Bibliotheek
Les 107: Helaman 3–4


Les 107

Helaman 3–4

Inleiding

Gedurende deze periode in het Boek van Mormon ondervonden de Nephieten tijden van vrede maar ook van twist. Tienduizenden Nephieten sloten zich in de periode van vrede bij de kerk aan. Na die tussenperiode van grote voorspoed begon hoogmoed zijn intrede in het hart van de mensen te doen. De ootmoedigste leden van de kerk namen echter toe in geloof, ondanks de vervolging door wie hoogmoedig waren. Wegens de goddeloosheid onder vele Nephieten verloren ze het gehele zuidelijke land aan de Lamanieten.

Onderwijstips

Helaman 3

Vele Nephieten trekken naar het noorden, terwijl de kerk te midden van goddeloosheid en vervolging voorspoedig is

Zet de volgende woorden op het bord (u kunt dat al doen voordat de les begint):

Mensen in … (de naam van uw land)

Mensen in … (de naam van uw woonplaats)

Mensen in mijn wijk of gemeente

Mensen in mijn familie

Mijzelf

Vraag de cursisten wie zij van alle mensen op het bord denken te kunnen beheersen. Laat ze vervolgens de hand opsteken als ze ooit door de daden van anderen ontmoedigd zijn geraakt. Laat ze de hand omhoog houden als ze onlangs door de onrechtvaardige daden van anderen ontmoedigd zijn geraakt. Leg uit dat ze bij hun studie van Helaman 3 zullen inzien wat zij kunnen doen als mensen om hen heen niet volgens het evangelie leven.

Laat een cursist Helaman 3:1–2 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te letten op de keren dat de woorden ‘geen twist’ voorkomen. Vraag de cursisten Helaman 3:3, 19 door te lezen en op woorden of zinsneden te letten die aangeven hoe de situatie onder de Nephieten veranderde.

  • Waarom gingen de Nephieten volgens jullie zo snel van een periode zonder twist over in een periode met veel twist?

Vat Helaman 3:3–16 samen met de uitleg dat vele Nephieten gedurende deze periode van twist naar het noorden trokken.

Laat een cursist Helaman 3:20 voorlezen. Vraag de klas hoe Helaman in deze periode van twist werd beschreven.

  • In welk opzicht maakt het voorbeeld van Helaman in die periode van twist indruk op jullie? (U kunt de cursisten bij het geven van hun antwoorden aanmoedigen het woord voortdurend in Helaman 3:20 te markeren.)

Vraag de cursisten Helaman 3:22–26 door te lezen en vast te stellen hoe de situatie onder de Nephieten veranderde.

  • Wat deed de kerkleiders versteld staan?

  • Wat leren we uit deze verzen over de potentiële invloed van de kerk op mensen?

Vertel de cursisten dat Mormon bij het samenstellen van het Boek van Mormon soms lessen aangaf die hij de lezers uit bepaalde verslagen wilde laten leren. In het geval van Helaman 3 gebruikte hij de woorden ‘aldus zien wij’ en ‘wij zien’ om die lessen te introduceren. Laat de cursisten Helaman 3:27–30 doorlezen en vaststellen welke lessen Mormon ons wilde leren. Vraag de cursisten na het melden van hun bevindingen:

  • Wat wilde Mormon ons over het woord van God duidelijk maken?

Laat de cursisten overwegen hoe ze door hun studie van de Schriften zegeningen hebben verkregen zoals die in Helaman 3:29 worden beloofd. Laat desgewenst een paar cursisten over hun ervaringen vertellen.

Leg uit dat Helaman 3 verder verhaalt dat na een periode van grote voorspoed hoogmoed de kop opstak onder de Nephieten. Veel ootmoedige leden van de kerk kregen vervolging te verduren door andere kerkleden die hun hart in hoogmoed verhieven. Lees de volgende situaties voor. Vraag de cursisten wanneer ze dergelijke situaties hebben gezien of meegemaakt.

