Bibliotheek
Les 27: 2 Nephi 5


Les 27

2 Nephi 5

Inleiding

Nephi en zijn volgelingen gaven gehoor aan een waarschuwing van de Heer en scheidden zich van Laman, Lemuël en de zonen van Ismaël af. Zij leidden een rechtschapen en gelukkig leven, terwijl de volgelingen van Laman en Lemuël zich van de Heer afsneden.

Onderwijstips

2 Nephi 5:1–8

De Heer scheidt de volgelingen van Nephi van de volgelingen van Laman en Lemuël af

Laat de cursisten nadenken over enkele moeilijke problemen en beslissingen waar ze voor staan. Moedig ze aan die persoonlijke uitdagingen in gedachten te houden als ze bestuderen hoe Nephi met uitdagingen omging. Breng ze in herinnering dat Nephi na Lehi’s dood de geestelijke leider van de familie was geworden. Vraag de cursisten 2 Nephi 5:1–4 te lezen om te zien met welke uitdaging Nephi te maken had.

  • Wat deed Nephi volgens 2 Nephi 5:1 om een oplossing voor zijn uitdaging te vinden?

  • Wat waren Laman en Lemuël van plan, zelfs nadat Nephi om hulp had gebeden?

U kunt de cursisten er bij het geven van hun antwoorden op wijzen dat onze gebeden wellicht niet altijd direct of op een door ons gewenste wijze worden verhoord.

Vraag een cursist 2 Nephi 5:5–8 voor te lezen. Vraag de andere cursisten om in hun eigen Schriften mee te lezen en te letten op hoe de Heer Nephi en zijn volgelingen hielp.

Vraag de cursisten samen te vatten wat zij uit 2 Nephi 5:1–8 geleerd hebben. Een van de waarheden die u kunt beklemtonen is dat de Heer leiding geeft aan wie Hem in getrouw gebed zoeken. Stel in verband met deze verzen de volgende vragen:

  • Waarom is het belangrijk om getrouw te blijven als onze gebeden niet direct of op een door ons gewenste wijze worden verhoord?

  • Op welke manieren kan de Heer ons waarschuwen?

Lees eventueel bij de beantwoording van deze vraag de volgende uitspraak van president Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen voor:

‘We kunnen niet het verkeerde pad opgaan zonder eerst een waarschuwing terzijde te hebben geschoven.’ (Geciteerd in: Kenneth Johnson, ‘De ingevingen van de Heilige Geest opvolgen’, Liahona, november 2002, p. 90.)

  • Hoe kunnen wij Nephi’s voorbeeld volgen wanneer we voor uitdagingen staan?

Maak de cursisten bij de bespreking van 2 Nephi 5:1–8 duidelijk dat de afscheiding van de Nephieten van de Lamanieten het gevolg was van de haat die Laman en Lemuël jegens Nephi koesterden. Die afscheiding bleef eeuwenlang bestaan, waarbij de nakomelingen van Laman en Lemuël hun kinderen leerden de nakomelingen van Nephi te haten (zie Mosiah 10:12–17).

2 Nephi 5:9–18, 26–27

De Nephieten leiden een leven van geluk

Lees 2 Nephi 5:27 samen met de cursisten hardop voor. Laat de cursisten dit vers desgewenst markeren. Zet het woord geluk op het bord.

  • Wat denk je dat het betekent om ‘een leven van geluk’ te leiden?

Vraag een cursist het volgende citaat van ouderling Marlin K. Jensen van de Zeventig voor te lezen:

Afbeelding
Ouderling Marlin K. Jensen

‘Bepaalde bestendige beginselen en waarheden werken een gelukkig leven in de hand. Dit onderwerp houdt me al vele jaren bezig, omdat ik weliswaar rijkelijk gezegend ben en alle reden heb om gelukkig te zijn, maar ik het toch wel eens moeilijk heb en niet altijd van nature geneigd ben gelukkig en opgewekt te zijn zoals sommige mensen dat wel schijnen te zijn.

