Bibliotheek
Les 20: Mattheüs 17


Les 20

Mattheüs 17

Inleiding

Jezus Christus, Mozes en Elia dragen op de berg van verheerlijking de priesterschapssleutels aan Petrus, Jakobus en Johannes over. Als Jezus weer afgedaald is, werpt Hij een duivel uit een jongen. In Kapernaüm zorgt Jezus op wonderbaarlijke wijze voor geldstukken voor de belasting.

Lessuggesties

Mattheüs 17:1–13

Mozes en Elia verschijnen aan Petrus, Jakobus en Johannes.

Laat een rijbewijs zien of nodig een cursist uit zijn of haar rijbewijs aan de klas te laten zien.

  • Wat mag je doen als je een rijbewijs hebt?

Laat autosleutels of een afbeelding daarvan zien.

  • Waarom is het belangrijk dat je naast een rijbewijs ook autosleutels hebt?

  • Wat kunnen een rijbewijs en autosleutels te maken hebben met het gezag en de sleutels van het priesterschap die nodig zijn om Gods werk te leiden? (Net zoals mensen met een rijbewijs bevoegd zijn om te rijden, dragen veel mannen het priesterschapsgezag. En net zoals autosleutels een chauffeur toelaten één bepaald voertuig te besturen, geven priesterschapssleutels iemand het gezag om het werk van God binnen een bepaald kader uit te voeren of te leiden. De president van de kerk bezit en gebruikt priesterschapssleutels om het hele werk van de Heer op aarde te presideren en het te leiden.)

Herinner de cursisten eraan dat we in Mattheüs 16:19 lazen dat de Heer aan Petrus de sleutels van het koninkrijk beloofde, oftewel het gezag om Gods koninkrijk op aarde te besturen. Op dat moment hadden Petrus en de andere apostelen het priesterschapsgezag ontvangen, maar ze hadden nog niet de sleutels van het koninkrijk ontvangen.

Laat de cursisten bij hun studie van de Schriften opletten hoe Petrus de sleutels van het koninkrijk kreeg en hoe diezelfde sleutels later aan Joseph Smith en aan anderen werden overgedragen.

Laat een cursist Mattheüs 17:1–2 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken waar de Heiland Petrus, Jakobus en Johannes mee naartoe nam om hen erop voor te bereiden de priesterschapssleutels in ontvangst te nemen. U kunt erop wijzen dat de Heiland wellicht Petrus, Jakobus en Johannes had uitgekozen omdat zij na zijn opstanding en hemelvaart het Eerste Presidium van de kerk zouden uitmaken. (Zie Joseph Fielding Smith, Doctrines of Salvation, samengesteld door Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–1956], deel 3, 152.)

  • Waar nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes mee naartoe?

  • Wat is er met de Heiland op de berg gebeurd?

  • Wat houdt deze gedaanteverandering in?

Leg uit dat gedaanteverandering verwijst naar ‘de toestand van mensen die een tijdelijke fysieke verandering hebben ondergaan — dat wil zeggen: verheven naar een hoger geestelijk niveau — om de tegenwoordigheid en heerlijkheid van hemelse personen te kunnen verdragen.’ (Gids bij de Schriften, ‘Gedaanteverandering’, scriptures.lds.org) Petrus, Jakobus en Johannes ondergingen op hetzelfde moment ook een gedaanteverandering (zie LV 67:11–12).

Schrijf de volgende titel op het bord: Aanwezig op de berg van verheerlijking. Schrijf onder deze titel Jezus Christus, Petrus, Jakobus en Johannes.

Laat een cursist Mattheüs 17:3 voorlezen en laat de klas opletten wie aan Jezus en de apostelen op de berg verscheen.

  • Wie verscheen op de berg? (Leg uit dat Elia verwijst naar de profeet Elia uit het Oude Testament.)

Voeg Mozes en Elia toe aan de lijst op het bord.