  1. Een jongevrouw maakt een ander meisje in haar wijk belachelijk.

  2. Een jongeman plaagt een lid van zijn quorum omdat hij graag antwoord geeft op vragen in de les of bereid is priesterschapstaken uit te voeren.

  3. Een groep jongemannen in een wijk sluit andere jongemannen uit van hun gesprekken en activiteiten buiten de kerk.

  4. Een groep jongevrouwen maakt kwetsende opmerkingen over de kleding die andere jongevrouwen dragen.

Laat een cursist Helaman 3:33–34 voorlezen. Vraag de klas naar overeenkomsten tussen de situatie onder de Nephieten en de hiervoor beschreven situaties. Nadat de cursisten de tijd hebben gehad om te reageren, stelt u de volgende vragen:

  • Waarom zou de vervolging van kerkleden door andere kerkleden als ‘een groot kwaad’ onder de Nephieten zijn beschouwd?

  • Welke evangeliebeginselen overtreden wij als we andere kerkleden onheus of onvriendelijk bejegenen? Hoe kunnen wij onze liefde voor onze medeheiligen vergroten?

Vraag de cursisten Helaman 3:35 door te lezen en vast te stellen hoe de ootmoedigen onder de Nephieten op de vervolging reageerden.

  • Nam het geloof van de mensen die vervolgd werden toe, af of bleef het zoals het was?

  • Wat deden de mensen die vervolgd werden waardoor hun geloof toenam? (Zij vastten en baden vaak, verootmoedigden zich en gaven hun hart over aan God.)

  • Waartoe leidde de handelwijze van de ootmoedige Nephieten naast een toename van hun geloof? (Vreugde, troost, en de zuivering en heiliging van hun hart.)

Zet het volgende op het bord: Als we … , zal ons geloof in Jezus Christus ondanks vervolging en beproevingen toenemen. Vraag de cursisten deze uitspraak aan te vullen op basis van wat ze uit Helaman 3:33–35 hebben geleerd. Laat een aantal cursisten eventueel vertellen hoe ze de uitspraak hebben aangevuld. De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als we rechtschapen proberen te leven, zal ons geloof in Jezus Christus ondanks vervolging en beproeving toenemen. U kunt de volgende vragen stellen om de cursisten meer inzicht in de leringen in die verzen te laten opdoen:

  • Hoe zijn bidden en vasten jullie in tijden van vervolging of beproeving tot steun geweest?

  • Wat houdt de overgave van je hart aan God volgens jullie in?

  • Waarom is je hart overgeven aan God noodzakelijk om je geloof te vergroten in tijden van vervolging of beproeving?

Vraag de cursisten of hun geloof ooit is toegenomen door rechtschapen op vervolging te reageren. Laat een paar cursisten over hun ervaringen vertellen. U kunt ook over een ervaring van uzelf vertellen.

Vraag de cursisten ter voorbereiding op hun studie van Helaman 4 Helaman 3:36 door te lezen. Vraag ze de algemene toestand van de Nephieten aan te geven. (De Nephieten namen toe in hoogmoed, ondanks het voorbeeld van de nederige volgelingen van Christus.)

Helaman 4

Wegens goddeloosheid onttrekt de Geest van de Heer zich aan de Nephieten en veroveren de Lamanieten het gehele zuidelijke land van de Nephieten

Leg uit dat Helaman 4:4–8 over een veldslag gaat tussen de Nephieten en de Lamanieten en Nephitische afgescheidenen. Laat een cursist die verzen voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen welke Nephitische bezittingen in deze strijd werden veroverd.

Zet de volgende instructies op het bord. (U kunt dit doen voordat de les begint.) Vraag de cursisten ze in hun aantekenschrift of Schriftendagboek over te nemen.

Schrijf drie zinsneden op die de houding en daden van de Nephieten aangeven.

Schrijf drie zinsneden op die de gevolgen van die daden aangeven.

Deel de cursisten op in koppels. Laat de koppels Helaman 4:11–13, 23–26 samen lezen en relevante zinsneden opzoeken en opschrijven volgens de instructies op het bord.