Om die reden viel mijn oog enkele jaren geleden op een tekst in het Boek van Mormon. […] Nephi vestigde een gemeenschap op basis van evangeliewaarheden. En over die gemeenschap zei hij: “En het geschiedde dat wij een leven van geluk leidden” (2 Nephi 5:27). Die passage trof me zeer. […] Ik vroeg me af […] hoe de afzonderlijke elementen van een waarlijk gelukkige samenleving en een gelukkig leven eruit zouden zien, en begon in Nephi’s geschriften naar aanwijzingen te zoeken. Ik […] nodig u uit om uw eigen zoektocht te ondernemen. Dat kan een levenslange en lonende onderneming zijn. […]

‘[…] Dezelfde patronen en elementen van het dagelijks leven waardoor Nephi en zijn volk 560 jaar vóór Christus gelukkig waren, werken tegenwoordig nog net zo goed.’ (‘Living after the Manner of Happiness’, Ensign, december 2002, pp. 56, 61.)

Moedig de cursisten aan om ouderling Jensens uitnodiging aan te nemen. Vraag ze 2 Nephi 5:6, 10–18, 26–27 te lezen en daarbij te letten op ‘elementen van een waarlijk gelukkige samenleving en een gelukkig leven’. U kunt ze in overweging geven om de beginselen te markeren die aan het geluk van de Nephieten hebben bijgedragen. Laat een paar cursisten na enkele minuten hun bevindingen op het bord zetten. (Mogelijke antwoorden: Nephi en zijn volgelingen namen hun gezin mee [zie vs. 6]; zij gehoorzaamden de Heer [zie vs. 10]; zij werkten hard om in hun onderhoud te voorzien [zie vss. 11, 15–17]; zij namen Schriftuur mee [zie vs. 12]; zij bouwden een tempel [zie vs. 16]; en zij volgden rechtschapen leiders [zie vss. 18, 26].)

Laat de cursisten een of twee van de beginselen op het bord uitkiezen en vertellen hoe die beginselen ze hebben geholpen ‘een leven van geluk’ te leiden.

Afhankelijk van wat de cursisten naar voren brengen, kunt u enkele vervolgvragen stellen. Bijvoorbeeld:

  • Welke zegeningen ontving het volk volgens 2 Nephi 5:10–11, 16 omdat zij de geboden van de Heer onderhielden? Wanneer heb je gevoeld dat de Heer bij je was? Hoe heeft de invloed van de Heer je gelukkiger gemaakt?

  • In hoeverre zou de tempel het volk hebben geholpen ‘een leven van geluk’ te leiden. Hoe heeft de tempel jou of iemand die je kent gelukkiger gemaakt?

  • In welke opzichten draagt hard werken bij tot ons geluk?

Laat de cursisten samenvatten hoe ze gelukkiger kunnen worden. Hoewel de cursisten wellicht uiteenlopende beginselen noemen, ziet u erop toe dat ze begrijpen dat wij gelukkiger worden als we volgens het evangelie van Jezus Christus leven. U kunt dit beginsel eventueel op het bord zetten.

Laat de cursisten over hun eigen leven nadenken en besluiten wat ze kunnen doen om ‘een leven van geluk’ te leiden. Laat ze hun doel in hun Schriftendagboek of aantekenschrift opschrijven. Getuig van beginselen en gewoonten die aan uw geluk hebben bijgedragen.

2 Nephi 5:19–25

De Lamanieten worden vervloekt wegens hun ongehoorzaamheid

Vraag de cursisten 2 Nephi 5:19–24 door te lezen en te letten op verschillen tussen de leefwijze van de Lamanieten en de Nephieten.

  • Wat was volgens 2 Nephi 5:20 het gevolg van de ongehoorzaamheid van de Lamanieten?

  • Begrijp je op basis van 2 Nephi 5:21 waarom de Lamanieten van de Heer werden afgesneden? (Leg uit dat keisteen een harde steensoort is. Nephi zei dat het hart van de Lamanieten ‘als een keisteen was geworden’, waarmee hij dus op hun verstoktheid doelde.)

  • Welke waarschuwing gaf de Heer aangaande Nephieten die met Lamanieten zouden huwen die het evangelie hadden verworpen? (Zie 2 Nephi 5:23.)

  • Waarom is het belangrijk om uitgaan en trouwen met mensen die zich van de Heer afkeren te vermijden? Hoe zal degene met wie je uitgaat en uiteindelijk trouwt je beïnvloeden om het evangelie al dan niet na te leven? (Wijs de cursisten desgewenst op de raad van het Eerste Presidium: ‘Ga alleen uit met iemand die hoge normen heeft en die jouw normen respecteert.’ [Voor de kracht van de jeugd (boekje, 2011), p. 4].)

