Bibliotheek
Les 129: 3 Nephi 20


Les 129

3 Nephi 20

Inleiding

Op de tweede dag van zijn bediening onder de Nephieten bediende Jezus Christus de mensen wederom het avondmaal. Hij getuigde dat de verbonden en beloften van de Vader in de laatste dagen vervuld zouden worden. Israël zou vergaderd worden en alle natiën der aarde zouden gezegend worden.

Onderwijstips

3 Nephi 20:1–9

De Heiland bedient de mensen wederom het avondmaal

Leg aan het begin van de les uit dat u de jongemannen en jongevrouwen in de klas afzonderlijke vragen wilt laten beantwoorden. Laat een paar jongemannen met het Aäronisch priesterschap iets vertellen over hun taken om het avondmaal voor te bereiden, te zegenen of rond te dienen. Stel de volgende vragen om ze te helpen hun gevoelens over die taken te verwoorden:

  • Wat betekent het voor je om het avondmaal te helpen bedienen?

  • Hoe toon je de Heer dat je het gewijde karakter van deze verordening begrijpt?

Stel de volgende vragen aan enkele jongevrouwen om ze te helpen hun gevoelens over de heiligheid van het avondmaal te verwoorden:

  • Wat voor gevoel krijg je als je waardige jongemannen het avondmaal ziet bedienen?

  • Wat doe je tijdens de bediening van het avondmaal waaruit blijkt dat je het gewijde karakter ervan begrijpt?

Leg uit dat de Heiland en zijn discipelen op de tweede dag van zijn bediening onder de Nephieten de mensen het avondmaal nog eens bedienden. Vraag de cursisten 3 Nephi 20:1 door te lezen. Wijs op de volgende zin: ‘En Hij gebood hun niet op te houden met bidden in hun hart.’

  • Wat betekent het voor je om ‘niet op te houden met bidden’ in je hart?

Vraag een cursist 3 Nephi 20:3–5 voor te lezen.

  • Hoe denk je dat bidden in je hart je wekelijkse deelname aan het avondmaal kan beïnvloeden?

  • Waarom denk je dat het belangrijk is om ons op de Heiland te blijven richten als we aan het avondmaal deelnemen?

Vraag een cursist 3 Nephi 20:8 voor te lezen. Vraag de klas mee te lezen en op de betekenis van het brood en de wijn te letten. (Leg uit dat we in de kerk tegenwoordig water in plaats van wijn gebruiken. [Zie LV 27:2.])

  • Waarvan zijn het avondmaalsbrood en -water het symbool? (Het lichaam en het bloed van de Heiland.)

Lees desgewenst het volgende citaat van ouderling James E. Talmage van het Quorum der Twaalf Apostelen voor, zodat de cursisten de figuurlijke betekenis gaan begrijpen van de uitnodiging van de Heiland om van zijn vlees te eten en van zijn bloed te drinken:

Van het vlees van Christus eten en van zijn bloed drinken, betekende en betekent ook nu dat we in Hem geloven en Hem aanvaarden als de letterlijke Zoon van God en de Heiland van de wereld, en dat we zijn geboden gehoorzamen. Alleen hierdoor kan de Geest van God blijvend deel uitmaken van iemands hele wezen, net zoals de bestanddelen van het voedsel dat hij eet door het weefsel in zijn lichaam worden opgenomen.’ (Jesus the Christ, derde editie [1916], p. 342; cursivering toegevoegd.)

  • Welke symboliek schuilt er in het nemen van het brood en het water?

  • Wat beloofde Jezus Christus volgens 3 Nephi 20:8 aan wie van het avondmaal nemen? (Hun ziel zal verzadigd worden.)

Maak de cursisten duidelijk wat het betekent dat hun ziel verzadigd wordt. Laat ze denken aan de hoeveelheid brood en water die ze doorgaans eten en drinken wanneer ze van het avondmaal nemen. Vraag dan:

  • Als je honger en dorst had, zou je daar dan door verzadigd worden?

Laat een cursist 3 Nephi 20:9 voorlezen en vraag aan de klas:

  • Welk beginsel kunnen we uit de leringen van de Heiland in 3 Nephi 20:8–9 te weten komen? (De strekking van de woorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Als we waardig aan het avondmaal deelnemen, kunnen we vervuld worden met de Heilige Geest.)

