Bibliotheek
Les 80: Alma 15–16


Les 80

Alma 15–16

Inleiding

Nadat de Heer Alma en Amulek uit de gevangenis had geleid, gingen zij op weg om tot het volk in de stad Sidom te prediken. Daar vonden zij de gelovigen die uit Ammonihah waren geworpen, waaronder Zeëzrom, die vanwege zijn zonden veel geestelijke en lichamelijke pijn had. Toen Zeëzrom zijn geloof in Jezus Christus verklaarde, werd hij door Alma genezen en gedoopt. Alma vestigde de kerk in Sidom en ging met Amulek terug naar Zarahemla. De Lamanieten hadden de door Alma geprofeteerde vernietiging van de stad Ammonihah in een enkele dag tot stand gebracht. Daarbij hadden de Lamanieten enkele Nephieten van de omliggende landen gevangengenomen. Het Nephitische leger koos ervoor Alma’s profetische raad op te volgen en ze wisten de gevangenen terug te winnen en de Lamanieten van hun land te verjagen. In een tijd van vrede werd de kerk in het hele land van de Nephieten door Alma, Amulek en vele anderen versterkt.

Onderwijstips

Alma 15

Alma geneest Zeëzrom, vestigt de kerk in Sidom en keert met Amulek terug naar Zarahemla.

Zet de volgende woorden op het bord om uw cursisten te herinneren aan de hoofdpersonages en gebeurtenissen in Alma 11–14:

Zeëzrom

Onti

Brand

Alma

Amulek

Ammonihah

Geef de cursisten één minuut de tijd om aan de hand van alle namen en woorden op het bord de gebeurtenissen in Alma 11–14 samen te vatten. (Laat ze desgewenst de inleidende overzichten boven de hoofdstukken raadplegen.) Veeg na enkele reacties alle woorden weg, behalve het woord Zeëzrom.

Nadat Alma en Amulek Ammonihah verlaten hadden, vonden ze in Sidom de gelovigen, waaronder Zeëzrom, die uit de stad Ammonihah geworpen waren. Vraag de cursisten Alma 15:3–5 door te lezen en te letten op woorden en zinsneden die Zeëzroms toestand beschrijven. Laat de cursisten hun bevinden vertellen en zet hun reacties onder Zeëzroms naam op het bord.

  • Waarom zou Zeëzroms schuldgevoel hem zowel geestelijk als lichamelijk hebben doen lijden? Wat moeten mensen in dergelijke omstandigheden doen om hun omstandigheden te veranderen?

  • Wiens hulp zocht Zeëzrom? (Zie Alma 15:4.) Waarom denken jullie dat hij Alma en Amulek om hulp vroeg? (Mogelijke antwoorden: hij vertrouwde hen en wist dat zij mannen van God waren met priesterschapsgezag.)

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 15:6–10 voor te lezen. Laat de klas letten op Alma’s woorden die Zeëzrom aanzette tot het oefenen van zijn geloof in Jezus Christus en zijn verzoening.

  • Waarom moest Zeëzrom geloof in Jezus Christus en zijn verzoening oefenen alvorens hij genezen kon worden?

Laat de cursisten Alma 15:11–12 doorlezen om vast te stellen wat er met Zeëzrom gebeurde. Als zij genoeg tijd hebben gehad om te lezen, veegt u alle woorden en zinsneden onder Zeëzroms naam uit.

  • Waaruit blijkt dat Zeëzrom zich bekeerde en de genade van de Heer ontving? (Hij werd door zijn geloof in Jezus Christus genezen, hij werd gedoopt en hij begon het evangelie te prediken.)

Zet het volgende beginsel op het bord: Door ons geloof in Jezus Christus kunnen wij genezen en gesterkt worden.

