Bibliotheek
Les 98: Alma 41


Les 98

Alma 41

Inleiding

Alma leerde zijn zoon Corianton verder dat het herstellingsplan niet alleen een lichamelijke opstanding omvat, maar ook een geestelijke herstelling waarbij onze eeuwige staat onze sterfelijke daden en verlangens weergeeft. Alma beklemtoonde dat goddeloosheid nooit tot geluk kan leiden.

Onderwijstips

Alma 41

Alma onderwijst Corianton in het herstellingsplan

Vraag de klas hoe iemands daden beïnvloed worden wanneer ze de volgende uitspraken geloven (stop eventjes na elke uitspraak om de cursisten te laten antwoorden):

Er is geen leven na de dood.

Na de dood worden we ongeacht onze werken op aarde volmaakt.

Bij het laatste oordeel zullen we voor onze goede daden worden beloond, en voor onze slechte daden gestraft.

  • Waarom is het belangrijk om een goed begrip te hebben van wat er met ons na de dood zal gebeuren?

Herinner de cursisten eraan dat zij in Alma 40 leerden dat Alma Corianton in de leer van de geestenwereld, de opstanding en het oordeel onderwees. Leg uit dat we in Alma 41 leren dat Corianton in verwarring was geraakt door leringen van sommige mensen over de opstanding. Wijs in Alma 41:1 op de woorden ‘zijn […] ver afgedwaald’. Vraag de cursisten dit vers te lezen en te zoeken naar de oorzaak van de afdwaling.

  • Waarom waren sommige mensen afgedwaald? (U moet wellicht uitleggen dat ‘verdraaien’ van de Schriften betekent dat je de betekenis ervan verandert.)

  • Wat ging Alma aan Corianton uitleggen?

Wanneer de cursisten het woord herstelling vinden, kunt u dat woord op het bord zetten. Leg uit dat herstelling inhoudt dat iets in zijn voormalige staat wordt teruggebracht.

Leg uit dat Alma Corianton wilde laten begrijpen dat er een lichamelijk en geestelijk aspect is van wat hij het ‘herstellingsplan’ noemde (Alma 41:2). Vraag de cursisten Alma 41:2–5 te bestuderen en op te zoeken welke dingen na de dood lichamelijk en welke dingen geestelijk worden hersteld. Laat ze hun bevindingen desgewenst markeren.

  • Wat is het lichamelijke aspect van het herstellingsplan dat in Alma 41:2 wordt genoemd? (Bij de opstanding zal de geest tot het lichaam worden hersteld, en zullen alle lichaamsdelen worden hersteld.)

  • Wat is het geestelijke aspect van het herstellingsplan dat in Alma 41:3–5 wordt beschreven? (Terwijl de cursisten antwoorden zet u de volgende waarheid op het bord: We zullen naar onze sterfelijke werken en verlangens tot geluk of ellende worden hersteld.)

Laat de cursisten zich voorstellen dat zij deze verzen aan een jeugdwerkklas onderwijzen.

  • Hoe zouden jullie de leer van geestelijke herstelling uitleggen op een manier die kinderen kunnen begrijpen?

Herinner de cursisten eraan dat Corianton de wet van kuisheid had overtreden en dat hij zijn taken als zendeling had verzaakt (zie Alma 39:2–4).

  • Hoe kan een goed begrip van de leer van de geestelijke herstelling Corianton hebben geholpen om betere keuzes te maken? Hoe kan begrip van deze leer onze daden en verlangens beïnvloeden?

Getuig van de waarheid van deze leer. Vertel vervolgens over de gerechtigheid van God bij het herstellen van een ieder van ons tot hetgeen goed of kwaad is, op basis van onze verlangens en daden.

Zet de volgende vraag op het bord: En als ik gezondigd heb?

  • Wat ontvangen wij volgens het herstellingsplan als we gezondigd hebben?

  • Kunnen wij tot het goede en tot geluk worden hersteld als we iets verkeerd hebben gedaan?

Vraag een cursist Alma 41:6–9 voor te lezen. Vraag de klas te letten op wat we kunnen doen om ondanks onze zonden het goede en geluk tot ons hersteld te krijgen. (We moeten ons bekeren en ons hele leven naar rechtvaardigheid verlangen.)

  • Welke woorden of zinsneden in Alma 41:6–7 tonen aan dat we verantwoordelijk zijn voor wat we bij de opstanding ontvangen? In welk opzicht zijn we onze eigen rechter? (Onze keuzes in dit leven bepalen het oordeel dat we zullen krijgen wanneer we voor God staan.)

