Bibliotheek
Les 135: 3 Nephi 29–30


Les 135

3 Nephi 29–30

Inleiding

Aan het eind van zijn verslag over het bezoek van de Heiland onder de Nephieten legde Mormon uit dat het tevoorschijn komen van het Boek van Mormon een teken zou zijn dat de Heer zijn verbond met het huis van Israël aan het vervullen was. Hij waarschuwde ook dat wie de werken van God verwerpen, aan de oordelen van God zullen worden onderworpen. Tot slot tekende hij de uitnodiging van de Heiland voor alle mensen op om zich te bekeren en onder het huis van Israël te worden gerekend.

Onderwijstips

3 Nephi 29

Mormon getuigt dat de Heer zijn verbond met het huis van Israël in de laatste dagen zal vervullen

Zet het volgende schema vóór de les op het bord (of maak er een uitreikblad voor iedere cursist van):

  1. Andere volken

  1. Twee betekenissen: (1) de nakomelingen van de profeet Jakob (Israël) uit het Oude Testament, met wie de Heer verbonden sloot en (2) ware gelovigen in Jezus Christus die verbonden met God hebben gesloten

  1. Huis van Israël

  1. Een belofte aan de getrouwen, bestaande uit evangelie-lezingen, priesterschapsgezag, eeuwige gezinnen en een erfland

  1. Versmaden

  1. Twee betekenissen: (1) mensen met een niet-Israëlitische of niet-Joodse afkomst en (2) mensen zonder het evangelie

  1. Het verbond van de Heer met Israël

  1. Grote droefheid en spijt

  1. Wee

  1. Met minachting of hoon negeren of verwerpen

Vraag de cursisten aan het begin van de les de woorden in de linkerkolom van het schema te koppelen aan de juiste omschrijvingen in de tweede kolom (antwoorden: 1-c, 2-a, 3-e, 4-b, 5-d). Zie er bij de antwoorden op toe dat de cursisten elke omschrijving goed begrijpen. Dat kunt u bijvoorbeeld doen door ze de omschrijving in hun eigen woorden te laten uitleggen of ze de betreffende woorden of zinsneden in een zin te laten gebruiken. Vertel de cursisten dat ze 3 Nephi 29–30 door deze omschrijvingen beter zullen begrijpen.

Leg uit dat Mormon na zijn verslag over het bezoek van de Heiland aan de Nephieten profeteerde aangaande de vervulling van de beloften van de Heer in de laatste dagen. Vraag de cursisten of ze ooit de vervulling van een hemelse belofte hebben meegemaakt, hetzij gegeven in de Schriften, door een profeet, door de Heilige Geest of door een priesterschapszegen. Geef enkele cursisten de gelegenheid iets over hun ervaringen te vertellen, maar zeg erbij dat ze niet over ervaringen hoeven te praten die te persoonlijk zijn.

  • Hoe komt het dat sommige mensen weleens twijfelen of God zijn beloften wel nakomt?

  • Hoe weet je dat God Zich aan zijn beloften houdt?

Zet de woorden Wanneer en Dan op het bord. Laat de cursisten 3 Nephi 29:1–3 doorlezen en naar de woorden op het bord zoeken. Leg uit dat deze woorden een gebeurtenis aanduiden die aangeeft dat de Heer zijn beloften aan het huis van Israël in de laatste dagen nakomt. (Het is wellicht nuttig om uit te leggen dat de zinsnede ‘deze woorden’ in 3 Nephi 29:1 naar de geschriften in het Boek van Mormon verwijst.)

  • Hoe zou je de opgetekende profetie in deze verzen samenvatten? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: De komst van het Boek van Mormon is een teken dat de Heer zijn verbond om Israël in de laatste dagen te vergaderen aan het vervullen is. U kunt de cursisten aanmoedigen deze waarheid in de inleiding van 3 Nephi 29 te markeren.)

