Bibliotheek
Les 72: Alma 5:37–62


Les 72

Alma 5:37–62

Inleiding

Toen Alma zijn prediking in Zarahemla voortzette, waarschuwde hij het volk dat er ernstige gevolgen vastzaten aan hun besluit om zijn woorden op te volgen of te verwerpen. Alma vergeleek Jezus Christus met een goede herder die hen riep en verlangde hen weer in zijn kudde op te nemen. Hij moedigde het volk aan zich te bekeren en de onreine dingen van de wereld te mijden, zodat zij het koninkrijk van de hemel konden beërven.

Onderwijstips

Alma 5:37–42, 53–62

Alma waarschuwt de goddelozen en nodigt allen uit om te luisteren naar de stem van de goede Herder

Afbeelding
Jesus Carrying a Lost Lamb

Toon de plaat ‘Jezus draagt een verloren lam’ (Evangelieplatenboek [2009], nummer 64).

  • In welke opzichten is de Heiland de goede Herder?

Lees de volgende uitspraak van president Ezra Taft Benson voor, nadat enkele cursisten een antwoord hebben gegeven:

‘In Jezus’ tijd stond de Palestijnse herder bekend om zijn bescherming van zijn schapen. In tegenstelling tot hedendaagse schaapherders liep de herder altijd voor zijn kudde uit. Hij leidde hen. De herder kende elk van zijn schapen en had doorgaans een naam voor elk schaap. Het schaap kende zijn stem, vertrouwde hem en volgde geen vreemdeling. Het schaap kwam naar hem toe wanneer het geroepen werd. (Zie Johannes 10:14, 16.) […]

‘Jezus gebruikte deze alledaagse situatie om uit te leggen dat hij de goede Herder was, de ware Herder. Vanwege zijn liefde voor zijn broers en zussen, zou Hij zijn leven gewillig en vrijwillig voor hen afleggen.’ (‘A Call to the Priesthood: “Feed My Sheep”’, Ensign, mei 1983, p. 43; zie ook John R. Lasater, ‘Shepherds of Israel’, Ensign, mei 1988, pp. 74–75.)

Leg de cursisten de context van Alma 5 uit door duidelijk te maken dat Alma predikte onder het volk van Zarahemla, die waren als ‘schapen die geen herder hebben’ (Alma 5:37). Laat de cursisten terugdenken aan de moeilijkheden waar het volk van Zarahemla mee te maken had en wat Alma hen aanspoorde te doen. U kunt in het kort de belangrijkste verzen uit de vorige les doornemen, zoals Alma 5:14–20, om de cursisten te herinneren aan de achtergrond van dit verhaal. Maak de cursisten duidelijk dat het volk van Zarahemla zich door zijn goddeloosheid in een vreselijke toestand bevond (zie Alma 7:3).

Vraag twee of drie cursisten beurtelings een vers uit Alma 5:37–42 voor te lezen. Laat de klas opzoeken hoe iemand kan zeggen dat hij tot de schaapskudde van de Heiland behoort. Laat de cursisten vertellen wat ze hebben gevonden en stel daarna de volgende vragen:

  • Hoe hebben mensen, net als schapen, een herder nodig?

  • Hoe toont de goede Herder volgens Alma 5:37–38 zijn liefde en zorg voor de schapen? (Hij blijft ze in zijn naam roepen.)

  • Hoe kunnen we volgens Alma 5:41 herkennen of we luisteren naar de stem van de goede Herder?

  • Uit welke daden blijkt dat iemand de goede Herder volgt?

Laat na de reacties van de cursisten de volgende uitspraak van president Ezra Taft Benson voorlezen, waarin mannen en vrouwen worden beschreven die Jezus Christus toegewijd volgen. (U kunt voor iedere cursist een uitreikblad met deze uitspraak maken.)

‘Als u ervoor kiest om Christus te volgen, kiest u ervoor om te veranderen. […]

‘Mannen [en vrouwen] die zich voor Christus veranderen, laten zich door Christus leiden. […]

‘Hun wil wordt in de wil van de Heer opgenomen. (Zie Johannes 5:30.)

‘Zij doen altijd wat de Heer aangenaam is. (Zie Johannes 8:29.)

‘Zij willen niet alleen voor de Heer sterven, maar, wat nog belangrijker is, zij willen voor Hem leven.

‘Ga hun huis binnen, en de schilderijen aan de muur, de boeken in zijn kast, de muziek die zij beluisteren, en hun woorden en daden geven er blijk van dat zij ware christenen zijn.

