Bibliotheek
Les 127:3 Nephi 18


Les 127

3 Nephi 18

Inleiding

Aan het eind van de eerste dag van zijn bediening onder de Nephieten stelde Jezus Christus het avondmaal onder hen in. Hij gebood hun van het avondmaal te nemen, altijd tot de Vader te bidden en alle mensen welkom te heten. De Heer beloofde grote zegeningen aan de mensen die gehoorzaamden. Hij gaf de twaalf Nephitische discipelen vervolgens aanwijzingen aangaande hun bediening in de kerk. Voordat Hij ten hemel voer, gaf Hij ze de macht om de gave van de Heilige Geest te verlenen.

Onderwijstips

3 Nephi 18:1–14

Jezus Christus stelt het avondmaal in onder de Nephieten

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Gerald N. Lund van de Zeventig voorlezen. (Vertel de cursist dat de naam Czenkusch wordt uitgesproken als ‘ZEN-kush’.) Laat de klas zich voorstellen hoe het zou zijn om de bergbeklimmer te zijn over wie ouderling Lund het heeft.

‘Enige tijd geleden stond er een interessant artikel over bergbeklimmen in een medisch tijdschrift. […]

‘Het artikel ging over een man die Czenkusch heet en een school in bergbeklimmen runt. […] Czenkusch beschreef aan de interviewer de methode van zekeren bij het bergbeklimmen. Met die methode beschermen bergbeklimmers zich tegen vallen. Een klimmer bereikt een veilige positie en bevestigt het touw voor de andere klimmer, doorgaans om zijn of haar eigen lichaam. “Je bent gezekerd” betekent: “Je bent veilig. Als er iets gebeurt, zorg ik ervoor dat je niet valt.” Zekering is een belangrijk element van bergbeklimmen. Let nu goed op wat er daarna in het artikel staat: “Czenkusch heeft door de methode van zekering zijn beste en slechtste momenten in het klimmen meegemaakt. Czenkusch viel eens van een hoge rotswand af, trok drie steunen mee en trok degene die hem gezekerd had van een richel af. Hij kwam ondersteboven drie meter boven de grond tot stilstand toen zijn medeklimmer [Don] met uitgestrekte armen de val stopte. ‘Don redde mijn leven’, zegt Czenkusch. ‘Hoe reageer je op zo iemand? Geef hem een tweedehands klimtouw voor Kerstmis? Nee, je onthoudt het. Je denkt altijd aan hem.’” [Eric G. Anderson, ‘The Vertical Wilderness’, Private Practice, november 1979, p. 21; cursivering toegevoegd.]’ (‘The Grace and Mercy of Jesus Christ’. In: Jesus Christ: Son of God, Savior, samengesteld door Paul H. Peterson, Gary L. Hatch en Laura D. Card [2002], p. 48.)

  • Waarom denk je dat de bergbeklimmer vond dat materiële geschenken voor zijn redder ontoereikend zouden zijn om hem te bedanken?

Vraag de cursisten 3 Nephi 18:1–7 door te lezen en op te zoeken wat de Nephieten van de Heiland moesten doen om Hem indachtig te zijn. (Laat de cursisten desgewenst de woorden gedachtenis en indachtig markeren in 3 Nephi 18:7.) Laat de cursisten vertellen wat ze hebben gevonden en stel daarna de volgende vragen:

  • Hoe worden we door van het avondmaal te nemen aan het offer van de Heiland voor ons herinnerd?

  • Wat moesten de Nephieten volgens 3 Nephi 18:7 indachtig zijn als ze van het brood namen?

Laat de cursisten 3 Nephi 11:14–15 nog eens doorlezen. Stel daarna de volgende vragen:

  • Waarom zou het lichaam van de Heiland indachtig zijn voor de Nephieten bijzondere betekenis hebben gehad?