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen. Vraag de klas te luisteren naar manieren waarop we gezegend kunnen worden als we met de Geest zijn vervuld:

Afbeelding
Ouderling Dallin H. Oaks

‘Laten wij zorgen dat wij in aanmerking komen voor de belofte van de Heiland dat wij door deelname aan het avondmaal “verzadigd” worden (3 Nephi 20:8; zie ook 3 Nephi 18:9), ofwel “vervuld met de Geest” (3 Nephi 20:9). Die Geest — de Heilige Geest — is onze trooster, onze navigator, onze contactpersoon, onze tolk, onze getuige en onze louteraar — onze onfeilbare leidsman en heiligmaker voor onze reis door het sterfelijk leven op weg naar het eeuwige leven.

‘[…] Uit de schijnbaar kleine daad van het bewust en eerbiedig hernieuwen van onze doopverbonden, komt een hernieuwing van de zegeningen van de doop door water en door de Geest, opdat wij zijn Geest altijd bij ons mogen hebben. Op die manier zullen wij allen geleid worden, en zo kunnen wij allen gereinigd worden.’ (Zie ‘Altijd zijn Geest hebben’, De Ster, januari 1997, p. 59.)

  • Wat zijn enkele manieren waarop we gezegend kunnen worden als we met de Geest zijn vervuld?

  • Wanneer ben je door aan het avondmaal deel te nemen met de Heilige Geest vervuld?

Getuig van de zegeningen die u hebt ontvangen door aan het avondmaal deel te nemen en met de Geest vervuld te worden. Verzeker de cursisten ervan dat bidden in ons hart een manier is om ons op deelname aan het avondmaal voor te bereiden en met de Heilige Geest vervuld te worden. Moedig de cursisten aan om vóór hun deelname aan het avondmaal tijd in gebed door te brengen.

3 Nephi 20:10–46

De Heiland leert de Nephieten aangaande verbonden die in de laatste dagen zullen worden vervuld

Laat de cursisten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek een korte beschrijving van hun belangrijkste eigenschappen geven. Als ze daarmee klaar zijn, vraagt u ze naar de aard van de eigenschappen die ze er hebben uitgelicht. Gaat het om lichamelijke eigenschappen? Karaktereigenschappen? Geestelijke eigenschappen? (Als daar nog tijd voor is, laat u desgewenst een aantal cursisten voorlezen wat ze hebben opgeschreven.) Lees het volgende citaat voor van ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen en vraag de klas te luisteren naar wat volgens hem bepalend is voor iemands identiteit:

Afbeelding
Ouderling David A. Bednar

‘Je kunt genieten van muziek, sport of technische bezigheden, en je kunt ooit carrière maken in een ambacht, in de kunsten of in een ander beroep. Maar hoe belangrijk die activiteiten en bezigheden ook zijn, ze geven niet aan wie jij bent. Wij zijn vooral geestelijke wezens. Wij zijn [kinderen] van God en nakomelingen van Abraham.’ (‘Een zendeling worden’, Liahona, november 2005, p. 47.)

  • Hoe omschreef ouderling Bednar wie we zijn? Waarom is het volgens jou belangrijk om onszelf ‘vooral’ als geestelijke wezens en kinderen van God te zien?

Wijs erop dat ouderling Bednar niet alleen zei dat we kinderen van God zijn, maar ook nakomelingen van Abraham. Leg uit dat de zinsnede ‘nakomelingen van Abraham’ kan duiden op mensen die letterlijk van Abraham afstammen. De term kan echter ook verwijzen naar mensen die, door de wetten en verordeningen van het evangelie van Jezus Christus te aanvaarden en te gehoorzamen, de volheid van het evangelie ontvangen, alsmede de zegeningen van het priesterschap en dezelfde beloften en verbonden die God met Abraham heeft gesloten.

Vertel de cursisten dat ze in de rest van 3 Nephi 20 de leringen van de Heiland aan de Nephieten zullen bestuderen, aangaande de verbonden en beloften aan Abraham en zijn nakomelingen (het huis van Israël). Hij zei dat ze over die verbonden konden leren door de woorden van Jesaja te bestuderen. Laat een cursist 3 Nephi 20:11–12 voorlezen. Vraag de klas om in hun eigen Schriften mee te lezen en op te letten wat er volgens de Heiland zal gebeuren wanneer de woorden van Jesaja worden vervuld. Laat de cursisten vertellen wat ze gevonden hebben en leg indien nodig uit dat de woorden van Jesaja in de laatste dagen vervuld zullen worden.