‘Zij treden te allen tijde en in alle dingen en op alle plaatsen als getuige van God op. (Zie Mosiah 18:9.)

‘Zij denken voortdurend aan Christus, omdat zij bij iedere gedachte op Hem vertrouwen. (Zie LV 6:36.)

‘Zij dragen Christus in hun hart, omdat de gevoelens van hun hart voor eeuwig op Hem zijn gericht. (Zie Alma 37:36.)

‘Vrijwel elke week nemen zij van het avondmaal en betuigen zij opnieuw aan hun hemelse Vader dat zij gewillig zijn om de naam van zijn Zoon op zich te nemen, Hem altijd indachtig te zijn en zijn geboden te onderhouden. (Zie Moroni 4:3.)’ (‘Born of God’, Ensign, november 1985, pp. 5, 6–7.)

Laat de cursisten Alma 5:53–56 doorlezen en letten op houdingen en daden die het voor iemand moeilijk maken om naar de stem van de Heiland te luisteren. Laat een paar cursisten na enkele minuten hun bevindingen op het bord zetten. Laat ze het bord zo vol mogelijk schrijven. Vraag de cursisten nog meer daden en gedragingen van mensen om zich heen toe te voegen die het moeilijk maken om naar de stem van de Heiland te luisteren. (Mogelijke antwoorden: Gods leringen naast zich neerleggen [negeren], hoogmoed, ijdelheid, ons hart op rijkdommen en wereldse zaken zetten, denken dat we beter zijn dan anderen, de rechtschapenen vervolgen, of de armen en behoeftigen de rug toekeren. U kunt de aandacht van de cursisten vestigen op Alma’s herhaalde gebruik van het woord blijft, waarmee hij beklemtoonde dat het volk van Zarahemla in deze gedragingen en houdingen bleven volharden.)

Veeg in het midden van het bord een paar antwoorden van de cursisten weg. Zet in die ruimte Geef gehoor aan de stem van de goede Herder.

Laat een cursist Alma 5:57 voorlezen. Laat de klas letten op zinsneden die aangeven hoe we op slechte invloeden moeten reageren. (‘Gaat weg uit het midden der goddelozen’, ‘zondert u af’ en ‘raakt hun onreine dingen niet aan’.) U kunt de cursisten in overweging geven om die zinsneden in hun Schriften te markeren. Wijs erop dat deze zinsneden de noodzaak beklemtonen om alles te mijden dat geestelijk verderfelijk voor ons is. Laat de cursisten aan de hand van de volgende vragen bespreken hoe zij verleidingen kunnen weerstaan, slechte invloeden kunnen mijden en gehoor kunnen geven aan de stem van de goede Herder:

  • Wat kunnen jongeren in de kerk doen om weg te blijven van goddeloosheid? (Overweeg een goed voorbeeld te geven van iemand in de klas. U kunt de cursisten ook vragen om goede voorbeelden te noemen die ze bij elkaar hebben gezien.)

  • Wat zijn volgens Alma 5:56–57 de gevolgen van het volharden in goddeloosheid? (Als wij in goddeloosheid blijven volharden, zullen we de stem van de goede Herder niet kunnen horen en kunnen we niet onder de rechtvaardigen worden gerekend.)

Als u nog tijd over hebt, geeft u de cursisten enkele minuten de tijd om de volgende vraag te overwegen. U kunt ze in hun Schriftendagboek of aantekenschrift hun antwoord laten schrijven.

  • Wat wil de Heer dat je doet zodat je beter in kunt gaan op zijn uitnodiging om tot Hem te komen? (Het antwoord zou iets kunnen zijn waarvan zij vinden dat ze het beter moeten doen, of juist iets waarmee ze moeten ophouden.)

Laat de cursisten Alma 5:58–62 doorlezen en zoeken naar de beloofde zegeningen aan hen die zich bij de Heer en zijn volk scharen. (U kunt de cursisten in overweging geven om die zegeningen in hun Schriften te markeren.)

  • Hoe zouden jullie de beloften van de Heer samenvatten aan wie naar zijn stem luisteren? (Hoewel de cursisten wellicht uiteenlopende beginselen noemen, ziet u erop toe dat ze begrijpen dat wij in zijn koninkrijk vergaderd zullen worden als wij gehoor geven aan de stem van de Heer [de goede Herder]. Zet dit beginsel eventueel op het bord.)

  • Welke gewoontes hebben jullie je eigen gemaakt waardoor je gehoor kunt geven aan de stem van de goede Herder?

