Bibliotheek
Les 22: 2 Nephi 1


Les 22

2 Nephi 1

Inleiding

De waarheden in 2 Nephi 1 werden gesproken door een liefdevolle ouder en leider die stervende was. Lehi spoorde zijn zoons, de zoons van Ismaël en Zoram met klem aan om de geboden van God te gehoorzamen. Hij beloofde ze dat ze bij gehoorzaamheid aan Gods geboden voorspoedig zouden zijn in het land. Hij spoorde ze ook aan om Nephi’s profetische leiderschap te volgen.

Onderwijstips

2 Nephi 1:1–23

Lehi spoort zijn volk aan om rechtschapen te leven

Laat de cursisten zich voorstellen dat ze hun familieleden plotseling moeten achterlaten en ze misschien nooit weer zullen zien.

  • Wat zou je zeggen als je nog enkele laatste woorden van raad aan je familie kon geven? Waarom?

Leg na de antwoorden van enkele cursisten uit dat de hoofdstukken 1–4 van 2 Nephi het verslag van zijn vaders laatste raadgevingen bevatten. Deze les richt zich op 2 Nephi 1, waarin Lehi zijn zoons, de zoons van Ismaël en Zoram raad geeft.

  • Waarom kunnen de laatste raadgevingen van een ouder of een profeet van bijzondere betekenis zijn?

Vraag een cursist 2 Nephi 1:1–5 voor te lezen. Vraag de cursisten ‘welke grote dingen’ de Heer voor Lehi en zijn gezin had gedaan.

  • Hoe blijkt daaruit de barmhartigheid van de Heer?

  • Wat is een van de grote dingen die de Heer voor jou of jouw familie heeft gedaan?

  • Wat voor gevoelens krijg je bij de gedachte aan Gods barmhartigheid jegens jou en je familie?

Zet aan de ene kant van het bord Daden. Zet aan de andere kant van het bord Gevolgen. Deel de klas op in twee groepjes. Laat de eerste groep 2 Nephi 1:6–9 lezen en de tweede groep 2 Nephi 1:10–12. Vraag beide groepen naar daden te zoeken die Lehi’s nakomelingen volgens hem zouden kunnen verrichten. Laat ze ook letten op de gevolgen van die daden. Lehi zei bijvoorbeeld dat als het volk de Heer zou dienen volgens zijn geboden, het land voor hen een land van vrijheid zou zijn (zie 2 Nephi 1:7). Laat een cursist de besproken antwoorden op het bord schrijven.

  • Als je de antwoorden op het bord nader bekijkt, hoe zou je Lehi’s boodschap aan zijn familie dan samenvatten? (De cursisten kunnen hun eigen woorden gebruiken, maar zorg dat de volgende boodschap duidelijk is: De Heer zegent ons wanneer we zijn geboden onderhouden, en Hij onthoudt ons zegeningen wanneer we zijn geboden niet onderhouden.)

  • In 2 Nephi 1:9 slaan de woorden ‘dit land’ op Amerika. Welke belofte deed de Heer aan de gehoorzamen die in ‘dit land’ zouden wonen?

Maak de cursisten de betekenis van de metaforen duidelijk die Lehi gebruikte om zijn zoons aan te moedigen de geboden van God te gehoorzamen door ze een wekker, een ketting en iets met stof erop te laten zien (het gaat om het stof, niet om het voorwerp).

Vraag de cursisten 2 Nephi 1:13–14 door te lezen en te zoeken naar woorden en uitdrukkingen die met deze drie voorwerpen te maken hebben. Houd de voorwerpen na het lezen van de verzen omhoog en vraag de cursisten welke woorden en uitdrukkingen ze hebben gevonden. (Mogelijke antwoorden: ‘ontwaken’, ‘slaap der hel’, ‘afschudden de vreselijke ketenen’, ‘ketenen waarmee gij gebonden zijt’ en ‘verheft u uit het stof’.) Vraag de cursisten wat het kan betekenen om in ‘diepe slaap’ te verkeren, met ‘vreselijke ketenen’ gebonden te zijn of zich te verheffen ‘uit het stof’.

  • Waartoe wilde Lehi zijn zoons met die woorden en uitdrukkingen aansporen? (Tot bekering, verandering van hun leven.)

  • Wat zou er volgens Lehi gebeuren als zijn zoons hun ketenen niet zouden ‘afschudden’? (Zie 2 Nephi 1:13.)

Vraag de cursisten 2 Nephi 1:14–18 te bestuderen. Leg uit dat Lehi deze raad vriendelijk en liefdevol gaf, met grote bezorgdheid (‘bekommernis’) voor het welzijn van zijn kinderen. Laat de cursisten opzoeken waarom Lehi wilde dat zijn gezin de geboden van de Heer onderhield.

  • Waarom maakte Lehi zich zorgen om zijn nakomelingen? (Hij was bezorgd over de gevolgen die ze door hun daden zouden ondervinden, en hij wilde dat ze net als hij de liefde van God zouden ervaren.)