  • Welke beginselen kunnen we zoal uit 2 Nephi 5:20–24 leren? (Maak de cursisten in elk geval duidelijk dat mensen die hun hart verstokken tegen de Heer, zich van Hem verwijderen.)

Beklemtoon dat 2 Nephi 5 een groot contrast laat zien tussen de Nephieten en de Lamanieten. Wij bepalen zelf welk voorbeeld we willen volgen. Spoor de cursisten aan om hun voornemen indachtig te zijn hoe ze nog meer ‘een leven van geluk’ kunnen gaan leiden. Uit uw vertrouwen dat ze in staat zijn het voorbeeld van de Nephieten te volgen en werkelijk gelukkig te zijn.

Toelichting en achtergrondinformatie

2 Nephi 5:5–9 Goddeloosheid ontvluchten

Er zijn momenten waarop we letterlijk van het kwaad moeten vluchten, zoals Nephi en zijn volgelingen dat deden. We zijn echter niet altijd in staat om ons fysiek aan het kwaad te onttrekken. Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd hoe we onszelf in dergelijke omstandigheden kunnen beschermen:

‘God heeft ons een manier gegeven om in deze wereld te leven zonder besmet te worden door de vernederende pressie die de kwade machten uitoefenen. U kunt een deugdzaam, productief, rechtschapen leven leiden door het beschermende plan van onze hemelse Vader te volgen: zijn plan van geluk. Het wordt in de Schriften en in de geïnspireerde uitspraken van zijn profeten beschreven.

‘Ga het kwade uit de weg. Weet dat Hij aan het roer staat. Uiteindelijk zal Satan volledig mislukken in zijn opzet en voor zijn slechtheid gestraft worden. God heeft een plan voor uw leven. Hij zal onderdelen van dat plan aan u onthullen als u er in geloof en voortdurende gehoorzaamheid naar op zoek gaat. Zijn Zoon heeft u vrijgemaakt — niet van de gevolgen van uw daden, maar vrij om te kiezen. Het eeuwige doel van God is dat u succes in dit sterfelijke leven hebt. Hoe goddeloos de wereld ook mag worden, u kunt die zegen verdienen. Streef naar en sta open voor de persoonlijke leiding van de Heilige Geest. Blijf die leiding waardig. Help anderen die struikelen en van streek zijn, en niet weten welk pad ze moeten volgen.’ (‘Verstandig leven te midden van het toenemende kwaad’, Liahona, mei 2004, pp. 100, 102.)

2 Nephi 5:11, 13. ‘Wij werden buitengewoon voorspoedig’

In 2 Nephi 5:11, 13 noemt Nephi de voorspoed en het succes van zijn volk met het telen van kleinvee en runderen, en met hun oogst. We denken bij voorspoed vaak aan tastbare zegeningen. President Heber J. Grant heeft gezegd dat werkelijke voorspoed meer dan rijkdom of materiële zaken omvat:

‘Als ik voorspoed zeg, denk ik niet alleen aan geld. […] Maar wat ik als echte voorspoed beschouw, wat boven alles voor iedere man en vrouw waardevol is, is de toenemende kennis van God, een groeiend getuigenis en de kracht om het evangelie na te leven en onze familieleden aanmoedigen dat ook te doen. Dat is voorspoed in de zuiverste vorm.’ (Leringen van kerkpresidenten: Heber J. Grant [2002], p. 124.)

2 Nephi 5:10–18, 26–27. ‘Een leven van geluk’

De profeet Joseph Smith heeft gezegd dat er een pad is dat naar geluk leidt:‘Geluk is het doel van ons bestaan, en zal uiteindelijk ons deel worden, als wij het pad volgen dat erheen leidt, het pad van deugd, oprechtheid, getrouwheid, heiligheid en het onderhouden van al Gods geboden.’ (History of the Church, deel 5, pp. 134–135.)

President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Geluk komt door rechtschapenheid. “Goddeloosheid heeft nooit geluk betekend.” (Alma 41:10.) Zonde heeft nooit geluk betekend. Zelfzucht heeft nooit geluk betekend. Hebzucht heeft nooit geluk betekend. Geluk vloeit voort uit het naleven van de beginselen van het evangelie van Jezus Christus.’ (In: ‘Fast-Paced Schedule for the Prophet’, Church News, 20 april 1996, p. 3.)