Vraag enkele koppels verslag te doen van hun antwoorden. U kunt de cursisten na hun verslag in overweging geven om de volgende zinsneden in hun Schriften te markeren: ‘aan hun eigen kracht overgelaten’ (Helaman 4:13), ‘zij zagen dat zij zwak waren geworden’ (Helaman 4:24) en ‘aldus waren zij […] zwak geworden’ (Helaman 4:26).

Vraag de cursisten welke beginselen zij door hun studie van Helaman 4 kunnen vaststellen. Maak ze het volgende beginsel duidelijk: Hoogmoed en goddeloosheid scheiden ons af van de Geest van de Heer waardoor we aan onze eigen kracht worden overgelaten. Zet dit beginsel eventueel op het bord. Laat de cursisten dit desgewenst ook naast Helaman 4:23–24 in hun Schriften noteren.

Om dit beginsel te verduidelijken, laat u een van de cursisten naar voren komen. Laat de cursist zich voorstellen dat hij of zij is gerekruteerd om alleen in een strijd tegen de Lamanieten te vechten. Vraag de cursist welke kans hij of zij tegen een aanzienlijk leger zou hebben. Vraag een andere cursist naar voren te komen en laat hem of haar naast de eerste cursist gaan staan. Vraag de eerste cursist of de steun van de tweede cursist zijn of haar kansen op een overwinning tegen de vijandelijke troepen zou vergroten. (Tegen een aanzienlijk leger zou de toevoeging van een tweede cursist de kans op een overwinning niet erg vergroten.) Zet daarna De Heer op het bord. Vraag aan de eerste cursist:

  • Wat zou je kans om de strijd te winnen zijn met de Heer aan je zijde?

Vraag de cursisten wat deze activiteit te maken heeft met het beginsel in Helaman 4. Overweeg de volgende vraag te stellen:

  • Als de Nephieten aan hun eigen kracht werden overgelaten, verloren zij de oorlogen en hun land. Welke ‘strijd’ kunnen wij zoal verliezen als we de Heilige Geest niet bij ons hebben?

Vraag de cursisten te overdenken wat zij specifiek kunnen doen om het gezelschap van de Heilige Geest te behouden, en nodig ze uit dat ook te doen. Getuig van het belang van de Geest in uw leven.

Toelichting en achtergrondinformatie

Helaman 3:33–34, 36; 4:12. De gevolgen van hoogmoed voor de kerk

Mormon wees erop dat hoogmoed niet in de kerk van de Heer thuishoorde, maar dat bij sommige leden vanwege hun grote rijkdommen hoogmoed in het hart begon binnen te dringen (zie Helaman 3:33, 36).

President Ezra Taft Benson heeft gezegd:

‘Denk eens goed na over wat hoogmoed ons in het verleden heeft gekost, en wat het ons nu kost in ons eigen leven, in ons gezin en in de kerk.

‘Denk eens na over de bekering die plaats zou kunnen vinden waardoor levens veranderd, huwelijken behouden en gezinnen versterkt zouden worden als de hoogmoed ons er niet van weerhield onze zonden te belijden en te verzaken. (Zie LV 58:43.)

‘Denk eens aan de velen die minderactief zijn omdat zij zich beledigd voelen en hun hoogmoed hen niet toelaat om te vergeven of deel te nemen aan het avondmaal.

‘Denk eens aan de tienduizenden jongemannen en echtparen die op zending zouden kunnen gaan, ware het niet dat de hoogmoed hen ervan weerhoudt hun hart aan God over te geven. (Zie Alma 10:6; Helaman 3:34–35.)

‘Denk er eens aan hoe het tempelwerk zou toenemen als de tijd die aan dit goddelijk dienstbetoon werd besteed belangrijker was dan de vele hoogmoedige activiteiten die om onze tijd wedijveren.’ (Zie ‘Pas op voor hoogmoed’, De Ster, juli 1989, p. 5.)