Vraag de cursisten 2 Nephi 1:15 nogmaals door te lezen.

  • Welke zegen had Lehi vanwege zijn getrouwheid ontvangen?

  • Wanneer heb jij je in de armen van Gods liefde gesloten gevoeld?

Deel de klas op in koppels. Vraag één cursist in elk koppel in 2 Nephi 1:19–22 te zoeken naar beloften die Lehi’s zoons tot bekering konden aanzetten. Vraag de andere cursist in elk koppel in dezelfde verzen te zoeken naar de gevolgen die Lehi’s zoons volgens hem te wachten stonden als zij zijn raad zouden verwerpen. (U kunt de opdracht desgewenst op het bord zetten.) Geef de cursisten drie of vier minuten voor deze opdracht en laat ze hun bevindingen met elkaar bespreken. U kunt door de klas lopen tijdens hun bespreking en waar nodig hulp bieden.

Lees Lehi’s opdracht in 2 Nephi 1:23 voor. U kunt de cursisten dit vers desgewenst laten markeren. U kunt ze ook aanmoedigen in hun Schriftendagboek of aantekenschrift te schrijven over iets wat ze moeten doen om zelf te ‘ontwaken’, ‘ketenen’ af te schudden of zich ‘uit het stof’ te verheffen zodat ze de door Lehi genoemde zegeningen kunnen ontvangen.

  • Wat betekent het voor jou om de ‘wapenrusting der gerechtigheid’ aan te trekken? (Zie ook LV 27:15–18.)

2 Nephi 1:24–32

Lehi vermaant zijn zoons het profetische leiderschap van Nephi te volgen

Leg uit dat Lehi over een bron van kracht en inspiratie vertelde waarvan de Heer zijn gezin had voorzien. Vraag de cursisten die bron in 2 Nephi 1:24 op te zoeken. (Die bron was Nephi, die na Lehi’s dood als hun profeet zou fungeren.)

Vraag een cursist 2 Nephi 1:25–28 voor te lezen. Laat de klas zoeken naar redenen waarom het volk volgens Lehi Nephi diende te volgen.

  • Welke eigenschappen beklemtoonde Lehi met betrekking tot Nephi’s leiderschap? Waarom zou je een leider met die eigenschappen vertrouwen?

  • Wanneer heb je die eigenschappen bij kerkleiders gezien?

Vraag de cursisten 2 Nephi 1:30–32 te lezen. Laat ze zoeken naar de beloften die Lehi aan Zoram deed.

  • Welke beloften heb je gevonden?

  • Hoe kunnen die beloften ook voor ons en onze familie gelden als we de profeet volgen?

Zorg dat de cursisten na deze bespreking begrijpen dat als we diegenen volgen die God heeft geroepen om ons te leiden, we gezegend worden met geestelijke voorspoed en veiligheid. Getuig van dit beginsel en van de zegeningen die we ontvangen als we onze kerkleiders volgen.

Toelichting en achtergrondinformatie

2 Nephi 1:22. ‘Eeuwige vernietiging’

In 2 Nephi 1:22 spreekt Lehi over ‘de eeuwige vernietiging van zowel ziel als lichaam’. De volgende uitspraak van president Joseph Fielding Smith kan u helpen die woorden van Lehi uit te leggen:

‘Vernietiging betekent geen volledige verdelging. Dat weten wij omdat wij uit de openbaringen van de Heer leren dat een ziel niet kan worden vernietigd.

‘Iedere ziel die op deze aarde is geboren, zal herrijzen, onsterfelijk worden en altijd voortbestaan. Vernietiging betekent dus niet volledige verdelging. Als de Heer zegt dat ze vernietigd worden, bedoelt Hij dat ze uit zijn tegenwoordigheid worden verbannen, dat ze van licht en waarheid worden afgesneden en niet het voorrecht van de verhoging ontvangen. Dat is vernietiging.’ (Doctrines of Salvation, samengesteld door Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–1956], deel 2, pp. 227–228.)

2 Nephi 1:28. ‘Indien gij naar de stem van Nephi luistert, zult gij niet verloren gaan’

Lehi beloofde dat wie ‘naar de stem van Nephi luistert’, gezegend zou worden (zie 2 Nephi 1:28). In Leer en Verbonden 21:5–6 lezen we over beloften van de Heer aan wie de levende profeten in deze tijd volgen.

President Wilford Woodruff heeft gezegd: ‘Ik hoop dat we allemaal de koers zullen volgen die voor ons door de dienstknechten van de Heer is uitgezet, want als we dat doen weten we dat we veilig zijn in deze wereld en geluk en verhoging zeker stellen in de toekomende wereld. […] Als we getrouw zijn, leiden ze ons op het pad tot heil, en in die mate dat we het geloof hebben om hun aanwijzingen op te volgen, om te geloven in de leringen van de Heilige Geest die zij verkondigen, bevinden we ons op het veilige pad en zullen we onze beloning krijgen.’ (Leringen van kerkpresidenten: Wilford Woodruff [2004], p. 207.)