Bibliotheek
Les 124: 3 Nephi 14


Les 124

3 Nephi 14

Inleiding

Jezus Christus zette zijn rede bij de tempel in het land Overvloed voort. Hij waarschuwde de mensen ervoor om anderen niet te oordelen en leerde ze naar zegeningen van onze hemelse Vader te zoeken door te bidden en zijn wil te doen. De Heiland waarschuwde ze ook voor valse profeten en beklemtoonde hoe belangrijk het is om de wil van God te doen.

Onderwijstips

3 Nephi 14:1–6

De Heiland zet uiteen hoe we rechtvaardig moeten oordelen

Lees het volgende verhaal van president Thomas S. Monson voor om de cursisten op de leringen van de Heiland over rechtvaardig oordelen voor te bereiden:

Afbeelding
President Thomas S. Monson

‘Een jong echtpaar, Lisa en John, verhuisde naar een andere buurt. Op een ochtend keek Lisa tijdens het ontbijt uit het raam en zag haar buurvrouw de was ophangen.

‘“Die was is niet schoon!” riep Lisa uit. “Onze buurvrouw weet niet hoe ze haar kleren schoon moet krijgen!”

‘John keek stilzwijgend toe.

‘Elke keer dat haar buurvrouw haar was te drogen hing, maakte Lisa dezelfde opmerkingen.

‘Enkele weken later was Lisa verrast toen ze uit haar raam keek en mooie, schone was zag hangen in de tuin van de buren. Ze zei tegen haar man: “Kijk, John, ze heeft eindelijk geleerd hoe ze de was moet doen! Ik vraag me af hoe dat zo gekomen is.”

‘John antwoordde: “Nou, schat, dat kan ik wel beantwoorden voor je. Het interesseert je misschien om te weten dat ik vanmorgen vroeg ben opgestaan en de ramen heb gezeemd!”’ (‘De liefde vergaat nimmermeer’, Liahona, november 2010, p. 122.)

  • Wat kunnen we uit dit verhaal leren?

Leg uit dat 3 Nephi 14 verdere leringen van de Heiland aan de Nephieten bij de tempel bevat. Vraag een cursist 3 Nephi 14:1–2 voor te lezen. Vraag de klas mee te lezen en de waarschuwing te ontdekken die Jezus Christus gaf aangaande het oordelen van anderen. De zinsnede ‘met welke maat gij meet’ duidt op de norm die iemand hanteert om anderen te beoordelen en te oordelen.

  • Hoe zou je de waarheid in 3 Nephi 14:2 in je eigen woorden weergeven? (In de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid naar voren te komen: We zullen geoordeeld worden naar de wijze waarop wij anderen oordelen.)

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen om de cursisten de betekenis van het gebod van de Heiland ‘oordeelt niet’ in 3 Nephi 14:1 duidelijk te maken. Vraag de klas te luisteren naar de oordelen over anderen die we dienen te mijden.

Afbeelding
Ouderling Dallin H. Oaks

‘Het laatste oordeel […] is die toekomstige gebeurtenis waarbij wij allemaal voor de rechterstoel van Christus zullen staan om naar onze werken geoordeeld te worden. […] Volgens mij slaat het gebod in de Schriften om niet te oordelen duidelijk op dit laatste oordeel. […]

‘[…] Waarom gebood de Heiland ons geen definitief oordeel te vellen? Ik denk dat dit gebod gegeven werd omdat wij veronderstellen dat we een definitief oordeel uitspreken als we beweren dat iemand naar de hel (of de hemel) gaat voor iets wat hij gedaan heeft. Als we dat doen — en de verleiding daartoe is groot — schaden we onszelf en de persoon die we veroordelen. […]

‘[…] Het evangelie is een evangelie van hoop, en niemand heeft de bevoegdheid om de macht van de verzoening te verloochenen met betrekking tot de bekering van zonden, vergeving, en een verandering in het leven op de juiste voorwaarden.’ (‘“Judge Not” and Judging’, Ensign, augustus 1999, pp. 7, 9.)

  • Hoe geeft het citaat van ouderling Oaks je meer begrip van het gebod van de Heiland om niet te oordelen?

