Bibliotheek
Les 128: 3 Nephi 19


Les 128

3 Nephi 19

Inleiding

Na het eerste bezoek van de Heiland aan de Nephieten verspreidde het nieuws van zijn bezoek zich die gehele nacht onder het volk. (De opgetekende gebeurtenissen in 3 Nephi 11–18 vonden allemaal op één dag plaats.) De mensen spanden zich die gehele nacht in grote mate in ‘om de volgende ochtend op de plaats te kunnen zijn waar Jezus Zich [weer] zou vertonen’ (3 Nephi 19:3). Die ochtend onderwezen de twaalf discipelen het volk en baden met hen. Jezus Christus verscheen en gebood de mensen te bidden, terwijl Hij voor hen tot de Vader bad. Wegens hun geloof werden de twaalf discipelen gereinigd. Jezus bad dat de discipelen en allen die hun woorden geloofden één met Hem en zijn Vader mochten worden.

Onderwijstips

3 Nephi 19:1–14

De twaalf discipelen dienden het volk in opdracht van de Heiland

Vraag de cursisten wat zij zouden doen of voelen als ze wisten dat Jezus Christus de volgende ochtend naar de tempel zou komen (of het ringcentrum, stadscentrum of een ander trefpunt waar de cursisten moeite voor moeten doen om er te komen).

  • Hoe zou je daar komen?

  • Met wie zou je erheen willen gaan?

  • Wat zou je doen om je op die gebeurtenis voor te bereiden?

Herinner de cursisten eraan dat de Heiland tegen het eind van zijn eerste bezoek aan de Nephieten de mensen aanspoorde om naar huis te gaan en zijn leringen te overdenken en erover te bidden, en zich voor te bereiden op zijn bezoek de volgende dag (zie 3 Nephi 17:3). Laat de cursisten 3 Nephi 19:1–3 doorlezen en zoeken naar de reactie van de Nephieten op de belofte van de Heiland dat hij de volgende dag terug zou komen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen. Vat daarna 3 Nephi 19:4–8 samen met de uitleg dat de menigte de volgende dag bijeenkwam en door de twaalf apostelen in twaalf groepen werd verdeeld, die van hen onderricht kregen. Nadat ze de menigte in gebed lieten knielen, baden de twaalf discipelen zelf ook en leerden zij de mensen dezelfde waarheden die de Heiland hun de vorige dag had geleerd. Daarna knielden de discipelen weer in gebed neer.

Vraag een cursist 3 Nephi 19:8–9 voor te lezen. Vraag de klas mee te lezen en op te letten waar de discipelen om baden.

  • Wat verlangden de discipelen het meest?

  • De twaalf discipelen waren aangewezen om na het vertrek van de Heiland de aangelegenheden van de kerk onder de Nephieten te besturen. Waarom denk je dat ze de Heilige Geest in hun bediening nodig hadden?

  • Wat zijn enkele dingen die je in jouw gebeden het meest verlangt?

  • Bid je om de Heilige Geest? Waarom of waarom niet?

Vraag een cursist 3 Nephi 19:10–12 voor te lezen. Leg vervolgens uit dat deze tweede doop een bijzondere omstandigheid was. Hoewel de Nephieten zich al eerder ter vergeving van hun zonden hadden laten dopen en waardig waren om in de tegenwoordigheid van Jezus Christus te zijn, gebood de Heiland hun zich opnieuw te laten dopen omdat Hij de kerk opnieuw had georganiseerd.

Laat een cursist 3 Nephi 19:13–14 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en te zoeken naar de zegeningen die de discipelen in antwoord op hun rechtvaardige verlangens ontvingen. Wakker bij de cursisten door de volgende activiteit hun verlangen naar de invloed van de Heilige Geest aan:

Deel de cursisten op in koppels. Laat elk koppel in hun aantekenschrift of Schriftendagboek opsommen wat de Heilige Geest doet voor wie waardig leeft. Laat de cursisten hun lijst daarna vergelijken met het volgende citaat van ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen. (Maak vóór de les kopieën van het citaat of zet het op het bord.) Laat de cursisten aan de hand van het citaat nieuwe ideeën aan hun lijst toevoegen.

Afbeelding
Ouderling Robert D. Hales

‘De Heilige Geest […] is de bron van ons getuigenis van de Vader en de Zoon. […]

‘We hebben het gezelschap van de Heilige Geest voortdurend nodig om beter te kunnen kiezen in de besluiten die we dagelijks moeten nemen. […] Het gezelschap van de Heilige Geest zal hun [onze jongeren] de kracht geven om het kwade te weerstaan en, zo nodig, zich te bekeren en terug te keren op het enge en smalle pad. […] Allemaal hebben we de versterking nodig die ons door de Heilige Geest ter beschikking staat. […] Door de gave van de Heilige Geest kunnen gezinsleden verstandige keuzen doen — keuzen waardoor ze als gezin kunnen terugkeren naar hun Vader in de hemel en zijn Zoon Jezus Christus om voor eeuwig bij Hen te wonen.’ (‘Het doopverbond: in het koninkrijk en van het koninkrijk zijn’, Liahona, januari 2001, p. 8.)