Wijs erop dat Alma, als priesterschapsleider, niet de aandacht op zichzelf vestigde. Zijn doel voor dit gesprek met Zeëzrom was om hem te helpen zijn geloof in Jezus Christus te oefenen en door de verzoening genade te ontvangen. Lees ter illustratie van een manier waarop onze priesterschapsleiders ons helpen om de zegeningen van de verzoening te ontvangen, de volgende ervaring van ouderling Jay E. Jensen van de Zeventig voor:

‘Toen ik als bisschop werkzaam was, zag ik de zegeningen van de verzoening in het leven van kerkleden die ernstige overtredingen hadden begaan. […]

‘Een jonge alleenstaande in onze wijk had verkering met een jonge vrouw. Het stel ging te ver in hun liefkozingen. Hij kwam naar mij toe om raad en hulp. Op basis van zijn bekentenis en de influisteringen van de Geest, mocht hij van mij onder andere een tijdlang niet aan het avondmaal deelnemen. We spraken elkaar regelmatig om te zien of bekering had plaatsgevonden, en op een bepaald moment stond ik hem toe weer aan het avondmaal deel te nemen.

‘Vanaf het podium vielen mijn ogen op hem toen hij waardig van het avondmaal nam. Ik zag dat de armen van barmhartigheid, liefde en geborgenheid hem omsloten en de genezende kracht van de verzoening zijn ziel verwarmde en zijn last wegnam en hij de beloofde vergeving, vrede en vreugde vond.’ (‘Armen der geborgenheid’, Liahona, november 2008, p. 49.)

Getuig dat bisschoppen en andere priesterschapsleiders ons kunnen helpen om door de verzoening van Jezus Christus de genade en de benodigde kracht te ontvangen.

Om de cursisten duidelijk te maken dat kerkleiders groepen mensen en individuen dienen, laat u ze Alma 15:13–18 bestuderen. Laat de klas zich opsplitsen in koppels. Vraag één cursist in elk koppel in Alma 15:13–15, 17 te zoeken naar manieren waarop het volk van Sidom door Alma’s bediening gezegend werd. Vraag de andere cursist in elk koppel in Alma 15:16, 18 te zoeken naar manieren waarop Amulek door Alma’s bediening gezegend werd. Geef de cursisten voldoende tijd en laat ze vervolgens aan elkaar uitleggen wat ze gevonden hebben.

Laat de koppels drie tot vijf manieren bedenken waarop hedendaagse kerkleiders groepen en personen kunnen helpen. Moedig de cursisten aan om aan hun eigen taken als leid(st)er in hun priesterschapsquorum en jongevrouwenklas te denken. Geef alle koppels de kans om een van hun ideeën aan de klas te vertellen.

Alma 16:1–12

De Lamanieten vernietigen Ammonihah, maar zijn niet in staat de Nephieten te verslaan die Alma’s raad opvolgen

Vraag de cursisten of zij weleens verrast of plotseling bang zijn geweest. Nodig één of twee cursisten uit om over hun ervaringen te vertellen. Laat de cursisten Alma 16:1–3 doorlezen en opzoeken hoe de Nephieten in Ammonihah verrast werden en waarom sommigen mogelijk bang waren. Vraag de cursisten naar hun bevindingen. (Maak ze zo nodig duidelijk dat de Lamanieten plotseling de stad Ammonihah aanvielen en haar inwoners vernietigden voordat de Nephieten een leger tegen hen bijeen konden brengen.)

Laat een cursist Alma 16:4–6 voorlezen en vraag de klas tot wie de rechtvaardige Nephieten zich om raad wendden. Laat een andere cursist Alma 16:7–8 voorlezen terwijl de overige cursisten zoeken naar het resultaat van de ontvangen hulp.

  • Hoe werden de Nephieten door Alma’s profetische raad geholpen?

  • Welke beginselen kunnen wij van dit verslag leren? (De cursisten kunnen uiteenlopende beginselen noemen. Maak ze duidelijk dat de Heer ons sterkt en beschermt als wij naar de raad van zijn profeten zoeken en luisteren. Zet dit beginsel op het bord.)

  • Hoe worden jongeren gezegend als zij naar profetische raad luisteren? (U kunt de cursisten helpen deze vraag te beantwoorden door ze in twee of drie hoofdstukken uit het boekje Voor de kracht van de jeugd te laten bladeren. Laat ze de vraag beantwoorden met behulp van de door u aangewezen hoofdstukken.)