Laat een minuscuul stukje materiaal zien, zoals een houtsplinter. Laat vervolgens een houten balk of lang stuk hout zien (of teken die op het bord). Vertel de cursisten dat de Heiland naar een splinter en een balk verwees om ons inzicht te geven in de problemen die ontstaan als we anderen onrechtvaardig oordelen. Laat een cursist 3 Nephi 14:3–5 voorlezen en laat de klas zich afvragen wat de splinter en de balk voorstellen.

  • Wat stelt de splinter voor? (Een fout die we bij een ander zien.) Wat stelt de balk voor? (Onze eigen fouten.)

Wijs erop dat de gelijkenis van de Heiland over voorwerpen gaan die zich in het oog bevinden. Dergelijke voorwerpen belemmeren iemands zicht.

  • Hoe kunnen onze fouten van invloed zijn op de manier waarop we naar anderen kijken?

Vraag de cursisten of het ooit gepast is andere mensen te oordelen. Geef ze even de tijd om over die vraag na te denken. Leg vervolgens uit dat in de Bijbelvertaling van Joseph Smith de lering van de Heiland in Matteüs 7 over het oordelen van anderen wordt verduidelijkt. Volgens Joseph Smith zei de Heiland: ‘Oordeelt niet onrechtvaardig, opdat gij niet geoordeeld wordt; maar oordeelt met een rechtvaardig oordeel.’ (Bijbelvertaling van Joseph Smith, Matteüs 7:2.) Laat een cursist de volgende uitleg in Trouw aan het geloof voorlezen:

‘Er zijn mensen die vinden dat we in geen geval mogen oordelen. Hoewel het waar is dat u anderen niet mag veroordelen of onrechtvaardig oordelen, zult u uw hele leven wel ideeën, situaties en mensen moeten beoordelen. De Heer heeft vele geboden gegeven die u niet kunt onderhouden zonder een beoordeling te maken.’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], p. 8.)

Maak de cursisten duidelijk dat de Heiland het belang van rechtvaardig oordelen onderstreepte door ze 3 Nephi 14:6 te laten lezen. Vraag ze enkele beoordelingen te noemen die Hij ons zegt te maken. Vraag ze naar hun bevindingen.

  • Wat houdt het in hetgeen heilig is aan de honden te geven of paarlen voor de zwijnen te werpen? (Met anderen over heilige zaken praten die daar geen boodschap aan of respect voor hebben.)

  • Hoe moeten wij volgens de raad van de Heiland in 3 Nephi 14:6 anderen beoordelen?

Laat de cursisten antwoorden en lees daarna het volgende citaat van ouderling Dallin H. Oaks voor over andere situaties waarin we een rechtvaardig oordeel moeten vellen:

‘We beoordelen allemaal met wie we vriendschap sluiten, hoe we onze tijd indelen en ons geld uitgeven, en uiteraard wie onze eeuwige partner wordt. […]

‘[…] Een rechtschapen oordeel zal onder leiding van de Geest van de Heer worden uitgesproken, niet uit boosheid, jaloezie of eigenbelang.’ (‘“Judge Not” and Judging’, p. 9.)

  • Waarom is het belangrijk om tot een rechtschapen oordeel te komen op terreinen zoals met wie we vriendschap sluiten, hoe we onze tijd indelen en ons geld uitgeven, en wie onze eeuwige partner wordt?

  • In welke andere situaties zullen we een rechtschapen oordeel over anderen moeten vellen? (De cursisten kunnen bijvoorbeeld noemen: kiezen tussen mogelijke werkgevers of beslissen om al dan niet op een uitnodiging voor een afspraakje in te gaan.)

3 Nephi 14:7–11

De Heiland zet uiteen hoe we naar zegeningen van onze hemelse Vader moeten streven

Laat de cursisten 3 Nephi 14:7–11 doorlezen en opzoeken wat de Heiland zei over de bereidheid van onze hemelse Vader om onze gebeden te verhoren. Leg uit dat als aardse vaders, die welwillend en liefdevol maar onvolmaakt zijn, hun kinderen brood en vis in plaats van een steen en een slang zullen geven, onze hemelse Vader, die volmaakt welwillend en liefdevol is, de gebeden van zijn kinderen om hulp zeker zal verhoren.

  • Welke beginselen kunnen wij uit 3 Nephi 14:7–11 leren? (De cursisten kunnen uiteenlopende beginselen noemen. Eén beginsel dat u wilt beklemtonen is dat onze hemelse Vader ons zegent als wij Hem om hulp bidden.)

