Bibliotheek
Les 109: Helaman 6–7


Les 109

Helaman 6–7

Inleiding

Door het zendingswerk van Nephi en Lehi namen de Lamanieten in rechtschapenheid toe. De Nephieten werden echter goddeloos en begonnen de rovers van Gadianton te steunen, waarop de Geest van de Heer zich aan hen onttrok. Nephi profeteerde dat de Nephieten zouden omkomen als ze in hun goddeloosheid bleven volharden. Hij profeteerde ook dat wegens de rechtschapenheid van de Lamanieten de Heer hen genadig zou zijn en zou behouden.

Onderwijstips

Helaman 6

De Lamanieten worden rechtschapen en bestrijden de rovers van Gadianton, terwijl de Nephieten in goddeloosheid toenemen en de rovers van Gadianton steunen

Teken het volgende schema in het midden op het bord:

Afbeelding
up arrow

Vraag de cursisten na te denken over houdingen en daden waardoor de invloed van de Heilige Geest in hun leven toeneemt en waardoor die invloed afneemt.

Leg uit dat Mormon optekende dat de Heer zijn Geest aan de Nephieten onttrok en zijn Geest op de Lamanieten begon uit te storten (zie Helaman 6:35–36). Herinner de cursisten eraan dat de Nephieten ‘ten gevolge van hun overtreding […] zwak geworden’ waren (Helaman 4:26). Het gebeurde dat ‘de Geest des Heren hen niet meer bewaarde’ (Helaman 4:24) en dat zij ‘rijp voor vernietiging’ werden (Helaman 5:2).

Laat een cursist Helaman 6:2 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op daden en houdingen waardoor de Nephieten steeds ‘rijp[er] werden voor eeuwigdurende vernietiging’ (Helaman 6:40). Vraag de cursisten naar hun bevindingen en laat iemand hun antwoorden op de onderste helft van het bord schrijven, onder of naast de pijl die omlaag wijst. (Leg eventueel uit dat het woord onboetvaardig onbekeerlijk en zonder wroeging betekent.)

Herinner de cursisten eraan dat door het zendingswerk van Nephi en Lehi in het voorgaande jaar duizenden Lamanieten zich in Zarahemla hadden laten dopen, en dat het merendeel van de Lamanieten in het land Nephi tot het evangelie was bekeerd (zie Helaman 5:19–20, 50–51). Laat een cursist Helaman 6:1, 3–5 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op daden en houdingen waardoor de Lamanieten de invloed van de Geest meer gingen ervaren. Vraag de cursisten naar hun bevindingen en laat iemand hun antwoorden op de bovenste helft van het bord schrijven, boven of naast de pijl die omhoog wijst.

  • Wat betekent het voor je om onwrikbaar en standvastig in het geloof te zijn? (Zie Helaman 6:1.)

  • Hoe reageerden de leden van de kerk op de bekering van de Lamanieten? (U kunt erop wijzen dat het evangelie uitdragen en omgaan met de heiligen grote vreugde kunnen brengen, ook als we door goddeloosheid worden omringd.)

Vat Helaman 6:7–14 samen met de uitleg dat de Nephieten en Lamanieten ongeveer drie jaar lang vrede hadden. De bedrijvigheid en handel tussen hen namen toe, waardoor beide volken voorspoedig werden. Toen werden in het zesenzestigste jaar van de regering der rechters twee opperrechters vermoord. Laat een cursist Helaman 6:16–17 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op nog meer houdingen en daden waardoor de Geest Zich aan de Nephieten onttrok. Vraag de cursisten naar hun bevindingen en laat iemand hun antwoorden op de onderste helft van het bord schrijven, onder of naast de pijl die omlaag wijst.

Vertel de volgende feiten aan de cursisten:

Het hart is onmisbaar voor onze lichamelijke overleving. Het pompt bloed door ons lichaam zodat zuurstof en andere bouwstoffen al onze cellen kunnen bereiken. Het vuistgrote hart van een volwassene pompt dagelijks gemiddeld zo’n 7500 liter bloed rond. Het klopt ongeveer 70 keer per minuut ofwel 100.000 keer per dag.

  • Wat zouden jullie gezien de vitale aard van je lichamelijke hart ervoor over hebben om het gezond te houden?

Zet de volgende tekstverwijzing op het bord: Helaman 6:17, 21, 26, 28–31. Wijs erop dat in elk van deze verzen het woord hart naar ons geestelijke hart verwijst. Geef de cursisten de tijd om deze verzen te bestuderen en over antwoorden op de volgende vragen na te denken. (Om tijd te besparen kunt u deze vragen vooraf op het bord zetten of als uitreikblad uitdelen aan de cursisten zodat ze die bij het bestuderen van de verzen op het bord bij de hand hebben.)

Waarom zou Satan zo veel interesse in het hart van Gods kinderen hebben?

Wat deden de Nephieten waardoor Satan vat op hun hart kreeg? (Zie Helaman 6:17.)