  • Hoewel jullie de wonden in het lichaam van de Heiland niet hebben gezien en de Nephieten wel, waarom is het dan toch van belang dat je van het avondmaalsbrood neemt ‘ter gedachtenis van het lichaam’ van de Heiland? (LV 20:77.)

  • Wat kun je doen om de Heiland altijd indachtig te zijn?

Zet de volgende zinsnede op het bord: Als we van het avondmaal nemen, betuigen we de Vader dat …

Vraag de cursisten 3 Nephi 18:8–11 door te lezen en naar woorden en zinsneden te zoeken die de uitspraak op het bord aanvullen. Laat een aantal cursisten vertellen wat ze hebben gevonden. (De cursisten kunnen de uitspraak onder meer als volgt aanvullen: Als we van het avondmaal nemen, betuigen we de Vader dat we Jezus Christus altijd indachtig zullen zijn. Nog een mogelijk antwoord: Als we van het avondmaal nemen, betuigen we de Vader dat we gewillig zijn om alles te doen wat de Heiland heeft geboden.)

Stel de volgende vragen om de cursisten meer begrip en waardering bij te brengen voor de rol die het avondmaal speelt om ons te helpen de Heiland indachtig te zijn:

  • Welke aspecten uit het leven en de bediening van de Heiland kunnen we zoal indachtig zijn tijdens de verordening van het avondmaal? (Mogelijke antwoorden: zijn dood en zoenoffer, zijn nederige geboorte, zijn wonderen en leringen, zijn liefdevolle zorg voor anderen en zijn onderworpenheid aan zijn hemelse Vader.)

  • Hoewel deelname aan het avondmaal slechts van korte duur is, zijn de gevolgen van onze voorbereiding op en deelname aan deze verordening van een eeuwigdurend karakter. Wat kunnen we nadat we van het avondmaal hebben genomen doen om de Heiland in de rest van de week steeds indachtig te zijn?

  • Hoe kan onze oprechte en aandachtige deelname aan het avondmaal ons helpen de Heiland gedurende de week indachtig te zijn?

  • Welke betekenis heeft het avondmaal als we Hem verder niet indachtig zijn?

  • Wat beloofde de Heiland volgens 3 Nephi 18:7, 11 aan wie van het avondmaal nemen en Hem indachtig zijn? (Als wij van het avondmaal nemen en de Heiland altijd indachtig zijn, zullen wij zijn Geest bij ons hebben.)

Vraag een cursist 3 Nephi 18:12–14 voor te lezen en laat daarna een andere cursist Helaman 5:12 voorlezen. Laat de anderen in de klas meelezen en het verband tussen de twee passages overwegen.

  • Hoe kun je door regelmatig van het avondmaal te nemen Jezus Christus het fundament maken waarop je je leven bouwt?

Help de cursisten meer aan Jezus Christus te denken door ze de komende week elke dag in hun aantekenschrift, Schriftendagboek of dagboek te laten noteren wat ze doen om de Heiland indachtig te zijn. Laat ze bijvoorbeeld de gedachten opschrijven die ze tijdens het avondmaal hadden, of hoe ze door aan de Heiland te denken tot bepaalde gedachten, woorden en daden zijn gekomen.

Kom er de volgende paar lessen op terug en blijf ze aanmoedigen elke dag iets op te schrijven. Geef ze deze week eventueel aan het begin van elke les een paar minuten de tijd om op te schrijven wat ze doen om de Heiland indachtig te zijn.

3 Nephi 18:15–25

Jezus leert de Nephieten om altijd tot de Vader te bidden en vaak tezamen te komen

Deel de cursisten op in koppels. Vraag elk koppel 3 Nephi 18:15–21 samen te lezen en te zoeken naar wat de Heiland ons leert om verleiding te weerstaan. Als ze klaar zijn met lezen, laat u de koppels in één zin samenvatten wat ze over het weerstaan van verleiding hebben geleerd. Vraag een aantal koppels wat ze hebben opgeschreven. (De strekking van de samenvatting van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als we waakzaam zijn en altijd tot de Vader bidden, kunnen wij de verleidingen van Satan weerstaan.)

