraag de cursisten wat we kunnen doen als we ons gekwetst of boos voelen door toedoen van anderen.

‘Als u vindt dat u onrecht is aangedaan door iemand (een familielid, een vriend of vriendin, een ander lid van de kerk, een kerkleider, een collega) of door iets (de dood van een dierbare, ziekte, financiële tegenslagen, mishandeling, verslavingen), reken dan direct en met alle kracht die u hebt met de kwestie af. […] En wendt u, ogenblikkelijk, tot de Heer. Oefen al uw geloof in Hem. Laat Hem mede uw last dragen. Laat zijn genade uw last verlichten. […] Laat geen enkele aardse gebeurtenis u geestelijk uitschakelen.’ (‘Ons tot de Heer wenden’, Liahona, mei 2010, p. 80.)

Laat de cursisten over de volgende vragen nadenken. (U kunt ze aanmoedigen hun antwoorden in hun Schriftendagboek of aantekenschrift te schrijven.)

  • Vind je dat jou onrecht is aangedaan of ben je boos op iemand?

  • Tot wie kun je je wenden om hulp om te kunnen vergeven? Hoe kun je gekwetste en boze gevoelens in de toekomst tegengaan?

Vraag de cursisten of ze iemand weleens vergeven hebben. Laat een paar van hen vertellen hoe het voelde om te vergeven en hun gekwetste en boze gevoelens los te laten. U kunt desgewenst zelf getuigen van het zoeken naar hulp bij de Heer om anderen te vergeven.

Toelichting en achtergrondinformatie

Mosiah 9. De kroniek van Zeniff

De koptekst vóór het inleidende overzicht van Mosiah 9 is door Mormon geschreven en maakte deel uit van het oorspronkelijke verslag dat aan Joseph Smith werd overhandigd. Een dergelijke koptekst, eveneens door Mormon opgetekend, komt ook voor aan het begin van enkele andere boeken en hoofdstukken in het Boek van Mormon. (De zinsnede ‘Dit beslaat de hoofdstukken 9 tot en met 22’ is in 1879 toegevoegd, toen het Boek van Mormon met een indeling in hoofdstukken werd uitgegeven. De inleidende overzichten boven elk hoofdstuk in het Boek van Mormon zijn in de uitgave van 1920 toegevoegd.)

Mosiah 10:12–18. Wat moet ik doen als ik het gevoel heb dat mij onrecht is aangedaan?

Ouderling Harold G. Hillam van de Zeventig heeft uitgelegd hoe we met boze gevoelens moeten omgaan:

‘Als u het gevoel hebt dat u iets is aangedaan, wees dan vergevensgezind. Als u om de een of andere reden vervelende herinneringen hebt, laat die dan los. Praat zo nodig met uw bisschop of ringpresident.

‘Tegen iedereen, maar vooral tegen hen die op een dag overgrootouders zijn, wil ik zeggen dat uw eeuwige zegeningen en die van uw nakomelingen veel belangrijker zijn dan wat voor hoogmoedige reden dan ook waardoor u en zoveel anderen belangrijke zegeningen kunnen kwijtraken.’ (‘De waarde van zielen’, Liahona, mei 2005, p. 32.)