Bibliotheek
Les 64: Johannes 5


Les 64

Johannes 5

Inleiding

De Heiland woont in Jeruzalem een feest (waarschijnlijk het paasfeest) bij en geneest bij het bad van Bethesda een kreupele. Jezus Christus zegt dat Hij onze hemelse Vader vertegenwoordigt en legt uit waarom we de Zoon van God moeten eren. Hij beschrijft ook andere getuigen die van zijn goddelijkheid getuigd hadden.

Lessuggesties

Johannes 5:1–30

Jezus geneest op de sabbatdag een zieke man en legt zijn relatie tot de Vader uit

Afbeelding
gebroken pot

Toon een afbeelding van scherven van een gebroken pot of bord (of u kunt ze op het bord tekenen).

Laat de cursisten hun hand opsteken als ze ooit iets belangrijks of waardevols gebroken hebben. Leg uit dat we als kind van onze hemelse Vader erg belangrijk en waardevol zijn. Maar door de keuzes die we maken of moeilijkheden die we ondervinden, kunnen we ons soms gebroken of waardeloos voelen.

  • Op welke manieren voelen we ons soms geestelijk, lichamelijk of emotioneel gebroken? (Zet de antwoorden van de cursisten op het bord.)

Laat de cursisten bij hun studie van Johannes 5:1–9 zoeken naar een waarheid die hun troost en hoop kan geven als ze zich gebroken voelen.

Vat Johannes 5:1 samen met de uitleg dat Jezus Christus na zijn bediening in Galilea naar Jeruzalem reisde om een Joods feest (waarschijnlijk het paasfeest) bij te wonen. In Jeruzalem ging Hij naar een bad vlakbij de tempel.

Laat een cursist Johannes 5:2–4 voorlezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wie zich bij het bad bevonden.

  • Wat voor mensen waren bij het bad van Bethesda bijeen? (Zieken, blinden, kreupelen en verlamden [vers 3].)

  • Waarop wachtten deze zieken? (Leg uit dat er wellicht een bron was die van tijd tot tijd in het bad vloeide en het water in beweging bracht, wat de pijn van deze mensen waarschijnlijk verlichtte [zie Bible Dictionary, ‘Bethesda’].)

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen:

Afbeelding
Ouderling Bruce R. McConkie

‘Het bad van Bethesda was ongetwijfeld een waterbron waarvan het water een soort helende eigenschap had. Maar het idee dat een engel afdaalde en het water in beroering bracht zodat de eerste persoon die er daarna inging, genezen werd, was puur bijgeloof. Genezingen worden niet op die manier tot stand gebracht.’ (Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–73], deel 1, 188.)

  • Wat zei ouderling McConkie over het idee dat een engel het water beroerde om de eerste persoon die er inging te genezen?

  • Hoe zou de sfeer bij het bad zijn als zoveel mensen op genezing hoopten door er als eerste in te gaan?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Johannes 5:5–7 voor te lezen. Vraag de klas mee te lezen en vast te stellen wie de Heiland bij het bad zag liggen.

Afbeelding
Christus geneest de zieken in Bethesda

Toon de plaat Christus geneest de zieken in Bethesda. (Evangelieplatenboek [2009], nr. 42; zie ook LDS.org.)

  • Wat staat er in deze verzen over de man die de Heiland zag?

Laat de cursisten Johannes 5:8–9 in stilte doornemen en letten op het antwoord van de Heiland aan de man. Vraag ze naar hun bevindingen. Laat ze de zinsnede ‘meteen werd de man gezond’ (vers 9) markeren.

Zet het woord Bethesda op het bord. Leg uit dat Bethesda als ‘huis van barmhartigheid’ vertaald kan worden. (Bible Dictionary, ‘Bethesda’.) Zet die definitie naast Bethesda op het bord. Leg uit dat barmhartigheid medeleven of goedheid is. De grootste daad van barmhartigheid ooit was de verzoening van Jezus Christus.

  • Waarom was Bethesda een gepaste naam voor deze plek, vooral nadat de Heiland de man genezen had?

  • In welk opzicht zouden wij allemaal op de man bij het bad van Bethesda kunnen lijken?

  • Wat leren we van de genezing van de man door de Heiland? (De cursisten kunnen het verschillend formuleren, maar let erop dat in elk geval het volgende duidelijk is: door de macht en barmhartigheid van Jezus Christus kunnen we genezen worden.)