  • In welke opzichten kunnen de zegeningen op je lijst de jongeren in de kerk helpen?

Laat de cursisten hun lijst met zegeningen doornemen en overwegen wat wij moeten doen om voor die zegeningen in aanmerking te komen. Vraag ze 3 Nephi 19:9, 13 door te lezen en te zoeken naar een beginsel over het ontvangen van de invloed van de Heilige Geest. Laat de cursisten het gevonden beginsel opschrijven. Vraag een aantal van hen wat ze hebben opgeschreven. (De cursisten noemen wellicht iets in de volgende trant: Door onze rechtvaardige verlangens en gebeden kunnen wij in aanmerking komen om met de Heilige Geest te worden vervuld.)

  • Wanneer hebben jouw rechtvaardige verlangens en gebeden je geholpen de invloed van de Heilige Geest te voelen?

Zet de volgende onvolledige uitspraak op het bord. Laat de cursisten deze onvolledige uitspraak overnemen en met hun eigen woorden aanvullen.

Ik toon mijn hemelse Vader mijn verlangen naar het gezelschap van de Heilige Geest door …

3 Nephi 19:15–36

De Heiland verschijnt en bidt dat de mensen door hun geloof gereinigd mogen worden

Vraag een cursist 3 Nephi 19:15–16 voor te lezen. Wijs erop dat toen de mensen geknield waren, zij er getuige van waren dat Jezus Christus drie keer een gebed uitsprak voor zijn discipelen en voor de menigte. (Leg uit dat de klas later in de les het derde gebed van de Heiland zal bestuderen.)

Zet de volgende tekstverwijzingen en vragen vóór de les op het bord (of maak er een uitreikblad voor iedere cursist van):

3 Nephi 19:17–18, 24–26, 30

3 Nephi 19:19–23

3 Nephi 19:27–29

Wat kun je uit deze tekst over het gebed leren?

Hoe kun je in je eigen gebeden toepassen wat je in deze verzen hebt geleerd?

Deel de klas op in groepjes van drie. (Als uw klas klein is, moet u de cursisten wellicht in kleinere groepjes verdelen.) Wijs in elk groepje een cursist aan om een van de passages op het bord voor te lezen. Vertel de cursisten dat allen voorbereid moeten zijn om in hun groepje op de vragen op het bord te reageren.

Vraag de cursisten na verloop van tijd hun antwoorden op de vragen met de anderen in hun groepje te bespreken. Wees erop voorbereid om te antwoorden als cursisten vragen waarom de discipelen tot de Heiland baden (zie 3 Nephi 19:18). Wijs erop dat de discipelen in dit unieke geval tot Jezus Christus baden omdat Hij persoonlijk als afgezant van de Vader bij hen was (zie 3 Nephi 19:22).

Laat een cursist 3 Nephi 19:31–34 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en op te letten waarom het gebed van de Heiland de mensen zo diep raakte. Vraag een aantal cursisten naar hun bevindingen. De cursisten kunnen vele waarheden van elkaar leren, maar in de volgende activiteit komen twee beginselen aan de orde die ze bij het lezen tegenkomen.

Zet het volgende op het bord: Als wij geloof in Jezus Christus oefenen, …

Vraag de cursisten 3 Nephi 19:28 door te nemen en na te gaan hoe zij de uitspraak op het bord kunnen aanvullen. (Laat de cursisten hun antwoorden opschrijven, bijvoorbeeld als volgt: Als wij geloof in Jezus Christus oefenen, kunnen wij gereinigd worden.)

  • Wat houdt het in om gereinigd te worden? Hoe helpt geloof in Jezus Christus oefenen ons rein te zijn?

  • In welke opzichten oefenden de discipelen geloof tijdens de gebeurtenissen in 3 Nephi 19?

Maak de cursisten duidelijk dat we gereinigd worden door de Heilige Geest. Wijs ze erop dat de discipelen de Heilige Geest hadden ontvangen en werden ‘vervuld […] met vuur’ (3 Nephi 19:13). Leg uit dat de zinsnede ‘vervuld […] met vuur’ symbolisch is en verwijst naar de reiniging door de invloed van de Heilige Geest.

Laat de cursisten 3 Nephi 19:23, 29 nog eens doorlezen en letten op nog een zegening voor wie de Geest van de Heer bij zich hebben. (Vraag de cursisten na het lezen de zinsnede ‘opdat wij één zullen zijn’ desgewenst in beide verzen te markeren.)