Om de cursisten beter te laten begrijpen waarom Mozes en Elia op de berg verschenen, laat u een cursist de volgende uitspraak van de profeet Joseph Smith voorlezen:

Afbeelding
De profeet Joseph Smith

‘De Heiland, Mozes en Elias [Elia] hebben de sleutels [van het priesterschap] aan Petrus, Jakobus en Johannes gegeven toen zij op de berg voor Hem verheerlijkt werden’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 113).

  • Waarom verschenen Elia en Mozes op de berg, volgens Joseph Smith? (Om priesterschapssleutels aan Petrus, Jakobus en Johannes te geven. U kunt er eveneens op wijzen dat Mozes en Elia op 3 april 1836 in de Kirtlandtempel zijn verschenen om de sleutels van het priesterschap te herstellen: Mozes herstelde de sleutels van de vergadering van Israël [zie LV 110:11] en Elia herstelde de sleutels van de verzegelbevoegdheid [LV 110:13–16]. Deze verschijningen in Kirtland geven ons inzicht in wat er op de berg van verheerlijking plaatsvond.)

Leg uit dat volgens de Bijbelvertaling van Joseph Smith ook Johannes de Doper — die door Herodes was gedood — op de berg verscheen (zie Bijbelvertaling van Joseph Smith, Markus 9:3 [in de Gids bij de Schriften]; zie ook ‘Elia’ in de Gids bij de Schriften). Voeg Johannes de Doper toe aan de lijst op het bord.

Laat enkele cursisten beurtelings een vers voorlezen uit Mattheüs 17:4–9. Laat de klas meelezen en opletten wie er nog meer aanwezig was op de berg van verheerlijking.

  • Wie was er nog meer aanwezig op de berg van verheerlijking? (Voeg God de Vader toe aan de lijst op het bord.)

Herinner de cursisten eraan dat een evangeliebedeling een periode is waarin het priesterschapsgezag, de verordeningen en leerstellige kennis die nodig zijn om het heilsplan van de Vader voor zijn kinderen uit te voeren op aarde zijn. Laat een cursist naar voren komen en in de lijst op het bord een sterretje zetten bij de personen die in onze bedeling aan de profeet Joseph Smith verschenen. (De cursist dient bij elke naam een sterretje te zetten.)

Afbeelding
Het eerste visioen

Onze hemelse Vader en Jezus Christus verschijnen aan Joseph Smith.

Afbeelding
Johannes de Doper verleent het Aäronisch priesterschap.

Johannes de Doper herstelt het Aäronisch priesterschap.

Afbeelding
De herstelling van het Melchizedeks priesterschap

Petrus, Jakobus en Johannes herstellen het Melchizedeks priesterschap.

Afbeelding
Elia verschijnt in de Kirtlandtempel

Elia herstelt de sleutels van de verzegelbevoegdheid in de Kirtlandtempel.

Laat de klas uitleggen wanneer deze verschijningen plaatsvonden en wat de bedoeling ervan was. (Ondertussen kunt u de volgende afbeeldingen laten zien: Het eerste visioen; Johannes de Doper verleent het Aäronisch priesterschap; De herstelling van het Melchizedeks priesterschap; en Elia’s verschijning in de Kirtlandtempel [Evangelieplatenboek (2009), nummer 90, 93, 94, 95; zie ook LDS.org].)

  • Wat kunnen we hieruit leren over het overdragen van priesterschapssleutels in elke bedeling? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: ‘In elke bedeling verleent God de sleutels van het priesterschap aan zijn uitverkoren dienstknechten, zodat zij zijn werk op aarde kunnen leiden.)

  • Waarom is het belangrijk om te weten dat de profeet Joseph Smith in onze tijd de priesterschapssleutels volgens hetzelfde patroon ontvangen heeft als de discipelen in de tijd van Jezus Christus?

  • Bezitten de hedendaagse profeten en apostelen dezelfde sleutels als Joseph Smith? (Ja.) Hoe hebben ze die sleutels ontvangen? (De sleutels werden doorgegeven van Joseph Smith via Brigham Young en de daaropvolgende profeten.)