  • Waarom is het belangrijk om te weten dat onze hemelse Vader je gebeden zal beantwoorden?

  • Wanneer heb je de liefde van je hemelse Vader gevoeld door de wijze waarop Hij je gebeden heeft beantwoord? (Geef de cursisten even de tijd om over deze vraag na te denken voordat ze die beantwoorden. Overweeg ook iets te vertellen wat u zelf hebt meegemaakt.)

3 Nephi 14:12–27

De Heiland zet uiteen hoe belangrijk het is om de wil van onze hemelse Vader te doen

Vraag de cursisten 3 Nephi 14:12 door te lezen en te overdenken hoe ze door de leer van de Heiland in dit vers meer op onze hemelse Vader kunnen gaan lijken.

  • Hoe kan het opvolgen van de raad in 3 Nephi 14:12 ons helpen om meer op onze hemelse Vader te gaan lijken?

Vertel de cursisten dat de Heiland zijn onderricht vervolgde en daarbij krachtige gelijkenissen gebruikte om ons duidelijk te maken hoe belangrijk het is om de wil van onze hemelse Vader te doen.

Doe de volgende activiteit om de cursisten voor te bereiden op hun studie van de gelijkenissen van de Heiland in 3 Nephi 14:

Deel de klas op in groepjes van twee tot vier. Geef iedere cursist een blaadje. Zet de volgende tekstverwijzingen op het bord en wijs er een aan elke groep toe: 3 Nephi 14:13–14; 3 Nephi 14:15–20; 3 Nephi 14:24–27. (Als u een grote klas hebt, wijst u tekstblokken aan meer dan één groep toe.) Laat de cursisten hun passages doorlezen en illustraties tekenen van de gelijkenissen die de Heiland gebruikte. Laat ze ook opschrijven wat ze van de gelijkenissen leren.

Vraag de cursisten na verloop van tijd hun tekeningen aan de klas te laten zien en uit te leggen wat ze hebben geleerd. Terwijl de cursisten presenteren wat ze hebben geleerd, stelt u vragen als de volgende:

  • Hoe is gehoorzaamheid aan de leringen van Jezus Christus als het wandelen op een smalle weg? Hoe is het verwerpen van de leringen van Jezus Christus als het wandelen op een brede weg? (Zie 3 Nephi 14:13–14.) In welke opzichten verschillen de leringen van de Heiland van die van de wereld?

  • Waarom zou een wolf schaapskleren aandoen? (Zie 3 Nephi 14:15.) Wat zegt deze gelijkenis ons over de verlangens en daden van valse profeten?

  • Als de bomen in 3 Nephi 14:16–20 mensen voorstellen, wat zouden de vruchten dan voorstellen? (Mogelijke antwoorden: de gedachten, woorden, daden en invloed van mensen op anderen.)

  • Als we de woorden van de Heiland horen en volgen, hoe lijken we dan op een man die zijn huis op een rots bouwt? (Zie 3 Nephi 14:24–25.) Als we ervoor kiezen de woorden van de Heiland niet te volgen, hoe lijken we dan op een man die zijn huis op het zand bouwt? (Zie 3 Nephi 14:26–27.)

    Laat een cursist na de presentaties en de bespreking door de cursisten 3 Nephi 14:21–23 voorlezen.

  • Wat kunnen wij uit 3 Nephi 14:21 leren? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten [zet deze waarheid op het bord]: We moeten de wil van onze hemelse Vader doen om het koninkrijk van de hemel binnen te gaan.)

  • Wat heeft die waarheid te maken met de illustraties van brede en smalle wegen, goede en slechte bomen, en de verstandige en de dwaze man?

Geef de cursisten even de tijd om te overdenken en toe te passen wat ze uit 3 Nephi 14 hebben geleerd. Vraag ze in hun aantekenschrift of Schriftendagboek te noteren hoe zij de leringen van de Heiland in 3 Nephi 14 beter willen gaan navolgen. Laat, als de tijd dat toestaat, een aantal cursisten samenvatten wat ze hebben geleerd en vertellen wat ze ermee gaan doen. Getuig tot slot van de zegeningen die u hebt ontvangen door de wil van onze hemelse Vader te volgen.