  • In welke zin zijn Jezus Christus en de Vader één? (Zij zijn afzonderlijke, tastbare wezens, maar Zij zijn één in doel en leer. Zij zijn volmaakt verenigd in de uitvoering van het goddelijke heilsplan van onze hemelse Vader.)

  • Wat betekent het voor ons om één te worden met God de Vader en de Zoon?

  • Wat leren we uit 3 Nephi 19:23, 29 over hoe we één met Hen kunnen worden? (Door geloof kunnen wij gereinigd worden en één worden met Jezus Christus, zoals Hij één is met de Vader.)

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen. Vraag de cursisten erop te letten hoe we één kunnen zijn met de Vader en de Zoon:

Afbeelding
Ouderling D. Todd Christofferson

‘Jezus bereikte een volmaakte eenheid met de Vader door Zich in het vlees en in de geest te onderwerpen aan de wil van de Vader. Jezus was in zijn bediening duidelijk doelgericht, want er was geen zwakheid of afleidende tweeslachtigheid in Hem. Jezus heeft over zijn Vader gezegd: “Ik doe altijd wat Hem behaagt” (Johannes 8:29). […]

‘We zullen stellig pas één worden met God en Christus als we hun wil en belang tot ons grootste verlangen maken. Dergelijke onderworpenheid is niet in een dag te bereiken, maar door de Heilige Geest zal de Heer ons onderwijzen, als wij gewillig zijn, totdat er na verloop van tijd terecht kan worden gezegd dat Hij in ons is zoals de Vader in Hem is.’ (‘Opdat zij allen één zijn in ons’, Liahona, november 2002, pp. 72, 73.)

Vraag de cursisten 3 Nephi 19:35–36 door te lezen en over de kracht van hun eigen gebeden na te denken. Beloof de cursisten dat ook wij meer geestelijke ervaringen kunnen hebben en meer één met de Vader en de Zoon kunnen worden als we ons geloof vergroten en oprecht om het gezelschap van de Geest bidden.

Toelichting en achtergrondinformatie

3 Nephi 19:10–13. Opnieuw gedoopt

President Joseph Fielding Smith heeft uitgelegd waarom de Nephieten zich opnieuw moesten laten dopen:

‘Er is niets vreemds aan het feit dat toen de Heer bij de Nephieten kwam, Nephi en alle anderen zich opnieuw lieten dopen, ook al was dat al eerder gebeurd.

‘De kerk onder de Nephieten vóór de komst van Christus was niet in zijn volheid en was onder de wet van Mozes. De Heiland herstelde de volheid en gaf hun alle verordeningen en zegeningen van het evangelie. Er was dus feitelijk sprake van een nieuwe organisatie, en zij werden daar door de doop in opgenomen.

‘In deze bedeling heeft zich ook zoiets voorgedaan. De profeet Joseph Smith en Oliver Cowdery lieten zich op aanwijzing van de engel Johannes de Doper dopen. Meerdere mensen hadden zich vóór de oprichting van de kerk laten dopen. Op de dag dat de kerk werd opgericht, lieten allen die zich al eerder hadden laten dopen, zich opnieuw dopen, niet ter vergeving van hun zonden, maar om tot de kerk toe te treden. In beide gevallen was er sprake van dezelfde reden.’ (Answers to Gospel Questions, samengesteld door Joseph Fielding Smith jr., 5 delen [1957–1966], deel 3, pp. 205–206.)

3 Nephi 19:18, 22. ‘Zij baden tot Jezus’

Door de Schriften en de leringen van hedendaagse profeten weten we dat we uitsluitend God de Vader aanbidden en alleen tot Hem moeten bidden. We behoren niet tot Jezus Christus te bidden. De Heiland leerde de Nephieten bijvoorbeeld: ‘Daarom moet gij altijd tot de Vader bidden in mijn naam’ (3 Nephi 18:19). Kort nadat de Heiland deze instructie had gegeven, baden zijn discipelen echter rechtstreeks tot Hem (zie 3 Nephi 19:18). Hij zei dat zij dat deden omdat Hij bij hen was (zie 3 Nephi 19:22). Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat hier sprake was van een uitzondering — een unieke situatie:

‘Er was een bijzondere reden in dit uitzonderlijke geval. Jezus had de mensen al geleerd dat ze in zijn naam tot de Vader moesten bidden, wat ze aanvankelijk ook deden. […] Jezus was onder hen aanwezig als symbool van de Vader. Toen zij Hem zagen, was het alsof zij de Vader zagen; toen zij Hem in gebed aanriepen, was het alsof zij tot de Vader baden. Er was sprake van een bijzondere en unieke situatie.’ (The Promised Messiah [1978], pp. 560, 561.)