Vraag de cursisten hun Boek van Mormon omhoog te houden. Leg uit dat ze de vervulling van Mormons profetie in handen hebben en dat ze ervan op aan kunnen dat de Heer bezig is zijn volk op zijn komst voor te bereiden. Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Russell M. Nelson

‘Het Boek van Mormon is een tastbaar bewijs dat de Heer begonnen is met de vergadering van het verbondsvolk Israël. […]

‘De Heer is het zeker niet vergeten! Hij heeft ons en anderen wereldwijd door middel van het Boek van Mormon gezegend. […] Het helpt ons om verbonden met God te sluiten. Het nodigt ons uit om Hem indachtig te zijn en zijn geliefde Zoon te leren kennen. Het is eveneens een testament aangaande Jezus Christus.’ (‘Verbonden’, Liahona, november 2011, p. 88.)

  • In welk opzicht getuigt het feit dat wij het Boek van Mormon hebben dat God zijn beloften nakomt?

Zet de volgende vraag op het bord: Waarom zijn heiligen der laatste dagen geïnteresseerd in het verbond van de Heer met het huis van Israël? Laat de cursisten naar antwoorden op deze vraag luisteren terwijl u het volgende citaat voorleest van ouderling Russell M. Nelson, die beloften opnoemt die deel uitmaken van het verbond van de Heer met zijn volk. (U zou iedere cursist een kopie van dit citaat kunnen geven.)

‘Het verbond dat God met Abraham sloot en daarna met Isaak en Jakob bevestigde, […] bevatte verschillende beloften, zoals:

  • ‘Jezus Christus zou in Abrahams afstammingslijn worden geboren.

  • ‘Abrahams nageslacht zou talrijk zijn, het recht hebben op eeuwig nakomelingschap en het recht hebben op het dragen van het priesterschap.

  • ‘Abraham zou een vader van een menigte van volken worden.

  • ‘Zijn nageslacht zou bepaalde erflanden krijgen.

  • ‘Zijn nakomelingen zouden alle volken der aarde tot zegen zijn.

  • ‘En dat verbond zou eeuwigdurend zijn — ja, “tot in duizend geslachten”.

‘Sommige van die beloften zijn vervuld, andere zullen nog in vervulling gaan. […]

‘Sommigen onder ons zijn letterlijk nakomelingen van Abraham, anderen gaan deel uitmaken van zijn familie door adoptie. De Heer maakt geen onderscheid. We ontvangen deze beloofde zegeningen allemaal als we tot de Heer komen en zijn geboden onderhouden. […]

‘[…] Brigham Young heeft gezegd: “Alle heiligen der laatste dagen gaan het nieuw en eeuwig verbond aan wanneer zij lid worden van deze kerk.”’ (‘Verbonden’, pp. 87–88; citaat uit: Leringen van kerkpresidenten: Brigham Young [1997], p. 62.)

  • Hoe zou je, op basis van wat je uit ouderling Nelsons citaat hebt geleerd, de vraag op het bord beantwoorden? (De strekking van de uiteenlopende antwoorden van de cursisten dient in elk geval de volgende waarheid te omvatten: Heiligen der laatste dagen maken deel uit van het verbondsvolk van de Heer en hebben als zodanig de taak om alle natiën tot zegen te zijn.)

  • Hoe streven heiligen der laatste dagen ernaar de natiën der aarde tot zegen te zijn?

  • Welke rol speelt het Boek van Mormon in dat streven?

Wijs op de woorden versmaden en wee in de eerdere opdracht. Leg uit dat Mormon wist dat er in de laatste dagen mensen zouden zijn die het Boek van Mormon en andere bewijzen van de vervulling van het verbond van de Heer met zijn volk zouden versmaden. Vraag de cursisten 3 Nephi 29:4–9 door te lezen en op te letten wat er zal gebeuren met hen die de Heiland en zijn werken versmaden. U kunt de cursisten na het verslag van hun bevindingen in overweging geven om de volgende waarheid in hun Schriften te noteren: Wie Jezus Christus en zijn werken verwerpen, zullen verdriet oogsten.

