Bibliotheek
Les 121: 3 Nephi 11:18–41


Les 121

3 Nephi 11:18–41

Inleiding

Nadat de Nephieten waren toegetreden en de tekens van de wonden in de handen, voeten en zijde van de Heiland hadden gevoeld, gaf de Heer Nephi en anderen het gezag om te dopen en ander priesterschapswerk te verrichten. De Heiland waarschuwde de mensen ook om twist te mijden en beloofde dat wie volgens zijn leer leven het koninkrijk van God zullen beërven.

Onderwijstips

3 Nephi 11:18–27

Jezus Christus geeft Nephi en anderen het gezag om te dopen

Zet vóór de les de volgende vragen op het bord: Wie kan mij dopen? Hoe wordt de doop verricht?

Als u een of meer cursisten lesgeeft die onlangs tot de kerk zijn toegetreden, kunt u ze aan het begin van de les naar hun ervaringen vragen toen ze meer over de kerk te weten kwamen. Vraag of ze nadachten over de twee vragen op het bord toen ze besloten zich te laten dopen.

U kunt deze les ook beginnen door de cursisten zich te laten voorstellen dat een van hun vrienden onlangs heeft besloten lid van de kerk te worden en ze de twee vragen op het bord heeft gesteld. Laat de cursisten uitleggen hoe zij die vragen zouden beantwoorden. U kunt ook twee cursisten een rollenspel laten doen van een gesprek tussen een kerklid en zijn of haar vriend of vriendin aan de hand van deze vragen.

Herinner de cursisten eraan dat ze in de vorige les leerden over de verschijning van Jezus Christus aan een groep Nephieten. Jezus Christus nodigde hen uit om persoonlijk getuige te zijn van zijn opstanding en goddelijkheid door de tekens van de wonden in zijn handen, voeten en zijde te voelen. Leg uit dat de Heiland de mensen direct na deze ervaring zijn leer uiteenzette, die het volgende inhoudt: in Hem geloven, zich laten dopen en de Heilige Geest ontvangen.

Laat een cursist 3 Nephi 11:18–22 voorlezen. Vraag de andere cursisten om in hun eigen Schriften mee te lezen en naar antwoorden te zoeken op de vraag: Wie kan mij dopen? Laat een cursist de gegeven antwoorden onder de vraag op het bord zetten. De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: De doop moet worden verricht door iemand die het juiste gezag draagt. (Als dit beginsel nog niet op het bord staat, voegt u het aan de lijst met antwoorden toe.)

Maak de cursisten deze waarheid eventueel nog verder duidelijk door te vermelden dat de doop alleen kan worden verricht door iemand met het ambt van priester in het Aäronisch priesterschap (zie LV 20:46) of door iemand aan wie het Melchizedeks priesterschap is verleend (zie LV 20:38–39; 107:10–11). Bovendien moet die persoon handelen op aanwijzing van een priesterschapsleider die de benodigde priesterschapssleutels draagt om de verordening te autoriseren (zoals een bisschop, gemeentepresident of zendingspresident).

  • Waarom denk je dat de Heer vereist dat de verordening van de doop door een bevoegde priesterschapsdrager wordt verricht?

Laat een cursist 3 Nephi 11:23–27 voorlezen. Vraag de andere cursisten om in hun eigen Schriften mee te lezen en naar antwoorden te zoeken op de vraag: Hoe wordt de doop verricht? Laat een cursist hun antwoorden onder de vraag op het bord zetten.

  • Wat gebeurt er als bij een doop de woorden van de verordening niet juist worden uitgesproken of als de dopeling niet volledig onder water wordt gedompeld? (De verordening wordt overgedaan.) Welke waarheid kunnen we hieruit leren? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: De doop moet op de wijze gebeuren die de Heer heeft vastgesteld. Zet deze uitspraak eventueel op het bord.)

  • Waarom denk je dat het belangrijk is dat elke doop precies op de voorgeschreven wijze van de Heer wordt verricht?

U kunt enkele van de volgende vragen stellen om de cursisten meer inzicht te geven in het belang van de waarheden die u hebt besproken in 3 Nephi 11:18–27:

  • Hoe voelde je je bij je doop? Wat betekent het voor je dat je bent gedoopt door iemand die het juiste gezag bezit en op de wijze die de Heer heeft voorgeschreven?

  • Heb je onlangs een doopdienst bijgewoond? Wat vond je ervan?

Als een of meer cursisten het ambt van priester in het Aäronisch priesterschap dragen, vraagt u:

  • Welke invloed heeft de kennis dat je het gezag hebt om te dopen op je? (Vraag eventueel wie er in de klas de kans heeft gehad om iemand te dopen. Vraag hem in dat geval naar zijn gevoelens en wat hij ervan geleerd heeft.)