Wat gebeurt er met iemand wiens hart door Satan wordt beïnvloed of beheerst? (Zie Helaman 6:21, 28, 30–31.)

Laat een aantal cursisten de vragen beantwoorden. Vraag daarna een cursist het volgende citaat van president Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen voor te lezen. Vraag de klas aandachtig te luisteren naar manieren waarop Satan probeert verleidingen in ons hart te planten.

Afbeelding
President Boyd K. Packer

‘Er bestaan valse openbaringen, influisteringen van de duivel, verleidingen! Zo lang je leeft, zal de tegenstander je op de een of andere manier proberen te misleiden. […]

‘Als je ooit een ingeving krijgt om iets te doen waar je je niet goed over voelt, iets waarvan je weet dat het verkeerd is en strijdig met de beginselen van het evangelie, doe het dan niet!’ (Zie ‘Persoonlijke openbaring: de gave, de toets en de belofte’, De Ster, januari 1995, pp. 55–56.)

Voeg luisteren naar en toegeven aan verleiding toe aan de lijst op de onderste helft van het bord. Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Helaman 6:20–21, 37–38 voor te lezen. Vraag de andere cursisten mee te lezen en te letten op de verschillende reacties van de Lamanieten en de Nephieten op de invloed van de rovers van Gadianton.

Vertel de cursisten dat nadat Mormon had opgetekend wat er met de Nephieten en de Lamanieten was gebeurd, hij wees op lessen die we uit hun ervaring kunnen leren. Zet de volgende onvolledige uitspraken op het bord:

De Nephieten raakten de Geest kwijt, omdat …

De Heer stortte zijn Geest uit op de Lamanieten, omdat …

Vraag de cursisten Helaman 6:34–36 door te lezen en na te gaan hoe zij de uitspraken op het bord kunnen aanvullen.

  • Hoe zou je op basis van wat je in deze verzen leest de uitspraken op het bord aanvullen? (U kunt de uitspraken op het bord aanvullen met de antwoorden van de cursisten.)

  • Wat kunnen we volgens die verzen doen om de Geest bij ons te hebben? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende te omvatten: als we de woorden van de Heer geloven en gehoorzamen, zal Hij zijn Geest op ons uitstorten. (De cursisten dienen ook het volgende te verwoorden: als we Satan in ons hart toelaten, zal de Geest van de Heer Zich aan ons onttrekken.)

Wijs de cursisten op de lijsten die ze boven en onder de pijlen op het bord hebben geschreven. Wijs erop dat de daden en houdingen op de bovenste helft van het bord de bereidheid aanduiden om de woorden van de Heer te geloven en te gehoorzamen. De daden en houdingen op de onderste helft van het bord duiden op goddeloosheid en verstoktheid van hart.

  • Wat doe je om actief de invloed van de Heilige Geest in je leven uit te nodigen en Satans invloed uit je hart te weren?

  • Hoe heeft een van de dingen op de bovenste helft van het bord je geholpen om de Heilige Geest in je leven uit te nodigen? (U kunt de cursisten ook laten overdenken of iets op de onderste helft van het bord op hen van toepassing is en hoe daardoor de invloed van de Geest in hun leven is afgenomen.)

Vraag de cursisten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek specifiek te noteren hoe zij de Geest van de Heer in hun leven zullen uitnodigen. Moedig ze aan om hun doelen te verwezenlijken.

Helaman 7

Nephi predikt tot de goddeloze Nephieten en roept hen tot bekering op

Vraag de cursisten voor elk van de volgende vragen de antwoorden zo snel mogelijk in hun Schriften te vinden. Laat ze gaan staan zodra ze het antwoord gevonden hebben. De eerste persoon die opstaat, mag de vraag beantwoorden. Laat de cursisten vervolgens weer gaan zitten voordat u de volgende vraag voorleest.

  • Hoe heette volgens Helaman 7:1 de profeet die vanuit het noordelijke land terugkeerde?

  • Welke zinsnede in Helaman 7:2 beschrijft wat Nephi het volk in het noordelijke land leerde?

  • Waarom verliet Nephi volgens Helaman 7:3 het noordelijke land?

  • Wie bekleedden volgens Helaman 7:4 de rechterstoelen toen Nephi naar Zarahemla was teruggekeerd?

Laat een cursist Helaman 7:5 voorlezen en laat de klas vaststellen hoe de rovers van Gadianton het volk bestuurden.

Vat Helaman 7:6–12 samen met de uitleg dat toen Nephi de toestand van zijn volk zag, ‘zijn hart [was] opgezwollen van droefheid’ (Helaman 7:6). Hij ging naar een toren in zijn tuin om te bidden en te treuren over de goddeloosheid van het volk. Toen mensen hem hoorden bidden en treuren, kwam er een menigte bijeen om te vernemen waarom hij zo van streek was. Hij gebruikte die gelegenheid om hen te onderwijzen.

Vraag de cursisten Helaman 7:15–16 door te lezen.