  • Waarom is verdriet een natuurlijk gevolg als we de Heiland en zijn werken versmaden?

  • Wat zou je tegen iemand zeggen die beweert dat de Heer niet tot mensen spreekt of wonderen verricht?

  • Hoe kunnen we de Heer en zijn werken meer gaan herkennen en waarderen in ons leven?

3 Nephi 30

De Heer spoort de andere volken aan zich te bekeren en tot Hem te komen

Wijs op de woorden andere volken in de eerdere opdracht. Vertel de cursisten dat Mormon in 3 Nephi 30 een gebod van de Heer vervult om een uitnodiging van Jezus Christus specifiek aan de andere volken, of mensen zonder het evangelie, op te tekenen. Vraag de cursisten 3 Nephi 30:1–2 door te lezen en te letten op alle uitnodigingen aan de andere volken. Vraag ze na het melden van hun bevindingen:

  • Welke uitnodiging zou je als samenvatting van al die uitnodigingen kunnen zien? (De uitnodiging om tot Christus te komen omvat bekering, de doop, het ontvangen van de Heilige Geest en onder het volk van de Heer worden gerekend.)

  • Welke zegeningen belooft Jezus Christus aan de andere volken als zij tot Hem zullen komen? (Vergeving van zonden, vervuld worden met de Heilige Geest en onder zijn volk worden gerekend.)

  • Waarom is het een zegen om onder het volk van de Heer te worden gerekend?

Zet het volgende beginsel op het bord: Als wij tot Christus komen, zullen wij onder zijn volk worden gerekend. Leg uit dat 3 Nephi 30:2 weliswaar is gericht tot wie geen lid van kerk zijn, maar dat we de uitnodiging van Jezus Christus kunnen gebruiken om te zien waar wij staan in het nakomen van de verbonden die wij met God hebben gesloten. Getuig van de zegeningen die we ontvangen als we onze verbonden nakomen en de geboden van de Heer onderhouden.

3 Nephi: terugblik

Help de cursisten op het boek 3 Nephi terug te blikken. Vraag ze na te denken over wat ze van dit boek hebben geleerd, zowel in het seminarie als in hun individuele Schriftstudie. U kunt ze indien nodig aanmoedigen enkele inleidende samenvattingen van hoofdstukken in 3 Nephi nog eens door te bladeren om hun geheugen op te frissen. Laat enkele cursisten na enige tijd vertellen wat ze in 3 Nephi inspirerend vonden of waardoor hun geloof in Jezus Christus is toegenomen.

Tekstenbeheersing

Geef iedere cursist een leeg blaadje. Vraag ze een brief te schrijven aan iemand (een fictieve persoon of een bekende) die geen lid van de kerk is. Laat ze in kernteksten zoeken naar waarheden waarmee ze de ontvanger van de brief kunnen uitnodigen om tot Christus te komen en onder zijn volk te worden gerekend. Vraag een aantal cursisten wat ze hebben opgeschreven.

Opmerking: Er is wellicht tijd om deze activiteit in de les op te nemen. Zie het aanhangsel achterin dit boek voor meer activiteiten voor tekstenbeheersing.

Toelichting en achtergrondinformatie

3 Nephi 30:1–2. De vergadering van Israël

President Spencer W. Kimball heeft gezegd:

‘De vergadering van Israël bestaat uit lid worden van de ware kerk en kennis van de ware God ontvangen. […] Iemand die dus het herstelde evangelie heeft aanvaard en die de Heer in zijn eigen taal wil aanbidden, samen met de heiligen in zijn land, voldoet aan de wet van de vergadering van Israël en is erfgenaam van alle zegeningen die in deze laatste dagen aan de heiligen zijn beloofd.’ (The Teachings of Spencer W. Kimball, bewerkt door Edward L. Kimball [1982], p. 439.)