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Merrill J. Bateman, die toen presiderend bisschop was, voorlezen om de cursisten dit duidelijk te maken. Laat de klas letten op manieren waarop de Heiland ons kan genezen:

Afbeelding
Ouderling Merrill J. Bateman

‘Zoals de lamme bij het bad Bethesda voor zijn genezing iemand nodig had die machtiger was dan hijzelf (zie Johannes 5:1–9), zo zijn wij afhankelijk van het wonder van Christus’ zoenoffer om onze ziel van leed, smart en zonde te genezen. […] Christus zorgt ervoor dat het gebroken hart genezen wordt en angst en verdriet door vrede vervangen worden.’ (‘The Power to Heal from Within’, Ensign, mei 1995, 13.)

  • Noem enkele manieren waarop we door de barmhartigheid van Jezus Christus en zijn verzoening genezen kunnen worden. (U kunt uitleggen dat we in dit leven of in het hiernamaals genezen kunnen worden.)

  • Wat moeten we doen om door de verzoening van de Heiland barmhartigheid en genezing te ontvangen?

Laat de cursisten nadenken over situaties waarin zij, of mensen die ze kennen, zich geestelijk, lichamelijk of emotioneel gebroken voelden, en ze de macht, barmhartigheid of het medeleven van Jezus Christus voelden of zagen. Zet de volgende onvolledige zin op het bord: Ik weet dat de Heiland barmhartig is en medeleven heeft omdat …

Vraag de cursisten hoe ze de zin zouden aanvullen. Laat een aantal cursisten antwoorden.

Vat Johannes 5:10–16 samen met de uitleg dat de Heiland de man later in de tempel vond en hem de raad ‘zondig niet meer’ gaf (Johannes 5:14). Toen de Joodse leiders ontdekten dat de man op de sabbatdag door Jezus genezen was, vervolgden ze de Heiland en wilden ze Hem doden.

Laat een cursist Johannes 5:17–18 voorlezen. Laat de klas meelezen en zoeken naar een andere reden waarom de Joodse leiders kwaad waren op Jezus.

Leg uit dat de Heiland de Joodse leiders in vers 17 vertelde dat hij door de man te genezen zijn Vaders werk deed. Vervolgens sprak Hij over zijn relatie tot de Vader.

  • Wat is volgens vers 18 een andere reden waarom de Joodse leiders kwaad waren op Jezus? (Ze vonden dat Jezus Zich aan godslastering schuldig had gemaakt omdat Hij had gezegd dat God zijn Vader was, waardoor Hij zou hebben beweerd dat Hij God gelijk was.)

Zet deze vraag op het bord: Wat zei de Heiland over zijn relatie tot onze hemelse Vader? Deel de cursisten op in groepjes van twee. Laat ze per twee Johannes 5:19–22, 26–27, 30 voorlezen. Vraag ze naar antwoorden op deze vraag te zoeken.

Vraag de cursisten na verloop van tijd naar hun bevindingen. Vat hun antwoorden samen door deze waarheid op het bord te zetten: Jezus Christus vertegenwoordigt onze hemelse Vader en streeft ernaar zijn wil te doen in alles wat Hij doet. Leg uit dat de Heiland ons uitnodigt om dat ook te doen.)

  • Waarom is het belangrijk om te begrijpen dat Jezus Christus in alles wat Hij doet de volmaakte vertegenwoordiger van onze Vader in de hemel is?

Johannes 5:31–47

Jezus spreekt over een aantal getuigen die van zijn goddelijkheid getuigd hebben

Neem een kleine noot in het omhulsel mee naar de les (u kunt ook een kleine ongepelde peulvrucht meenemen). Hou de noot in uw hand zodat de cursisten die niet kunnen zien. Leg uit dat u iets in uw hand hebt dat nog nooit door mensenogen gezien is. Laat de cursisten hun hand opsteken als ze u geloven. Laat een cursist die twijfelt aan de waarheid van uw stelling enkele klasgenoten kiezen die het voorwerp mogen zien. Toon het voorwerp aan die cursisten en laat ze de klas vertellen of u de waarheid spreekt.

  • Hoe wordt de waarheid van een stelling geloofwaardiger als er meer dan één getuige is?

Toon de noot aan de klas en leg uit dat de binnenkant nog nooit door mensenogen gezien is.

Laat een cursist Johannes 5:31 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op wat de Heiland over zijn eigen getuigenis van zijn relatie tot onze hemelse Vader zei. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Wijs ze erop dat de Bijbelvertaling van Joseph Smith de verzen 31 en 32 verduidelijkt: ‘Als Ik daarom van Mijzelf getuig, dan is mijn getuigenis toch waar. Want ik ben niet alleen.’ (Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 5:32–33.) Leg uit dat de Heiland de Joden vertelde dat ze naast zijn getuigenis nog andere getuigenissen hadden.