  • Waarom zei Nephi dat de mensen zich behoorden ‘te verwonderen’?

  • Waar is Satan op uit?

Laat de cursisten stilstaan bij het beeld dat Nephi schetst. Nadat Satan vat op het hart van mensen heeft gekregen, tracht hij hun ziel neer te werpen in eeuwigdurende ellende.

  • Waarom zou Nephi het volk aangaande de bedoelingen van Satan hebben gewaarschuwd? Wat wilde Nephi ze laten mijden?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Helaman 7:17–22, 26–28 voor te lezen. Laat de helft van de klas de zonden van de Nephieten opzoeken en de andere helft de gevolgen waarvoor Nephi waarschuwde als het volk zich niet zou bekeren.

Als de eerste helft van de klas vertelt wat ze hebben gevonden, wijst u op de overeenkomsten met wat op de onderste helft van het bord is geschreven. Als de tweede helft van de klas verslag uitbrengt, stelt u de volgende vragen:

  • Welke zinsnede in Helaman 7:22 geeft aan wat de Heer zal onthouden aan wie zich niet willen bekeren? (U kunt de cursisten in overweging geven om die zinsnede in hun Schriften te markeren.)

  • Wat is volgens Helaman 7:28 het resultaat als mensen zich niet willen bekeren? (Zij zullen omkomen. U kunt wellicht uitleggen dat in het geval van de Nephieten hun onboetvaardigheid tot gevolg had dat zij zowel stoffelijk als geestelijk zouden omkomen.)

Zet de volgende waarheid op het bord: Als we ons niet van onze zonden willen bekeren, verliezen we de bescherming van de Heer en de zegeningen van het eeuwige leven.

Maak de cursisten dit beginsel duidelijk door ze te vragen welke gevolgen mensen in de volgende situaties zoal kunnen treffen: (1) Een jongeman weigert zich van een pornoverslaving te bekeren; (2) Een jongevrouw streeft er vooral naar om beroemd en populair te worden, ook al leren haar ouders haar iets anders; (3) Hoewel hij de leringen van de profeten heeft gehoord om de Schriften te onderzoeken en te bidden, doet een jongeman geen van beide.

Laat de cursisten overwegen in welke opzichten zij zich dienen te bekeren. Moedig ze aan zich te bekeren zodat ze altijd over de kracht en bescherming van de Heer kunnen beschikken.

Toelichting en achtergrondinformatie

Helaman 6:35–36. ‘De Geest des Heren [begon] Zich […] te onttrekken’

Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat onze keuzes en daden ertoe kunnen leiden dat wij ons aan de Heilige Geest onttrekken:

‘We zullen ook moeten leren herkennen wanneer “de Geest des Heren [Zich aan ons] onttrekt, waardoor deze in [ons] geen plaats kan vinden om [ons] op de paden der wijsheid te leiden, opdat [wij zullen] worden gezegend, voorspoedig gemaakt en bewaard” (Mosiah 2:36). Juist omdat de beloofde zegen is dat wij zijn Geest altijd bij ons mogen hebben, dienen we aandacht te schenken aan en te leren uit de keuzes en invloeden die ons afzonderen van de Heilige Geest.

‘De maatstaf is duidelijk. Als iets wat wij denken, zien, horen of doen ons vervreemdt van de Heilige Geest dan moeten we ophouden met dat te denken, zien, horen of doen. Als er bijvoorbeeld iets is dat voor amusement moet doorgaan, maar dat ons vervreemdt van de Heilige Geest, dan is die vorm van amusement stellig niets voor ons. Daar de Geest zich niet inlaat met vulgaire, grove of onfatsoenlijke zaken kunnen wij ons daar absoluut niet mee inlaten. Daar we de Geest des Heren van ons vervreemden als we meedoen aan activiteiten waarvan we weten dat we ze links moeten laten liggen, hebben we er beslist niets te zoeken.’ (‘Opdat wij zijn Geest altijd bij ons mogen hebben’, Liahona, mei 2006, p. 30.)

Helaman 6:35–36. ‘De Heer [begon] zijn Geest […] uit te storten’

President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft tot seminarie- en instituutsleerkrachten gesproken over de rol van de Heilige Geest bij het leren van het evangelie:

‘Onze cursisten kunnen God alleen leren kennen, en liefhebben zoals ze moeten liefhebben, als zij door de Heilige Geest worden onderricht. […] Alleen door de Geest kunnen zij weten dat onze hemelse Vader en zijn herrezen en verheerlijkte Zoon aan Joseph Smith zijn verschenen. Alleen door de Geest kunnen zij weten dat het Boek van Mormon het ware woord van God is. […] Alleen door die getuigenissen diep in het hart te ontvangen door de Heilige Geest, zijn zij op een vast fundament gevestigd en onwankelbaar in staat om de verleidingen en beproevingen in hun leven te doorstaan.’ (‘To Know and to Love God’ [toespraak voor CES-godsdienstleerkrachten, 26 februari 2010], p. 2, si.lds.org.)