Inleiding tot het boek Jarom

Waarom dit boek bestuderen?

Bij hun studie van het boek Jarom zullen de cursisten inzien dat God zijn beloften nakomt en zegent wie zijn geboden gehoorzamen. Zij zien ook de moeite die Nephitische koningen, profeten, leraren en priesters in de tijd van Jarom deden om het volk tot bekering te bewegen en hun ondergang te voorkomen.

Wie heeft dit boek geschreven?

Enos’ zoon Jarom heeft dit boek geschreven. Jarom had net als zijn vader — en zijn grootvader Jakob en zijn overgrootvader Lehi— de geest van profetie en openbaring (zie Jarom 1:2). Nadat hij zijn kroniek had voltooid, droeg hij de platen over aan zijn zoon Omni.

Voor wie is dit boek geschreven en waarom?

Jarom zei dat hij schreef ‘volgens het gebod van [zijn] vader Enos om [hun] geslachtsregister bij te houden’ (Jarom 1:1). Hij legde ook uit dat zijn kroniek werd ‘geschreven [om zijn] broeders de Lamanieten van nut te zijn’ (Jarom 1:2; zie ook Enos 1:13–18). Jarom schreef niets over zijn eigen profetieën en openbaringen, want hij vond dat die van zijn vaderen in voldoende mate ‘het heilsplan geopenbaard’ hadden (Jarom 1:2). In plaats daarvan beschreef hij de inspanningen van de Nephitische leiders in de tijd van zijn bediening. Deze leiders ‘waren machtige mannen in het geloof des Heren’ (Jarom 1:7) die het volk voortdurend tot bekering en gehoorzaamheid aan de geboden aanspoorden (zie Jarom 1:3–5, 10–12). Jarom merkte op dat de mensen voorspoedig waren en de Lamanieten konden weerstaan als zij gehoor gaven aan de raad van hun rechtschapen leiders. Hij getuigde: ‘Het woord des Heren, dat Hij tot onze vaderen had gesproken, zeggende: Voor zoverre gij mijn geboden onderhoudt, zult gij voorspoedig zijn in het land, werd bewaarheid’ (Jarom 1:9; zie ook 1 Nephi 2:19–20).

Wanneer en waar is het geschreven?

Het boek Jarom bestrijkt ongeveer 59 jaar, vanaf ongeveer 420 v.C. tot aan 361 v.C. (zie Enos 1:25; Jarom 1:13). Het is geschreven in het land Nephi.

Wat zijn enkele onderscheidende kenmerken van dit boek?

Het boek Jarom is het kortste boek in het Boek van Mormon. De groei van de Nephitische beschaving wordt er als volgt in genoemd: ‘Wij werden buitengewoon talrijk, en verspreidden ons over het oppervlak van het land’ (Jarom 1:8). Zij waren ook rijk aan delfstoffen en bedreven in de bewerking van hout en metaal, de constructie van gebouwen en werktuigen, en het maken van gereedschap en wapens (zie Jarom 1:8).

Overzicht

Jarom 1:1–2 Jarom ontvangt de platen en legt het doel van zijn kroniek uit.

Jarom 1:3–12 Jarom tekent de vervulling van de belofte van de Heer op dat Hij de Nephieten zou zegenen met voorspoed als zij zich aan zijn geboden hielden. Hij getuigt van de macht van de Heiland om mensen van zonde te verlossen nog vóór zijn aardse bediening, zodat men kon ‘geloven in Hem […] alsof Hij er reeds was’ (Jarom 1:11).

Jarom 1:13–15 Jarom schrijft dat een verslag van de oorlogen tussen de Nephieten en de Lamanieten op de grote platen van Nephi werd bijgehouden. Hij overhandigt de kleine platen aan zijn zoon Omni.