Laat een cursist 3 Nephi 20:13 voorlezen en vraag de klas hoe onze hemelse Vader zijn verbonden met het huis van Israël in de laatste dagen zal vervullen. Vraag de cursisten de waarheden samen te vatten die zij uit 3 Nephi 20:11–13 geleerd hebben. (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: De Heer zal zijn verbond om het huis van Israël te vergaderen in de laatste dagen vervullen. Zet die waarheid eventueel op het bord.)

  • Tot welke kennis zullen de mensen uit het huis van Israël volgens 3 Nephi 20:13 worden gebracht als essentieel onderdeel van deze vergadering? (‘Zij zullen tot de kennis worden gebracht van de Heer, hun God, die hen heeft verlost.’)

Maak de cursisten duidelijk dat tot de kennis van Jezus Christus worden gebracht een essentieel onderdeel van de vergadering van Israël is, door het volgende citaat van ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen voor te laten lezen. Vraag de cursisten te luisteren naar wat de vergadering van Israël inhoudt.

‘De vergadering van Israël bestaat uit het geloven, aanvaarden en naleven van alles wat de Heer zijn uitverkoren volk eens heeft aangeboden. Zij bestaat uit geloof in de Heer Jezus Christus, uit bekering, uit de doop en de gave van de Heilige Geest, en uit gehoorzaamheid aan de geboden Gods. Zij bestaat uit geloof in het evangelie, toetreding tot de kerk en ingaan in het koninkrijk. Zij bestaat uit het ontvangen van het heilige priesterschap, de begiftiging met macht uit de hemel in heilige gebouwen, en alle zegeningen van Abraham, Isaak en Jakob door de verordening van het celestiale huwelijk. En zij kan ook bestaan uit bijeenkomen in een aangewezen plaats of land van aanbidding.’ (A New Witness for the Articles of Faith [1985], p. 515.)

  • In hoeverre zijn geloven in Jezus Christus en Hem volgen een essentieel onderdeel van de vergadering van Israël?

Vat 3 Nephi 20:14–22 samen. Leg uit dat de Heiland de Nephieten het volgende leerde: als onderdeel van de vergadering van Israël, en als vervulling van het verbond van de Heer met Abraham, gaf onze hemelse Vader de nakomelingen van Lehi het erfland waarop ze woonden. Hij legde nog een manier uit waarop de Nephieten als kinderen van het verbond gezegend werden. Vraag de cursisten in 3 Nephi 20:23–24 op te zoeken wie volgens de profetie van Mozes het huis van Israël zou zegenen. Vraag ze naar hun bevindingen en laat ze daarna 3 Nephi 20:25–26 doorlezen. Vraag ze hoe de nakomelingen van Lehi gezegend werden wegens het verbond dat de Heer met Abraham had gesloten. Laat de cursisten antwoorden en beklemtoon dat onze hemelse Vader Jezus Christus naar de nakomelingen van Lehi stuurde om ze van hun zonden te redden ‘omdat [z]ij kinderen van het verbond [waren].’

  • Hoe worden wij gezegend door de verbonden die we met onze hemelse Vader sluiten?

Laat een cursist 3 Nephi 20:27 voorlezen en vraag de klas een taak aan te duiden die we op ons nemen als we verbonden met de Heer sluiten.

  • Wat is onze taak jegens andere mensen over de hele wereld als we verbonden met de Heer zijn aangegaan? (Maak de cursisten de volgende waarheid duidelijk: Als het nageslacht van Abraham hebben wij de verbondstaak om alle mensen op aarde tot zegen te zijn. Zet die waarheid eventueel op het bord.)

  • Hoe zouden wij alle mensen op aarde tot zegen kunnen zijn? (Als u de leerstellige verklaring op het bord hebt gezet, voegt u er de volgende woorden aan toe: ‘door hen over het evangelie te vertellen.’)

Vat 3 Nephi 20:29–46 samen met de korte uitleg dat de Heiland de Nephieten niet alleen hun zegeningen en taken als kinderen van het verbond uiteenzette, maar ook bevestigde dat Jeruzalem het erfland van de Joden zou zijn. Hij haalde de profetieën van Jesaja aan, die de tijd voorzeggen dat de Joden tot hun erfland zullen worden hersteld nadat zij in Jezus Christus geloven en in zijn naam tot de Vader bidden.