Vraag de cursisten aan ervaringen te denken waarbij profetische raad hen heeft geholpen om in moeilijke situaties de juiste keuzes te maken. Geef een paar cursisten de kans om over hun ervaringen te vertellen. (Vermeld erbij dat ze niet over ervaringen hoeven te spreken die te persoonlijk zijn.) U kunt ook over een eigen ervaring vertellen. Om de waarheid te bekrachtigen dat de woorden van profeten altijd vervuld worden, kunt u erop wijzen dat Alma 16:9–11 de vervulling is van Alma’s profetie aangaande het volk van Ammonihah (zie Alma 9:12).

Alma 16:13–21

Alma, Amulek en anderen bouwen onder de Nephieten de kerk op

Vraag de cursisten bij het einde van hun studie van Alma 16 te letten op voorbeelden van de twee beginselen op het bord. Vat Alma 16:13–15 samen met de uitleg dat Alma en Amulek hun prediking van Gods woord in het hele land voorzetten met de hulp van anderen ‘die voor het werk waren gekozen’ (Alma 16:15). Laat de cursisten Alma 16:16–21 doorlezen en letten op het resultaat van hun inspanningen. Vraag de cursisten na verloop van tijd te vertellen wat hun bevindingen zijn. Vraag ze hoe deze voorbeelden een of beide beginselen op het bord illustreren.

Moedig de cursisten tot slot aan om een van deze beginselen in hun aantekenschrift of Schriftendagboek over te nemen. Laat ze samenvatten wat ze vandaag over dat beginsel geleerd hebben. Vraag ze ook op te schrijven hoe zij van plan zijn het geleerde toe te passen.

Tekstenbeheersing

Deze les is de middelste les van deze cursus. U kunt de cursisten een toets geven of een quiz laten doen om te kijken hoe bekend ze nog zijn met de behandelde kernteksten. Hierdoor kunnen zij hun kennis van die teksten weer ophalen. U kunt een simpele mondelinge of schriftelijke quiz voorbereiden, door bijvoorbeeld hints te geven met de seminarieboekenlegger en de cursisten de juiste verwijzing daarbij te laten schrijven. U kunt ook enkele teksten herhalen die de cursisten uit het hoofd geleerd hebben. U kunt de cursisten van te voren over de quiz of toets vertellen zodat zij zich kunnen voorbereiden.

Opmerking: Als er niet voldoende tijd voor deze activiteit in deze les is, kunt u er wellicht in een andere les tijd aan besteden. Zie het aanhangsel achterin dit boek voor meer activiteiten.

Toelichting en achtergrondinformatie

Alma 15:3–5. Geestelijke kwalen als oorzaak van lichamelijk leed

Toen Zeëzrom zich bekeerde, verscheurden zijn zonden ‘zijn gemoed, totdat het buitengewoon gekweld werd’ (Alma 15:3). President Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende gezegd over geestelijke kwalen die veel lichamelijk leed kunnen veroorzaken:

‘Ik vroeg eens een huisarts hoeveel tijd hij uitsluitend aan het verhelpen van lichamelijke kwalen besteedde. Hij heeft een grote praktijk en na diep nadenken antwoordde hij: “Niet meer dan 20 procent. De rest van de tijd werk ik met problemen die veel invloed hebben op het lichamelijk welzijn van mijn patiënten, maar waarbij het lichaam zelf niet de oorzaak is.”

‘“Deze lichamelijke kwalen,” besloot de arts, “zijn slechts symptomen van andere soorten problemen.”

‘In de laatste generaties is de ene naar de andere ziekte door controle of genezing in de kiem gesmoord. Er zijn nog enkele ernstige ziektes die overblijven, maar tegenwoordig kunnen we tegen bijna alle ziektes wat doen.

‘Er is een ander deel van ons, dat niet zo tastbaar maar even werkelijk is als ons stoffelijke lichaam. Dat ontastbare deel van ons wordt wel omschreven als gemoed, verstand, emotie, intellect, temperament en vele andere dingen. Maar zelden wordt het als geestelijk aangeduid.

‘Maar er is een geest in de mens. Als we die negeren, negeren we de werkelijkheid. Er zijn ook geestelijke kwalen en geestelijke ziekten die intens lijden kunnen veroorzaken.

‘Het lichaam en de geest van de mens zijn nauw met elkaar verbonden.’ (‘The Balm of Gilead’, Ensign, november 1977, p. 59.)