Bibliotheek
Inleiding tot het evangelie van Lukas


Inleiding tot het evangelie van Lukas

Waarom dit boek bestuderen?

Het boek Lukas is een nader getuigenis van veel waarheden die in Mattheüs en Markus staan vermeld, en bevat unieke informatie. Door het evangelie van Lukas kunnen de cursisten een beter begrip krijgen van de leringen van Jezus Christus, en meer waardering opbrengen voor zijn liefde en barmhartigheid jegens alle mensen, die door zijn aardse bediening en eeuwige verzoening tot uiting komen.

Wie heeft dit boek geschreven?

Lukas is de auteur van dit boek. Hij was arts (zie Kolossenzen 4:14) en ‘een boodschapper van Jezus Christus’ (Bijbelvertaling van Joseph Smith, Lukas 1:1.) Lukas was een van de ‘medearbeiders’ van Paulus (Filemon 1:24) en de zendingscollega van Paulus (zie 2 Timotheüs 4:11). Lukas heeft ook het boek Handelingen geschreven (zie ‘Lukas’ in de Gids bij de Schriften).

Wanneer en waar is het geschreven?

Hoewel we niet precies weten wanneer Lukas zijn evangelie heeft geschreven, is het waarschijnlijk in de tweede helft van de eerste eeuw geschreven. De bronnen van zijn verslag zijn ‘van het begin af ooggetuigen’ (Lukas 1:2) van de aardse bediening en opstanding van de Heiland geweest. We weten niet waar het evangelie van Lukas is geschreven.

Voor wie is het geschreven en waarom?

Lukas wilde dat zijn evangelie voornamelijk door andere volken zou worden gelezen, en hij presenteerde Jezus Christus als de Heiland van zowel Joden als andere volken. Lukas schreef zijn evangelie aan Theofilus (Lukas 1:3), wat in het Grieks ‘vriend van God’ of ‘door God geliefd’ betekent (zie Bible Dictionary, ‘Theophilus’). Het is duidelijk dat Theofilus al eerder instructies betreffende het leven en de leringen van Jezus Christus had ontvangen (zie Lukas 1:4). Lukas wilde meer instructies geven door een systematisch verslag van de zending en bediening van de Heiland te bieden. Hij wilde dat iedereen die zijn getuigenis zou lezen, ‘de zekerheid’ (Lukas 1:4) zou hebben van de Zoon van God — zijn barmhartigheid, verzoening en opstanding.

Wat zijn enkele onderscheidende kenmerken van dit boek?

Lukas is het langste boek van de vier evangeliën en het langste boek in het Nieuwe Testament. Enkele van de bekendste verhalen in het christendom komen uit het evangelie van Lukas: de omstandigheden rond de geboorte van Johannes de Doper (zie Lukas 1:5–25, 57–80); het traditionele kerstverhaal (zie Lukas 2:1–20); het verhaal van Jezus als twaalfjarige jongen in de tempel (zie Lukas 2:41–52); gelijkenissen zoals de barmhartige Samaritaan (zie Lukas 10:30–37), de verloren zoon (zie Lukas 15:11–32), en de rijke man en Lazarus (zie Lukas 16:19–31); het verhaal van de tien melaatsen (zie Lukas 17:11–19); en het verhaal van de Heer die op weg naar Emmaüs naast zijn discipelen liep (zie Lukas 24:13–32).

Andere unieke aspecten zijn de leringen van Johannes de Doper die niet in de andere evangeliën voorkomen (zie Lukas 3:10–14); de nadruk die hij legt op de vele gebeden van Jezus Christus (zie Lukas 3:21; 5:16; 9:18, 28–29; 11:1); en zijn verslag van de roeping, de opleiding en het zendingswerk van de zeventigen (zie Lukas 10:1–22). Daarnaast heeft Lukas als enige schrijver van de evangeliën vermeld dat de Heiland in Gethsémané bloed heeft gezweet en dat een engel Hem kwam versterken (zie Lukas 22:43–44).

Omdat het evangelie van Lukas bij de tempel begint en eindigt, is dat tevens een teken hoe belangrijk de tempel is als locatie voor Gods handelen met de mensheid (zie Lukas 1:9; 24:53).

Overzicht

Lukas 1–3 De geboorte en zending van Johannes de Doper en Jezus Christus worden voorspeld. Getuigen verklaren dat het Kindje Jezus de Messias is. Op twaalfjarige leeftijd onderwijst Jezus Christus in de tempel. Johannes de Doper predikt bekering en doopt Jezus Christus. Lukas legt een genealogie van Jezus Christus vast.

Lukas 4–8 Jezus Christus wordt in de woestijn verleid. In Nazareth verklaart Hij dat Hij de Messias is, en Hij wordt verworpen. Jezus Christus kiest twaalf apostelen en onderwijst zijn discipelen. Hij vergeeft zonden en verricht wonderen.

Lukas 9–14 De twaalf apostelen worden uitgezonden om te prediken en te genezen. Jezus Christus voedt vijfduizend mensen en wordt op de berg verheerlijkt. Hij roept de Zeventig en stuurt ze uit om te prediken. Jezus Christus praat over discipelschap, huichelarij en veroordeling. Hij vertelt de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

Lukas 15–17 Jezus Christus onderwijst door middel van gelijkenissen. Hij spreekt over zonden, geloof en vergeving. Hij geneest tien melaatsen en vertelt over zijn wederkomst.

Lukas 18–22 Jezus Christus vertelt nog meer gelijkenissen. Hij geneest een blinde en onderwijst Zacheüs. Hij rijdt triomfantelijk Jeruzalem in, huilt om de stad en reinigt de tempel. Jezus Christus voorspelt de verwoesting van Jeruzalem en spreekt over de tekenen die aan zijn wederkomst vooraf zullen gaan. Hij stelt het avondmaal in, onderwijst zijn apostelen en lijdt in Gethsémané. Hij wordt verraden, gearresteerd, bespot, geslagen en ondervraagd.

Lukas 23–24 Jezus Christus wordt verhoord door Pilatus en Herodes, gekruisigd en begraven. Engelen bij het graf en twee discipelen op weg naar Emmaüs getuigen dat Jezus Christus is herrezen. De Heiland verschijnt aan zijn discipelen in Jeruzalem, Hij belooft zijn apostelen dat ze kracht van God zullen ontvangen, en Hij vaart ten hemel.