Vraag een cursist tot slot 3 Nephi 20:46 voor te lezen. Laat de cursisten meelezen en een manier noemen waarop zij de komende week iemand met het evangelie kunnen zegenen. Neem u voor er in een latere les op terug te komen, waarbij u de cursisten naar hun ervaringen vraagt. Getuig dat het belangrijk is om onze taak bij de vergadering van Israël te vervullen.

Toelichting en achtergrondinformatie

3 Nephi 20:16. ‘Als een jonge leeuw onder de schaapskudden’

In verband met de leringen in 3 Nephi 20:16 heeft ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen gezegd:

‘Die woorden van onze Heer tot de Nephieten zijn aangehaald uit Micha 5:8–9 en hebben betrekking op de verwoestingen en uiteindelijke verbranding waardoor de goddelozen bij de wederkomst vernietigd zullen worden. Op enkelen na die de nederige volgelingen van Christus zijn, zullen de andere volken zich niet bekeren. Zij zullen zich in hun gruwelen verlustigen en tegen het herstelde evangelie zondigen. Zij zullen verbranden door de felheid en helderheid van de komst van de Heer, terwijl de rechtvaardigen — hier het overblijfsel van Jakob genoemd — die dag zullen doorstaan. En dan, naar de profetische voorstelling, zal het zijn alsof het overblijfsel van Israël zijn vijanden als een jonge leeuw onder de schaapskudden ten val brengt.’ (The Millennial Messiah: The Second Coming of the Son of Man [1982], p. 248.)

3 Nephi 20:26. Kinderen van het verbond

Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over de zegeningen gesproken van de kennis dat we kinderen van het verbond zijn:

‘Als we ons realiseren dat we de kinderen van het verbond zijn, weten we wie we zijn en wat God van ons verwacht. Zijn wet is in ons hart geschreven. Hij is onze God en wij zijn zijn volk. Toegewijde kinderen van het verbond blijven getrouw, zelfs te midden van tegenspoed. Als die leer stevig in ons hart is geworteld, wordt zelfs de doodsprikkel verzacht en onze geestelijke weerstand verhoogd.’ (‘Verbonden’, Liahona, november 2011, p. 88.)

3 Nephi 20:26–27. Het verbond van Abraham vervullen

Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gesproken over een manier waarop we het verbond van Abraham kunnen helpen vervullen:

‘Wij hebben de taak om het verbond van Abraham te helpen vervullen. Wij zijn de nakomelingen die in het voorsterfelijke leven zijn geordend en voorbereid om alle volken der wereld tot zegen te zijn. Daarom moet de priesterschapsplicht wel zendingswerk omvatten. Na vierduizend jaar van verwachting en voorbereiding is dit de aangewezen dag om het evangelie aan de geslachten der aarde te brengen. Dit is de tijd van de beloofde vergadering van Israël. En wij kunnen eraan deelnemen! Is dat niet geweldig? De Heer rekent op ons en onze zoons — en Hij is uitermate dankbaar voor onze dochters — die een eervolle zending vervullen in deze grote tijd van de vergadering van Israël.’ (‘Verbonden’, Liahona, november 2011, p. 88.)

3 Nephi 20:27. Wij hebben de taak om anderen over het evangelie te vertellen

Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft onze taak om anderen over het evangelie te vertellen bekrachtigd:

‘U en ik moeten nu en altijd alle volken in alle landen van de aarde tot zegen zijn. U en ik moeten nu en altijd getuigen van Jezus Christus en de boodschap van de herstelling verkondigen. U en ik moeten nu en altijd allen uitnodigen om de heilsverordeningen te ontvangen. De verkondiging van het evangelie is geen deeltijdpriesterschapsplicht. Het is niet zomaar een activiteit waaraan we slechts even hoeven deelnemen of een taak die wij als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen even moeten uitvoeren. Nee, zendingswerk is een uiting van onze geestelijke identiteit en afstamming. Wij zijn in het voorsterfelijk bestaan geordend en zijn in dit sterfelijk leven geboren om het verbond tussen de Heer en Abraham en Gods belofte aan hem te vervullen. Wij zijn nu op aarde om het priesterschap groot te maken en het evangelie te verkondigen. Dat is wie wij zijn en waarom we hier zijn — nu en voor altijd.’ (‘Een zendeling worden’, Liahona, november 2005, p. 47.)