  • Wat denk je dat het woord waken in 3 Nephi 18:18 betekent? (Geestelijk alert, waakzaam of op je hoede zijn.)

  • Waarom zijn zowel waken als bidden cruciaal om verleiding te weerstaan?

Wijs erop dat 3 Nephi 18:15, 20–21 kernteksten zijn. U kunt de cursisten in overweging geven deze teksten op zodanige wijze te markeren dat ze die gemakkelijk kunnen terugvinden.

  • Hoe kan bidden ons helpen waakzaam en alert te blijven met betrekking tot Satans pogingen om ons te verleiden?

Laat de cursisten een van de volgende vragen in hun aantekenschrift of Schriftendagboek beantwoorden. (U kunt de vragen op het bord zetten of ze langzaam voorlezen zodat de cursisten ze over kunnen nemen.)

  • Hoe heeft gebed je geholpen de verleidingen van Satan te weerstaan?

  • Hoe kun je je persoonlijke gebeden verbeteren?

  • Welke zegeningen heb je opgemerkt door met je huisgenoten te bidden?

  • Wat kun je doen om thuis consequent en zinvol als gezin te bidden?

Als daar nog tijd voor is, laat u een aantal cursisten vertellen wat ze hebben opgeschreven.

Vraag de cursisten aan iemand te denken die ze graag dichter tot de Heiland willen brengen. Zet het volgende beginsel op het bord en moedig de cursisten aan het over te nemen: Als we anderen dienen, kunnen wij ze helpen tot Christus te komen. Laat de cursisten 3 Nephi 18:22–24 doorlezen.

  • Wat moeten we van de Heiland doen om anderen te helpen tot Hem te komen? (We moeten anderen niet uit onze kerkbijeenkomsten weren en we moeten voor hen bidden.)

  • De Heiland heeft gezegd dat Hij het licht is dat wij voor de wereld omhoog dienen te houden. Hoe kan ieder van ons het licht van de Heiland in ons dagelijks leven omhooghouden?

Lees het volgende citaat voor van ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen. Laat de cursisten letten op wat er volgens ouderling Hales gebeurt wanneer we rechtschapen leven.

Afbeelding
Ouderling Robert D. Hales

‘Zou het Jezus niet aangenaam zijn als we ons licht zo konden laten schijnen dat degenen die ons volgen de Heiland zouden volgen? Er zijn mensen zoekende naar het licht die graag door de poort van de doop het rechte en smalle pad naar het eeuwige leven willen betreden (zie 2 Nephi 31). Ben jij dat licht dat ze naar een veilige haven leidt?’ (‘That Ye May Be the Children of Light’ [toespraak gehouden tijdens een haardvuuravond aan de Brigham Young University op 3 november 1996], p. 8, speeches.byu.edu.)

  • Welke gedachten komen naar aanleiding van de volgende vraag bij je op: ‘Zou het Jezus niet aangenaam zijn als we ons licht zo konden laten schijnen dat degenen die ons volgen de Heiland zouden volgen?’

Leg uit dat bidden voor anderen, ze uitnodigen voor de kerk en een christelijk voorbeeld geven manieren zijn waarop we anderen kunnen dienen. Laat een paar cursisten vertellen over een ervaring waarbij ze het licht van de Heiland omhooghielden om iemand te helpen tot Hem te komen.

3 Nephi 18:26–39

De Heiland leert zijn discipelen alle mensen welkom te heten

Vat 3 Nephi 18:26–39 samen met de uitleg dat de Heiland Zich na zijn woorden tot de menigte tot de twaalf discipelen wendde die Hij had gekozen en hun aanwijzingen gaf hoe zij de aangelegenheden van de kerk moesten leiden en besturen. Laat de cursisten 3 Nephi 18:32 doorlezen en letten op hoe we dienen te reageren op mensen die van het geloof zijn afgedwaald.