Wijs erop dat sommige mensen denken dat zij in de tegenwoordigheid van God kunnen vertoeven zonder zelf de verantwoordelijkheid voor hun daden op zich te nemen. Ze zeggen vaak dat ze hun zondige keuzes leuk vinden. Soms lijken de mensen die zich met zonde inlaten gelukkig.

Laat de cursisten opstaan en Alma 41:10 gezamenlijk hardop voorlezen. Wijs erop dat Alma 41:10 een kerntekst is. U kunt de cursisten in overweging geven deze tekst op zodanige wijze te markeren dat ze die gemakkelijk kunnen terugvinden. (Omdat dit een kerntekst is, kunt u de cursisten dit vers herhaaldelijk samen laten opzeggen. U kunt vragen of iemand uit de klas de tekst uit het hoofd kan opzeggen.) Als ze klaar zijn, vraagt u de klas om weer te gaan zitten. Zet op het bord: ‘Goddeloosheid heeft nooit geluk betekend.’

  • Waarom is het waar dat goddeloosheid nooit geluk heeft betekent?

  • Kunnen jullie een voorbeeld geven van hoe Satan ons een gebod laat overtreden en ons vervolgens doet geloven dat we nog steeds geluk kunnen ervaren?

Om de cursisten het verschil tussen het vergankelijke wereldse plezier en het geluk van de Heer te laten waarderen, leest u de volgende uitspraak van ouderling Glenn L. Pace van de Zeventig voor:

‘Activiteiten die altijd door de Heer verboden zijn geweest en vele jaren door de maatschappij werden afgekeurd, worden nu door diezelfde maatschappij geaccepteerd en verkondigd. De media weten deze activiteiten zo te brengen dat ze erg aantrekkelijk klinken. […]

‘[…] Haal telestiale pleziertjes en celestiaal geluk en celestiale vreugde niet door elkaar. Haal gebrek aan zelfbeheersing en vrijheid niet door elkaar. Volledige vrijheid zonder gepaste terughoudendheid maakt ons een slaaf van onze lusten. Benijd geen minder en lager leven. […]

‘[…] De geboden waaraan u zich houdt zijn niet door een koele, afstandelijke God bedacht om te voorkomen dat u plezier hebt, maar door een liefdevolle Vader in de hemel die wil dat u nu en in het hiernamaals gelukkig bent.’ (‘They’re Not Really Happy’, Ensign, november 1987, pp. 39–40.)

Zet de volgende uitspraak op het bord. Laat de cursisten dit desgewenst naast Alma 41:10 in hun Schriften noteren. (De uitspraak kunt u in ‘To “the Rising Generation”’, New Era, juni 1986, p. 5 vinden.)

‘Je kunt je niet goed voelen als je verkeerde dingen doet. Dat is onmogelijk!’ (President Ezra Taft Benson).

Vertel de cursisten dat Alma 41:11 uitlegt waarom het onmogelijk is om waarlijk gelukkig te zijn als je verkeerde keuzes maakt. Zet het volgende overzicht op bord (dit kunt u ook vóór de les doen), of op een uitreikblad voor iedere cursist. Laat de klas zich opsplitsen in koppels, en geef ze de opdracht om bij elke zinsnede uit Alma 41:11 de juiste betekenis te zoeken. Laat ze ook de bijbehorende vragen bespreken.

Zinsneden in Alma 41:11 die de ‘natuurlijke staat’ beschrijven

Betekenis

  1. ‘In een vleselijke staat’

  1. Beperkt door en gebukt onder onze zonden

  1. ‘In de gal van bitterheid en in de boeien der ongerechtigheid’

  1. Geen zegeningen en leiding van God; geen gezelschap van de Heilige Geest

  1. ‘Zonder God in de wereld’

  1. Onderworpen aan de wil van het vlees

In dit vers leren we dat ‘de aard van God’ ‘de aard van het geluk’ is. Waarom is zonde het tegenovergestelde van de aard van het geluk?

Waarom bevinden sommige mensen zich in een staat van ellende?

(Antwoorden: 1-c, 2-a, 3-b)

Laat een cursist Alma 41:12 voorlezen om de cursisten te laten zien hoe een ‘natuurlijke staat’ in verhouding staat tot de leer van de herstelling. Vraag de cursisten na het lezen van het vers Alma’s vraag te beantwoorden. Laat de cursisten vervolgens Alma’s antwoord op zijn eigen vraag in Alma 41:13 lezen. (U kunt ze in overweging geven om te markeren wat volgens Alma als onderdeel van het herstellingsplan tot ons zal worden hersteld.)