Zet de volgende tekstverwijzingen op het bord: Johannes 5:32–35; Johannes 5:36; Johannes 5:37–38; Johannes 5:39; Johannes 5:45–47. Wijs elke verwijzing aan één of meer cursisten toe. Laat ze de verzen lezen en op andere getuigen van Jezus’ goddelijkheid letten. Help de cursisten om een opsomming van getuigen te maken door ze te vragen hun bevindingen naast de hun toegewezen verwijzing op het bord te zetten.

Leg uit dat de Joodse leiders ondanks de vele getuigen van Jezus Christus niet in zijn goddelijkheid geloofden. Wijs de cursisten erop dat Jezus in vers 39 over de Schriften zegt: ‘Want u denkt daardoor eeuwig leven te hebben.’

  • Op welke verkeerde opvatting wees Jezus de Joden? (Leg uit dat veel Joden in die tijd dachten dat ze het eeuwige leven zouden beërven door gewoonweg de Schriften te bestuderen. Ze snapten niet dat de Schriften mensen tot Jezus Christus moeten brengen. Hij zei in feite: ‘U denkt het eeuwige leven te hebben, maar onderzoek de Schriften, want die getuigen van Mij.’)

Laat een cursist Johannes 5:40 voorlezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat de Joden moesten doen om het eeuwige leven te beërven.

  • De Joden bestudeerden de Schriften, maar wat weigerden ze te doen waardoor ze het eeuwige leven niet konden krijgen?

  • Wat moeten we volgens de Heiland in de verzen 39 en 40 doen om het eeuwige leven te beërven? (Help de cursisten om een beginsel zoals het volgende te vinden: we beërven het eeuwige leven alleen als we tot Jezus Christus komen. Zet dit beginsel op het bord.)

Herinner de cursisten eraan dat het eeuwige leven inhoudt dat we zoals onze hemelse Vader worden en voor altijd met onze getrouwe familieleden in zijn tegenwoordigheid leven.

  • Wat betekent het om tot Jezus Christus te komen? (Tot Christus komen is geloof in Hem oefenen, ons van onze zonden bekeren en zijn geboden onderhouden.)

  • Waarom is tot Jezus Christus komen van essentieel belang voor het eeuwige leven?

Laat de cursisten bedenken hoe de getuigen op het bord mensen tot de Heiland brengen.

  • Hoe heeft een van deze getuigen van Jezus Christus je dichter tot Hem gebracht?

Laat de cursisten bedenken wat ze gaan doen om dichter tot de Heiland te komen zodat ze het eeuwige leven ontvangen.

Getuig tot slot van de waarheden in Johannes 5.

Toelichting en achtergrondinformatie

Johannes 5:17–47. ‘Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook’

Volgens ouderling James E. Talmage van het Quorum der Twaalf Apostelen is het antwoord van de Heiland aan de Joodse leiders in Johannes 5:17–47 ‘de meest uitgebreide rede in de Schriften over het essentiële onderwerp van de relatie tussen de eeuwige Vader en zijn Zoon, Jezus Christus.’ (Jesus the Christ, 3e ed. [1916], 208.)

Op 30 juni 1916 hebben het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen in een leerstellige verklaring gezegd:

‘Jezus Christus heeft in de naam van de Vader gesproken en gehandeld. Wat macht, gezag en goddelijkheid betreft, waren zijn woorden en daden die van de Vader.’ (‘The Father and the Son: A Doctrinal Exposition by the First Presidency and the Quorum of the Twelve Apostles’, Ensign, april 2002, 17.)

Johannes 5:29. De opstanding van de mensheid

Terwijl ze nadachten over Johannes 5:29 ontvingen de profeet Joseph Smith en Sidney Rigdon het visioen in Leer en Verbonden 76. Het visioen gaf hun meer begrip over de opstanding en het heilsplan (zie LV 76:11–19).

Johannes 5:39. ‘Onderzoekt de Schriften, […] die zijn het die van Mij getuigen’

Ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘Uiteindelijk is het hoofddoel van alle Schriftuur om onze ziel met geloof in God de Vader en in zijn Zoon Jezus Christus te vullen — het geloof dat Zij bestaan, het geloof in het plan van de Vader voor onze onsterfelijkheid en ons eeuwige leven, het geloof in de verzoening en opstanding van Jezus Christus, die dit plan van geluk levenskracht geven, het geloof om het evangelie van Jezus Christus onze manier van leven te maken, en het geloof om “de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die [Hij] gezonden [heeft]” (Johannes 17:3) te leren kennen.’ (‘De zegen van Schriftuur’, Liahona, mei 2010, 34.)