U kunt eventueel uw eigen ervaringen en gevoelens aangaande de heilige verordening van de doop verwoorden.

3 Nephi 11:28–30

Jezus Christus waarschuwt dat twist van de duivel is

Zet het woord twist op het bord.

  • Wat is twist? (Onenigheid, conflict of woordenstrijd.)

Laat de cursisten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek in het kort enkele situaties of activiteiten schetsen waarin twist kan ontstaan. Nadat de cursisten voldoende tijd hebben gehad om te schrijven, laat u een cursist 3 Nephi 11:28–30 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en op te zoeken waarover sommige Nephieten een woordenstrijd voerden.

  • Waar voerden sommige Nephieten kennelijk een woordenstrijd over? (De verordening van de doop [zie ook 3 Nephi 11:22] en de leer van Christus.)

  • Waar komt de geest van twisten volgens 3 Nephi 11:29 vandaan? (Zet de volgende waarheid op het bord: De geest van twisten is niet van God maar is van de duivel. U kunt de cursisten in overweging geven om die waarheid in 3 Nephi 11:29 te markeren.)

  • Waarom denk je dat het belangrijk is om twist te mijden als we met anderen over het evangelie spreken? Waarom is redetwisten de verkeerde manier om het evangelie uit te dragen? (De cursisten kunnen uiteenlopende antwoorden geven, maar maak ze in elk geval duidelijk dat als we met anderen over het evangelie redetwisten, de Heilige Geest niet aanwezig zal zijn om ons te helpen onderwijzen of getuigen van de waarheid in het hart van anderen.)

Zet het volgende citaat van president James E. Faust van het Eerste Presidium op het bord om een belangrijk gevolg van twist te beklemtonen. U kunt de cursisten aanmoedigen het naast 3 Nephi 11:29 in hun Schriften te noteren. (Het citaat is te vinden in ‘Wat mijn zoon moet weten voor hij op zending gaat’, zie De Ster, juli 1996, p. 39.)

‘Als er twist is, zal de Geest van de Heer vertrekken, ongeacht wiens schuld het is’ (president James E. Faust).

  • Heb je de Geest van de Heer weleens vanwege twist voelen vertrekken? Hoe wist je dat de Geest was vertrokken?

Wijs op de verklaring van de Heiland aangaande twist in 3 Nephi 11:30: ‘Dit is […] mijn leer: dat zulke zaken moeten worden weggedaan.’

  • Hoe kunnen wij twist en woordenstrijd ‘wegdoen’? (Mogelijke antwoorden: We kunnen vredestichters zijn [zie 3 Nephi 12:9]. We kunnen bidden om wijsheid en geduld om twist geen kans te geven. We kunnen situaties mijden waarin we verleid kunnen worden om met anderen te twisten.)

  • Wanneer heb je je gezegend gevoeld omdat je de moeite deed om twist te mijden of te overwinnen?

  • Hoe kan het indachtig zijn van de leringen van de Heiland in 3 Nephi 11:29–30 je in (potentiële) twistsituaties helpen?

U kunt desgewenst over een ervaring vertellen waarbij u zich gezegend voelde omdat u moeite deed om twist te mijden of te overwinnen. Moedig de cursisten aan toe te passen wat zij uit 3 Nephi 11:28–30 hebben geleerd door ze te wijzen op hun lijstje met situaties of activiteiten waarin twist kan ontstaan. Laat ze een doel stellen en opschrijven hoe ze twist in die situaties of activiteiten willen mijden of overwinnen.

3 Nephi 11:31–41

Jezus Christus zet zijn leer uiteen

Zet het volgende op het bord om de cursisten op hun studie van 3 Nephi 11:31–41 voor te bereiden:

Afbeelding
Action

Laat de cursisten in het kort aan een klasgenoot vertellen wat zij onlangs hebben gedaan dat positieve gevolgen had, en laat ze uitleggen wat die gevolgen waren. U kunt ze ook vragen naar iets wat ze hebben gedaan of gezien dat negatieve gevolgen had. (Waarschuw de cursisten dat ze niet over dingen moeten praten die ongepast of te persoonlijk zijn.)

Lees 3 Nephi 11:31 aan de klas voor. Leg uit dat in de rest van 3 Nephi 11 de leer van Jezus Christus aan het volk van Nephi uiteengezet wordt. Dit hoofdstuk maakt ook de gevolgen duidelijk als we zijn leer aannemen of verwerpen.

Zet de volgende tekstverwijzingen op het bord: 3 Nephi 11:32–34; 3 Nephi 11:35–36; 3 Nephi 11:37–38; 3 Nephi 11:39–40. Deel de cursisten op in koppels en laat elk koppel een van de Schriftuurplaatsen bestuderen. Vraag ze de daden en gevolgen te benoemen waarover Jezus Christus sprak. (Geef de cursisten in overweging die leringen met het vierde geloofsartikel te vergelijken.)