Vraag de cursisten zich voor te stellen dat ze een vriend(in) hebben die niet naar de geboden van de Heer handelt, maar die wel tot rechtvaardigheid wil worden hersteld. Laat de cursisten de leer van de herstelling aan een partner uitleggen alsof zij tegen die vriend(in) spreken, en laat ze daarbij Alma 41:12–13 raadplegen. (De cursisten kunnen daarbij hun eigen woorden of de uitspraak op het bord gebruiken: ‘We zullen naar onze sterfelijke werken en verlangens tot geluk of ellende worden hersteld.’)

Toon de cursisten een boemerang of teken er eentje op het bord.

Vraag de cursisten wat een boemerang doet wanneer hij op de juiste manier wordt gegooid. (Hij keert weer terug op de plek vanwaar hij werd gegooid.) Laat ze Alma 41:14–15 doorlezen en zich afvragen in welke opzichten een boemerang symbool staat voor de waarheden uit deze verzen. (Laat de cursisten die verzen desgewenst markeren.) Vraag de cursisten uit te leggen wat ze hebben gevonden.

  • Wat hopen jullie in dit leven en het leven hierna zoal van anderen en van de Heer te ontvangen? (Mogelijke antwoorden: vriendelijkheid, barmhartigheid en liefde. Zet de antwoorden van de cursisten eventueel op het bord.)

  • Wanneer hebben jullie goedheid, barmhartigheid en vriendelijkheid naar anderen getoond en later weer teruggekregen?

Moedig de cursisten aan om een doel te stellen om op bepaalde manieren te handelen en eigenschappen te ontwikkelen die weergeven wat zij in dit leven en het leven hierna tot zich hersteld hopen te krijgen. Getuig van het geluk dat wij door rechtvaardige daden ontvangen.

Tekstenbeheersing — Alma 41:10

Opmerking: Vanwege de aard en lengte van de les van vandaag, kunt u deze activiteit wellicht beter op een andere dag gebruiken, wanneer u meer tijd hebt.

Zet het volgende op het bord: … is geluk.

Vraag de cursisten om een uitspraak te bedenken die het tegenovergestelde is van de leer in Alma 41:10. (Mogelijk antwoord: ‘Rechtvaardigheid is geluk’.) Vraag vervolgens de cursisten specifieke rechtvaardige daden te noemen die volgens hen op de lege plek passen. (Bijvoorbeeld: ‘Anderen dienen is geluk’.) Vraag de cursisten of zij kunnen getuigen dat een van deze rechtvaardige daden tot geluk leidt. Laat een paar cursisten over hun ervaringen vertellen en hun getuigenis geven. Vraag de klas vervolgens om op een kaartje of papiertje één of twee rechtvaardige daden te noteren die zij gedurende de week kunnen doen om gelukkiger te worden. Moedig ze aan om de papiertjes ter herinnering bij zich te dragen en in de komende dagen te vertellen over hun inspanningen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Alma 41:10. Goddeloosheid heeft nooit geluk betekend

De volgende uitspraak uit Trouw aan het geloof bekrachtigt het idee dat de cursisten op rechtvaardige manieren plezier kunnen hebben en geluk kunnen vinden:

‘Veel mensen proberen geluk en vervulling te vinden in bezigheden die haaks staan op de geboden van de Heer. Zij negeren het plan van God en daarmee verwerpen zij de enige bron van het ware geluk. Ze zwichten voor de duivel, die “ernaar [streeft] dat alle mensen ongelukkig zullen zijn, net als hijzelf” (2 Nephi 2:27). Uiteindelijk zal de waarheid van Alma’s waarschuwing tot zijn zoon Corianton — “goddeloosheid heeft nooit geluk betekend” (Alma 41:10) — tot hen doordringen. […]

‘U dient te beseffen dat u het ware geluk alleen zult vinden als u het evangelie naleeft. Vredig, eeuwig geluk zal uw deel zijn als u de geboden onderhoudt, om kracht bidt, u van uw zonden bekeert, u met opbouwende zaken bezighoudt, en uw naasten dient. U zult leren plezier te hebben binnen de grenzen die een liefdevolle Vader in de hemel heeft gesteld.’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], pp. 58–59.)