U kunt de cursisten aanmoedigen van gedachten te wisselen over het priesterschapsgezag en wat een zegen het is om in onze bedeling over dezelfde sleutels te beschikken als in de tijd van de aardse bediening van Jezus Christus.

Mattheüs 17:14–23

Jezus werpt een duivel uit een jongen.

Vat Mattheüs 17:14–23 samen: een vader bracht zijn zoon naar de Heiland voor genezing. Na de genezing van het kind leerde Jezus zijn discipelen dat sommige zegeningen alleen door vasten en gebed kunnen worden bekomen. Hij voorspelde eveneens zijn dood en opstanding.(Noot: Deze gebeurtenissen komen meer gedetailleerd aan bod in de les over Markus 9:14–29.)

Mattheüs 17:24–27

Jezus zorgt op wonderbaarlijke wijze voor geldstukken voor de belasting voor Zichzelf en Petrus.

Laat de cursisten bij hun studie van Mattheüs 17:24–27 letten op een waarheid die duidelijk maakt hoe ons voorbeeld anderen kan beïnvloeden.

Om de context van deze passage duidelijk te maken, legt u uit dat alle Israëlitische mannen die ouder waren dan twintig jaar volgens de wet van Mozes jaarlijks een tempelbelasting, een zogenaamd hefoffer (zie Exodus 30:13–16) dienden te betalen. Dit geld werd gebruikt om de kosten van de werking van de tempel te dekken. Sommige priesters en rabbi’s waren door de raad vrijgesteld van deze belasting.

Laat een cursist Mattheüs 17:24–26 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten welke vragen de belastinginners Petrus en Jezus stelden.

  • Wat vroegen de belastinginners aan Petrus? Wat was de reactie van Petrus?

  • Wat vroeg Jezus aan Petrus? Wat was de reactie van Petrus?

Leg uit dat het woord vreemden in deze passage verwijst naar alle inwoners van een koninkrijk die niet tot het koningshuis horen. De ‘vreemden’ moeten belasting betalen terwijl de kinderen van de koning ervan vrijgesteld zijn. Jezus leerde Petrus dat, omdat Hij de Zoon van God was en de tempel het huis van zijn Vader was (zie Mattheüs 17:25–26; Johannes 2:16), Hij geen belasting hoefde te betalen en had kunnen kiezen dat niet te doen. De belastinginners verwachtten echter dat Jezus de belasting zou betalen omdat ze niet begrepen wie Hij was.

Laat de cursisten Mattheüs 17:27 in stilte lezen en opletten wat Jezus Petrus vervolgens opdroeg.

  • Wat droeg de Heiland Petrus op?

  • Waarom zei Jezus dat hij de belasting zou betalen?

Schrijf de woorden aanstoot geven op het bord en leg uit dat de zinsnede ‘om hun geen aanstoot te geven’ in deze context betekent dat de Heiland niets wilde doen waardoor anderen geestelijk zouden struikelen. (Als Hij de belasting niet had betaald, zouden sommige Joden Hem en zijn volgelingen hebben afgekeurd en zouden ze minder geneigd zijn de evangelieboodschap te aanvaarden.)

  • Wat kunnen wij leren uit het voorbeeld van de Heiland? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Wij kunnen het voorbeeld van de Heiland volgen als wij handelingen waardoor anderen kunnen struikelen, voorkomen. Zet dit beginsel op het bord.)

  • In welke andere situaties kan dit beginsel ons helpen de juiste keuzes te maken?

  • Hoe ben jij weleens gezegend toen je het voorbeeld van de Heiland volgde en handelingen waardoor anderen kunnen struikelen, vermeed?

Laat de cursisten tot slot een doel in hun aantekenschrift of Schriftendagboek noteren over hoe ze dit beginsel beter gaan naleven.