2 Nephi 5:16. ‘Ik, Nephi, bouwde een tempel’

Ouderling Marlin K. Jensen van de Zeventig heeft gezegd hoe we door tempelbezoek gelukkig kunnen worden:

‘Nephi schrijft: “En ik, Nephi, bouwde een tempel” (2 Nephi 5:16). Nephi’s tempel was in sommige opzichten wellicht anders dan onze hedendaagse tempels, maar het centrale doel ervan kwam er waarschijnlijk mee overeen: Gods kinderen in zijn plan voor hun geluk onderwijzen en wegwijs maken, en in de essentiële verordeningen en verbonden voorzien om die staat van geluk te bereiken.

‘Ik loop nu al ruim vijftig jaar op deze goede aarde mee en kan eerlijk zeggen dat de gelukkigste en meest geestelijk ingestelde mensen die ik ken ijverige tempelgangers zijn. Daar is een goede reden voor. In de tempel wordt het hele plan van God voor ons steeds weer uiteengezet, wat iemands begrip en het voornemen om op de wijze van de Heer te leven doet toenemen. […]

‘Een goede graadmeter van ons streven om tot Christus te komen zijn onze gevoelens over de tempel en hoe we ons verblijf daar beleven. Tempel kan gelijk staan aan vreugde en geluk. Voor Nephi en zijn volk was dat het geval.’ (‘Living after the Manner of Happiness’, Ensign, december 2002, p. 60.)

2 Nephi 5:20–25. De vervloeking van de Lamanieten

In 2 Nephi 5:20–25 worden ten minste vier vragen beantwoord over de vervloeking die de Lamanieten trof:

1. Wat was de vervloeking?

De vervloeking is duidelijk omschreven in 2 Nephi 5:20, namelijk dat zij ‘van de tegenwoordigheid des Heren worden afgesneden’. De donkere huid van de Lamanieten was niet de vervloeking.

2. Wat veroorzaakte de vervloeking?

Volgens 2 Nephi 5:21 kwam de vervloeking over de Lamanieten ‘wegens hun ongerechtigheid’ en omdat zij ‘hun hart tegen [de Heer] verstokt’ hadden. Sinds de val van Adam heeft goddeloosheid er altijd toe geleid dat de mens van de tegenwoordigheid van de Heer werd afgesneden (zie 1 Nephi 2:21; 2 Nephi 4:4; 9:6; Alma 9:13; Ether 10:11).

3. Waarom kwam het teken van de donkere huid op de Lamanieten?

Dat was een specifiek teken voor specifieke omstandigheden die toen heersten. Nephi verklaarde: ‘De Here God [deed] een donkere huid op hen komen, opdat zij [de Lamanieten] niet aantrekkelijk zouden zijn voor mijn volk’ (2 Nephi 5:21). Alma gaf een soortgelijke verklaring: ‘De huid der Lamanieten was donker […] opdat de Here God daardoor zijn volk zou bewaren, opdat zij zich niet zouden vermengen en geloven in onjuiste overleveringen’ (Alma 3:6, 8). In de Schriften staan meer waarschuwingen aan het volk van de Heer om niet met ongelovigen te trouwen, omdat een dergelijk huwelijk vaak tot gevolg had dat de rechtvaardigen zich van de Heer afkeerden (zie Deuteronomium 7:2–4; 1 Koningen 11:4; 2 Korintiërs 6:14; LV 74:5).

4. Wat was het gevolg van die vervloeking?

Als gevolg van de vervloeking — van de tegenwoordigheid van God afgesneden zijn — werden de Lamanieten ‘een lui volk, vol list en streken’ (2 Nephi 5:24).

Deze vervloeking duurde slechts voort zolang de mensen goddeloos waren. Toen de Lamanieten zich bekeerden en ervoor kozen het evangelie na te leven, volgde ‘de vervloeking Gods […] hen niet meer’ (Alma 23:18). In het Boek van Mormon staan vele voorbeelden van Lamanieten die tot bekering kwamen en leiding van de Geest van de Heer ontvingen. In het boek Helaman staat opgetekend dat de Lamanieten op een gegeven moment rechtvaardiger waren dan de Nephieten (zie Helaman 13:1).