Geef de cursisten voldoende tijd om te lezen en vraag vervolgens aan enkelen van hen welke daden en gevolgen ze in hun verzen hebben gevonden. Laat ze hun antwoorden onder Handeling of Gevolg op het bord zetten. Stel de cursisten bij elke passage de volgende bijbehorende vragen:

Vraag aan het koppel dat 3 Nephi 11:32–34 heeft gelezen:

  • Hoe helpt de Heilige Geest ons om in Jezus Christus en onze hemelse Vader te geloven? (De Heilige Geest getuigt van onze hemelse Vader en Jezus Christus.) Wanneer heeft de Heilige Geest tot je getuigd van het bestaan en de liefde van onze hemelse Vader en Jezus Christus?

Vraag aan het koppel dat 3 Nephi 11:35–36 heeft gelezen:

  • Hoe nodigen we door de keuze om in onze hemelse Vader en Jezus Christus te geloven de invloed van de Heilige Geest uit volgens deze verzen?

Vraag aan het koppel dat 3 Nephi 11:37–38 heeft gelezen:

  • Welke overeenkomsten heb je gevonden tussen 3 Nephi 11:37 en 3 Nephi 11:38?

  • Wat zijn de goede eigenschappen van kleine kinderen? Waarom is het belangrijk dat we ‘worden als een klein kind’?

Vraag aan het koppel dat 3 Nephi 11:39–40 heeft gelezen:

  • Hoe beklemtonen de leringen van de Heiland in deze verzen het belang van onze keuze om zijn leer al dan niet te gehoorzamen?

Laat de cursisten de belangrijkste handelingen die Jezus Christus uiteenzette om het koninkrijk van de hemel binnen te gaan samenvatten. De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als wij het koninkrijk van de hemel willen binnengaan, moeten wij ons bekeren, in Jezus Christus geloven, ons laten dopen en de Heilige Geest ontvangen. U kunt tot slot uw getuigenis van deze waarheid geven. Moedig de cursisten aan volgens de leer van Jezus Christus te leven, zodat ze het koninkrijk van God kunnen beërven. Druk de cursisten desgewenst nogmaals op het hart aan hun doelen te werken om twist te mijden en te overwinnen.

Toelichting en achtergrondinformatie

3 Nephi 11:19–22 Jezus Christus gaf de Nephieten het gezag om te dopen

Waarom zouden de profeet Nephi en anderen het gezag om te dopen moeten ontvangen terwijl ze die verordening al verrichtten voordat de Heiland kwam? Overweeg het volgende citaat van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen:

‘Hoewel deze Nephieten het gezag hadden om te dopen in de oude bedeling van Mozes, riep Christus Nephi naar voren en bevestigde Hij zijn priesterschapsgezag om in de nieuwe evangeliebedeling te dopen, en ordende Hij hem wellicht bij diezelfde gelegenheid tot apostel. Daarna riep hij nog een groep naar voren en legde hun uit hoe ze moesten dopen en dat er “geen woordenstrijd” onder hen moest zijn over deze cruciale leer.’ (Christ and the New Covenant: The Messianic Message of the Book of Mormon [1997], pp. 259–260.)

3 Nephi 11:28. Twist niet over leerstellingen

Ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd waarom het voor heiligen der laatste dagen belangrijk is twist te mijden:

‘Daar de Geest des Heren […] kracht bezit, moeten we nooit geïrriteerd raken als we ons geloof bespreken. Bijna iedere zendeling weet uit ervaring dat de Geest niets moet hebben van verhitte bijbeldiscussies. De Heiland heeft gezegd: “Hij die de geest van twisten heeft, is niet van Mij” (3 Nephi 11:29). Hoewel we betreuren dat de kerk ervan wordt beschuldigd niet christelijk te zijn, zou het betreurenswaardiger zijn als leden van de kerk daar op onchristelijke wijze op reageerden! Mogen onze gesprekken met anderen immer blijk geven van de vrucht van de Geest: “liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid [en] zelfbeheersing” (Galaten 5:22–23)’. (‘Christelijke moed: de prijs van het discipelschap’, Liahona, november 2008, p. 73.)

3 Nephi 11:33–34 De verordening van de doop is noodzakelijk

De profeet Joseph Smith heeft verklaard dat de verordening van de doop noodzakelijk is om het koninkrijk van God binnen te gaan:

‘De doop is een teken voor God, engelen en de hemel dat wij de wil van God doen. God heeft geen andere manier onder de hemel verordineerd waarop de mens tot Hem kan komen om verlost te worden en Gods koninkrijk in te gaan dan door geloof in Jezus Christus, bekering en de doop ter vergeving van zonden — er is geen andere manier; en vervolgens hebt u de belofte van de gave van de Heilige Geest.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], p. 98.)