Afbeelding
scripture mastery icon
Kerntekstenbeheersing

Als de cursisten kernteksten snel weten te vinden, bevordert dat hun individuele studie en hun vermogen om evangeliebeginselen toe te passen en uit de Schriften te onderwijzen.

In dit handboek staan oefeningen volgens verschillende methoden die de cursisten helpen zich de kernteksten eigen te maken. In het aanhangsel van dit lesboek staan nog meer studietips.

Een test kan de cursisten helpen te onthouden en u kunt beoordelen wat ze hebben geleerd. Laat de cursisten de drie kernteksten die in dit lesboek al aan bod zijn gekomen, lezen. U kunt enkele nieuwe passages toevoegen. (U kunt de cursisten in overweging geven om deze passages in hun Schriften te markeren.) Nadat de cursisten deze passages hebben gelezen, geeft u als test een sleutelwoord of zinsnede van de seminarieboekenlegger. Laat de cursisten vervolgens de juiste passage in hun Schriften opzoeken.

Toelichting en achtergrondinformatie

Mattheüs 17:1–5. De gedaanteverandering en de herstelling van het evangelie in de laatste dagen.

‘De aanwezigen op de berg van verheerlijking [God de Vader, Jezus Christus, Petrus, Jakobus, Johannes, Johannes de Doper, Mozes en Elia] speelden een belangrijke rol in de herstelling van het evangelie in de laatste dagen. Zo zien wij dat het priesterschapsgezag en de priesterschapssleutels uit vorige bedelingen zijn hersteld in deze laatste bedeling.’ (New Testament Student Manual [Church Educational System manual, 2014], 56)

Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft deze waarheid benadrukt:

‘Ik verzoek u te overwegen wat uw antwoord zou zijn op de vraag die president David O. McKay lang geleden aan de leden van de kerk stelde: “Als men u zou vragen om kort weer te geven wat het allerbelangrijkste kenmerk van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is, wat zou u dan zeggen?” (‘The Mission of the Church and Its Members’, Improvement Era, november 1956, p. 781.)

President McKay beantwoordde zijn eigen vraag en zei dat het het ‘goddelijke gezag’ van het priesterschap was. De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen onderscheidt zich van kerken die zeggen hun gezag te kunnen ontlenen aan historische opvolging, de Schriften of een theologische opleiding. Wij verklaren onomwonden dat hemelse boodschappers het gezag van het priesterschap door handoplegging aan de profeet Joseph Smith hebben verleend.’ (‘De machten des hemels’, Liahona mei 2012, 48.)

Mattheüs 17:1–5. Priesterschapssleutels

God verleent het priesterschapsgezag aan de mannelijke leden van de kerk die zich aan de kerkelijke normen houden, zodat zij in zijn naam het heil van zijn kinderen teweeg kunnen brengen. De sleutels van het priesterschap zijn de rechten van presidentschap, ofwel de macht die God aan de mens geeft om zijn koninkrijk op aarde te besturen en te leiden (zie Mattheüs 16:15–19). Door die sleutels kunnen priesterschapsdragers het gezag krijgen om het evangelie te prediken en de heilsverordeningen te verrichten. Ieder die in de kerk een taak vervult, wordt daarvoor geroepen op aanwijzing van iemand die priesterschapssleutels bezit. Derhalve ontvangen zij het gezag en maken zij aanspraak op de benodigde macht om te dienen en de taken van hun roeping te verrichten. (Zie Dallin H. Oaks, ‘De sleutels en het gezag van het priesterschap’, Liahona, mei 2014, 49–52.)

Mattheüs 17:1–13. De berg van verheerlijking

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft samengevat wat wij weten over de gebeurtenissen op de berg van verheerlijking:

‘(1) Jezus selecteerde Petrus, Jakobus en Johannes uit de Twaalf; nam ze mee op een hoge berg; daar veranderde Hij voor hun ogen van gedaante, en zij aanschouwden zijn heerlijkheid. […] [Petrus] zei dat ze ‘ooggetuigen van zijn majesteit’ waren geweest (2 Petrus 1:16).