  • Hoe hebben deze gewoontes jullie geholpen om voorbij te gaan aan de slechte invloeden op het bord?

Getuig dat wij onder de rechtvaardigen zullen worden gerekend die in het koninkrijk van de Heer vergaderd worden als wij naar de woorden van de Heiland luisteren.

Alma 5:43–52

Alma vervult zijn taak om bekering te prediken

Laat de cursisten de vijf zintuigen opnoemen (gezichtsvermogen, gehoor, tastzin, reukzin en smaakzin). Overweeg enkele voorwerpen mee te nemen die de cursisten in staat stellen deze zintuigen te gebruiken.

  • Wat heb je geleerd van elk van deze vijf zintuigen?

  • Is er een manier waarop je iets kunt weten of leren zonder deze vijf zintuigen te gebruiken?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 5:44–48 voor te lezen. Laat de klas letten op wat Alma wist en hoe hij dat wist.

  • Wat wist Alma volgens Alma 5:48?

  • Wat was volgens Alma de bron van zijn getuigenis?

  • Wat had Alma gedaan om dit getuigenis van de Heilige Geest te ontvangen?

  • Hoe kunnen we door vasten en bidden een getuigenis van het evangelie vergroten of versterken?

  • Wanneer heb je gevoeld dat je getuigenis door gebed en vasten versterkt werd?

Getuig dat we door de Heilige Geest zelf kunnen weten dat Jezus Christus de Verlosser van de mensheid is. Lees het volgende citaat voor van ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen om te beklemtonen hoe belangrijk het is om een persoonlijk getuigenis te verkrijgen dat Jezus Christus de Verlosser van de mensheid is:

Afbeelding
Ouderling M. Russell Ballard

‘Een individueel, persoonlijk getuigenis van de waarheid van het evangelie, vooral van de goddelijke levenswandel en zending van de Heer Jezus Christus, is essentieel voor ons eeuwige leven. […] Met andere woorden, het eeuwige leven hangt af van onze eigen, individuele kennis omtrent onze Vader in de hemel en zijn heilige Zoon. Alleen van hun bestaan weten, is niet genoeg. We hebben het anker van persoonlijke, geestelijke ervaringen nodig. Die krijgen we door met dezelfde intense gedrevenheid te zoeken als een hongerende naar voedsel zoekt.’ (Zie ‘Ons vergasten aan de tafel van de Heer’, De Ster, juli 1996, p. 75.)

Geef de cursisten de tijd om hun antwoord op de volgende vraag te noteren. Moedig ze ook aan om op te schrijven wat ze zullen doen om een getuigenis van Jezus Christus te verkrijgen of te versterken. Moedig ze aan om hun doel te bereiken, al kost het ze ‘vele dagen’ (Alma 5:46).

  • Wanneer hebben jullie gevoeld dat de Heilige Geest tot jullie getuigde dat Jezus Christus de Verlosser van de wereld is?

Laat de cursisten Alma 5:49–52 doorlezen en letten op wat Alma het volk vertelde te doen om zich voor te bereiden het koninkrijk van de hemel te beërven.

  • Waarom is bekering essentieel om het koninkrijk van God binnen te kunnen treden?

Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen om de cursisten Alma’s leringen aangaande de voorbereiding om Gods koninkrijk binnen te treden, te helpen toepassen:

‘Wat als de dag van zijn komst morgen is? Als we wisten dat we de Heer morgen zouden ontmoeten — door onze voortijdige dood of door zijn onverwachte komst — wat zouden we dan vandaag doen? Welke bekentenissen zouden we doen? Met welke gewoonten zouden we ophouden? Welke oneffenheden zouden we gladstrijken? Wie zouden we vergiffenis schenken? Wat voor getuigenis zouden we geven?

‘Als we dat dan zouden doen, waarom dan niet nu? Waarom geen vrede zoeken nu het nog kan?’ (‘Voorbereiding op de wederkomst’, Liahona, mei 2004, p. 9.)