Alma 41:10–11. De gehele mensheid bevindt zich in een ‘natuurlijke staat’

President David O. McKay heeft ons geleerd dat we een tweeledige aard hebben en dat we het vermogen hebben om door zelfbeheersing voor geluk te kiezen:

Een eerlijk, zedelijk leven brengt vreugde en geluk; […] overtredingen van morele en sociale wetten resulteren in ongenoegen, verdriet en, als men erin volhardt, verwording.

‘De mens heeft een tweeledige natuur: de een verbonden aan het aardse of dierlijke leven; de andere, het geestelijke leven, verwant aan het goddelijke. Het lichaam van de mens is slechts de tabernakel waarin de geest huist. Veel te veel mensen zijn geneigd het lichaam als de mens te zien, en bijgevolg richten zij zich op de bevrediging van de geneugten, lusten, begeerten en passies van het lichaam. Te weinig mensen zien in dat de ware mens een onsterfelijke geest is, die bestaat uit “intelligentie, of het licht der waarheid”, bezield als een individueel wezen voordat het lichaam was geschapen, en dat dat geestelijke wezen, met al zijn onderscheiden kenmerken, zal blijven bestaan, ook als het lichaam ophoudt te reageren op zijn aardse omgeving.

‘Of een mens tevreden blijft in wat we de dierenwereld noemen, tevreden met wat de dierenwereld hem geeft, en zonder enige moeite toegeeft aan zijn begeerten en lusten, en steeds verder wegglijdt in de sfeer van mateloosheid, of dat hij door zelfbeheersing stijgt naar een niveau van intellectuele, morele en geestelijke geneugten, is afhankelijk van de soort keuzen die hij elke dag doet — nee, die hij elk uur van zijn leven doet.’ (Conference Report, april 1967, pp. 6–7.)

Alma 41:11. ‘In strijd […] met de aard van het geluk’

Ouderling F. Enzio Busche van de Zeventig heeft uitgelegd dat een toegewijde studie van de woorden van de gezalfde dienstknechten van de Heer ons zal helpen op onze hoede te zijn wanneer wij in een staat vervallen die het tegenovergestelde is van de aard van het geluk:

‘Af en toe bevinden wij ons allemaal in een staat die in strijd is met de aard van het geluk, niet omdat we dan uitsluitend goddeloosheid of zonde hebben nagestreefd. Maar zolang we in deze proeftijd zijn, kan de tegenstander ons beïnvloeden. Wellicht zijn we dan wat onachtzaam geworden. Of we hebben onze relatie verwaarloosd met wie ons na aan het hart liggen. […] Misschien hebben we kleine slechte gewoonten of een verkeerde instelling ons leven laten binnensluipen; misschien zijn we in zekere mate zelfs het belang van het exact naleven van onze verbonden uit het oog verloren. In dat geval bevinden we ons in een gevaarlijke toestand. Wij moeten ons daarvan bewust worden. Wij kunnen ons niet veroorloven de situatie te negeren. We weten wel dat we al een tijdje niet echt gelukkig zijn, dat een glimlach er maar ternauwernood afkan of dat we op het randje van een inzinking staan. […] Hoewel we anderen misschien voor de gek kunnen houden, kunnen we onszelf en de Heer niet voor de gek houden. […]

‘Het evangelie wordt in zijn volheid over de hele wereld verkondigd door de daartoe geroepen dienstknechten van de Heer om iedereen bewust te maken van de toestand waarin hij zich bevindt. Om zo min mogelijk af te dwalen van de woorden van de gezalfden des Heren is het noodzakelijk dat we de Schriften toegewijd lezen en bestuderen.

‘[…] De Heer wil niet dat wij ons pas op de oordeelsdag bewust worden van onze nietswaardigheid en ellende (zie Mosiah 4:11; Alma 26:12; Helaman 12:7; Mozes 1:10). Nu en iedere dag van ons leven wil Hij onze gewaarwording scherpen, opdat wij onze eigen rechter zullen zijn in ons voortdurende bekeringsproces.’ (Zie ‘De universiteit voor het eeuwige leven’, De Ster, juli 1989, pp. 64–65.)

Alma 41:11. Door de genade van Christus kunnen wij onze aard veranderen

Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘De kern van het evangelie van Jezus Christus omvat een fundamentele en permanente verandering van onze aard, die mogelijk wordt als wij vertrouwen op “de verdiensten en de barmhartigheid en de genade van de heilige Messias” (2 Nephi 2:8). Kiezen wij ervoor om de Meester te volgen, dan kiezen wij ervoor veranderd te worden — geestelijk wedergeboren te worden.’ (‘U moet wedergeboren worden’, Liahona, mei 2007, p. 20.)