(2) Petrus, Jakobus en Johannes werden op hun beurt “voor Hem verheerlijkt” [Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), 113], waardoor ze met engelen konden praten, visioenen zien en de dingen Gods begrijpen. […]

(3) Mozes en Elia — twee profeten van weleer die een gedaanteverandering ondergingen en zonder te sterven in de hemel waren opgenomen, om in een tastbaar lichaam terug te keren bij deze gelegenheid, voorafgaand aan de opstanding — verschenen op de berg; en zij en Jezus gaven de sleutels van het koninkrijk aan Petrus, Jakobus en Johannes [zie Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith, 113].

(4) Johannes de Doper, voordien onthoofd door Herodes, was kennelijk eveneens aanwezig. […]

(5) Petrus, Jakobus en Johannes zagen in een visioen de verheerlijking van de aarde, dat wil zeggen: dat zij werd vernieuwd en haar paradijselijke heerlijkheid ontving — een gebeurtenis die bij de wederkomst zal plaatsvinden als het millennium wordt ingeluid. [LV 63:20–21]

(6) Kennelijk ontvingen Petrus, Jakobus en Johannes op de berg hun eigen begiftiging. [Zie Joseph Fielding Smith, Doctrines of Salvation, verzameld door Bruce R. McConkie, 3 delen, (1954–1956), deel 2, 165.] […] Zij ontvingen op de berg eveneens het vastere woord van profetie, wat betekent dat zij te weten kwamen dat zij tot het eeuwige leven waren verzegeld (2 Petrus 1:16–19; LV 131:5).

(7) Blijkbaar werd Jezus zelf door Mozes en Elia versterkt en aangemoedigd zodat Hij was voorbereid op de oneindige pijn en smart die Hem te wachten stond bij het volbrengen van de oneindige en eeuwige verzoening. [Zie James E. Talmage, Jesus the Christ, derde editie (1916), 373.] […]

(8) De drie uitverkoren apostelen werden stellig duidelijk onderricht in “zijn dood, en ook zijn opstanding” (Bijbelvertaling van Joseph Smith, Lukas 9:31). […]

(9) Het moet hen ook duidelijk zijn geworden dat de oude bedelingen van weleer waren verdwenen, dat de wet (waarvan Mozes het symbool was) en de profeten (waarvan Elia de vertegenwoordiger was) ondergeschikt waren aan Hem die zij nu geboden werden te gehoorzamen.

(10) Kennelijk was God de Vader, overschaduwd en verborgen in een wolk, op de berg aanwezig.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 1, 399–401.)

Volgens de Bijbelvertaling van Joseph Smith van Markus 9:3 (in de Gids bij de Schriften) verscheen Johannes de Doper, die de martelaarsdood was gestorven maar nog niet was verrezen, eveneens op de berg van verheerlijking. Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft een mogelijke reden voor de aanwezigheid van Johannes de Doper aangehaald:

‘Wij kunnen niet concluderen dat Johannes de Doper als een Elias [voorloper] samen met Mozes verscheen om de sleutels en het gezag over te dragen op hen die toen het Melchizedeks priesterschap droegen, welk hoger priesterschap reeds al het gezag en de macht inhield die Johannes tijdens zijn bedeling had bezeten en aangewend. Omwille van onbekende redenen — aangezien wij slechts een gedeelte van het verslag bezitten — speelde Johannes een andere rol in de glorierijke verschijning die toen aan mensen werd gegund. Wellicht was hij daar aanwezig als de laatste wettelijke functionaris van het Oude Verbond, als belichaming dat de wet was vervuld en dat alle oude dingen waren weggedaan, in tegenstelling tot Petrus, Jakobus en Johannes, die vanaf dan de ‘eerste’ wettelijke functionarissen van het Nieuwe Koninkrijk werden.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 1, 404.)