Rond de les af door de cursisten de tijd te geven om na te denken over de dingen die zij moeten veranderen ter voorbereiding op hun ontmoeting met de Heiland en het binnentreden van zijn koninkrijk. Laat ze hun gedachten en gevoelens opschrijven, zodat ze hun gedachten later kunnen teruglezen en eraan herinnerd worden om de ingevingen die zij krijgen op te volgen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Alma 5:46–47. ‘De geest van openbaring’

Alma had een engel gezien, maar in Alma 5:46–47 getuigde hij dat zijn getuigenis van de verlossende zending van Jezus Christus na veel vasten en bidden door de Heilige Geest versterkt werd. President Heber J. Grant heeft gezegd: ‘Veel mensen zeggen: “Als ik maar een engel kon zien, als ik maar een engel iets kon horen verkondigen, dan zou ik mijn hele leven trouw blijven!” Dat had geen effect op die mannen [Laman en Lemuël] die de Heer niet dienden, en dat zou ook nu geen effect hebben.’ (Conference Report, april 1924, p. 159.)

President Joseph Fielding Smith heeft uitgelegd waarom het getuigenis van de Heilige Geest krachtiger kan zijn dan het bezoek van een engel:

‘Christus heeft […] verklaard dat de openbaringen […] die wij tijdens het bezoek van een engel, een tastbaar opgestaan wezen, kunnen ontvangen, niet die indruk zouden achterlaten […] als de openbaringen van de Heilige Geest. Verschijningen kunnen vervagen naarmate de tijd verstrijkt, maar de leiding van de Heilige Geest wordt vernieuwd en voortgezet, dag na dag, jaar na jaar, als we zo leven dat we die waardig zijn.’ (Doctrines of Salvation, samengesteld door Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–1956], deel 1, p. 44.)

In Trouw aan het geloof wordt als volgt uitgelegd hoe ware bekering tot stand komt:

‘Bekering is een proces, niet een gebeurtenis. U komt tot bekering doordat u uw best doet om de Heiland te volgen. Dat houdt in dat u geloof oefent in Jezus Christus, u bekeert van uw zonden, u laat dopen, de gave van de Heilige Geest ontvangt en in geloof tot het einde toe volhardt.

‘Hoewel bekering wonderbaarlijk en ingrijpend is, komt die geleidelijk tot stand. Een bezoek van een engel en andere spectaculaire voorvallen brengen geen bekering teweeg. Zelfs Alma, die bezoek kreeg van een engel, was pas bekeerd nadat hij “vele dagen gevast en gebeden” had om de waarheid te weten (Alma 5:46). En Paulus, die de herrezen Heiland heeft gezien, verkondigde dat “niemand kan zeggen: Jezus is Here, dan door de Heilige Geest” (1 Korintiërs 12:3).’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], pp. 14–15.)

Alma 5:57. ‘Gaat weg uit het midden der goddelozen, en zondert u af’

Ouderling David R. Stone van de Zeventig heeft gezegd dat de gebruikte bouwtechnieken voor de Manhattantempel (New York) een voorbeeld zijn van hoe we de invloed van de wereld kunnen buitensluiten:

‘Door hun eigen weg te gaan lijken te veel mensen op het Babylon vanouds. Zij volgen een God wiens beeld naar de gelijkenis der wereld is [zieLV 1:16].

‘Een van de grootste problemen waar we mee te maken hebben is dat we wel in de wereld moeten wonen, maar niet van de wereld mogen worden. We moeten Zion te midden van Babylon vestigen. […]

‘Door mijn betrokkenheid bij de bouw van de Manhattantempel was ik in de gelegenheid om voorafgaand aan de inwijding vrij vaak in de tempel te zijn. Het was heerlijk om in de celestiale zaal te zitten, en daar van de volmaakte rust te genieten, zonder een enkel geluid van de drukke straten van New York City. Hoe was het mogelijk om de tempel zo eerbiedig stil te krijgen, met het lawaai van de wereldstad op slechts enkele meters afstand?

‘Het antwoord schuilt in de constructie van de tempel. De tempel is binnen de muren van een bestaand pand gebouwd, en de binnenmuren zijn op slechts enkele plaatsen met de buitenmuren verbonden. Op die manier heeft de tempel (Zion) maar weinig last van Babylon, ofwel de buitenwereld.

‘Dat kan voor ons een belangrijke les zijn. Wij kunnen het ware Zion onder ons creëren, door de invloed van Babylon te beperken. […]

‘Waar we ons ook bevinden, in welke stad we ook wonen, we kunnen ons eigen Zion vestigen door de beginselen van het celestiale koninkrijk na te leven, en er altijd naar te streven om rein van hart te worden. […]

‘We hoeven geen marionetten in de handen van de cultuur van onze omgeving en tijd te zijn. We kunnen moedig zijn, het pad van de Heer volgen en in zijn voetsporen treden.’ (‘Zion te midden van Babylon’, Liahona, mei 2006, pp. 90–93.)