  • Waarom is het belangrijk dat we mensen die van het geloof zijn afgedwaald, blijven dienen?

Vertel eventueel over een ervaring waarbij u een van Gods kinderen bleef dienen en die persoon hielp tot Christus te komen.

Tekstenbeheersing — 3 Nephi 18:15, 20–21

Opmerking: Vanwege de lengte van deze les kunt u de volgende les wellicht met de volgende activiteit voor tekstenbeheersing beginnen. U kunt deze activiteit ook in een toekomstige les gebruiken, wanneer u meer tijd hebt om kernteksten door te nemen.

Besteed enkele minuten om de cursisten 3 Nephi 18:15, 20–21 uit het hoofd te laten leren. Zet de drie verzen op het bord en laat de cursisten met de tekst in beeld het opzeggen ervan oefenen. Nadat de cursisten alle verzen een paar keer hebben voorgelezen, wist u hier en daar woorden in de verzen uit terwijl de cursisten de hele passage blijven opzeggen. Herhaal die procedure tot alle woorden op het bord zijn gewist.

Toelichting en achtergrondinformatie

3 Nephi 18:15. Altijd bidden

Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd wat het inhoudt om ‘altijd te bidden’:

‘Zo bouwen we in ons avondgebed voort op ons ochtendgebed. En zo is ons avondgebed ook een voorbereiding op een zinvol ochtendgebed.

‘Ochtend- en avondgebeden (en alle gebeden daartussen) staan niet los van elkaar; ze zijn juist aan elkaar gekoppeld, elke dag en over meerdere dagen, weken, maanden en zelfs jaren. Zo geven we ten dele ook gehoor aan de Schriftuurlijke aansporing om ‘altijd te bidden’ (zie Lucas 21:36; 3 Nephi 18:15, 18; LV 31:12). Dergelijke zinvolle gebeden maken het mogelijk de grootste zegeningen te ontvangen die God aan zijn getrouwe kinderen heeft beloofd.’ (‘Bid altijd’, Liahona, november 2008, p. 42.)

3 Nephi 18:21. Bid in uw gezin

President James E. Faust van het Eerste Presidium heeft het volgende over de kracht van gezinsgebed gezegd:

‘Gezinsgebed is een machtig en krachtig middel. Tijdens de donkere dagen van de Tweede Wereldoorlog viel er een bom van vijfhonderd pond naast het huisje van broeder Patey, een jonge vader in Liverpool (Engeland), maar de bom explodeerde niet. Zijn vrouw was gestorven, daarom zorgde hij alleen voor zijn vijf kinderen. Hij riep ze op dat angstige moment bij elkaar voor een gezinsgebed. Zij “baden allemaal […] vurig mee en toen ze klaar waren, zeiden de kinderen: ‘Pappie, het komt goed. We zijn vanavond veilig in ons huis.’

‘“En dus gingen ze naar bed, stel je voor, met die vreselijke bom vlak naast de deur, half in de grond verzonken. Als hij geëxplodeerd was, had hij misschien wel veertig of vijftig huizen vernield en twee- of driehonderd mensen gedood. […]

‘“De volgende morgen […] werd de hele buurt voor 48 uur ontruimd en werd de bom uiteindelijk verwijderd. […]

‘“Op de terugweg vroeg broeder Patey aan de voorman van de explosievenopruimingsdienst: ‘Wat hebben jullie gevonden?’

‘“‘Meneer Patey, we kwamen bij de bom naast uw huis en merkten dat hij elk moment kon exploderen. Er mankeerde niets aan. We vragen ons af waarom hij niet is afgegaan.’” [Andre K. Anastasiou, Conference Report, oktober 1946, 26.] Er gebeuren wonderbaarlijke dingen als gezinsleden samen bidden.’ (‘De reddingslijn van het gebed’, Liahona, juli 2002, p. 68.)