Bibliotheek
Les 122: Efeze 4


Les 122

Efeze 4

Inleiding

Paulus zegt dat de Heer zijn kerk heeft gevestigd en leiders heeft geroepen om de heiligen te vervolmaken en te verenigen. Hij moedigt de leden van de kerk ook aan om hun oude leven af te leggen en volgens de waarheid te leven.

Lessuggesties

Efeze 4:1–16

Paulus legt uit hoe belangrijk de Kerk van Jezus Christus is

Laat de cursisten over deze twee scenario’s nadenken:

  1. Op school stelt een leerkracht vragen over een omstreden onderwerp. Wanneer de leerlingen erover praten, merk je dat de meesten van hen een mening hebben die afwijkt van de leringen van de kerk.

  2. Wetgevers hebben bepaald gedrag goedgekeurd dat volgens de leiders van de kerk verkeerd is.

  • Waarom kunnen dergelijke situaties moeilijk zijn voor een lid van de kerk?

Laat de cursisten bij hun studie van Efeze 4:1–16 een waarheid opzoeken waarmee wij kunnen bepalen wat in deze wereld van veranderende normen en waarden goed of kwaad is.

Herinner de cursisten eraan dat Paulus dit hoofdstuk wellicht aan de nieuwe leden van de kerk heeft geschreven. Vraag een cursist Efeze 4:1–6 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat Paulus over de kerk en haar leer verkondigde.

  • Wat zei Paulus in deze verzen over de kerk en haar leer?

  • Wat zou Paulus bedoeld hebben toen hij zei dat er ‘één Heere, één geloof, één doop’ is? (vers 5). (Net als nu was er in de tijd van Paulus slechts één ware kerk van Jezus Christus op aarde [zie LV 1:30].)

Vat Efeze 4:7–10 samen door uit te leggen dat Paulus verkondigde dat wij door de verzoening van Jezus Christus allemaal de gave van zijn genade hebben ontvangen. Hij zei ook dat Christus de mens andere gaven heeft gegeven.

Laat een cursist Efeze 4:11 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de Heer zijn kerk heeft gegeven. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Wat had de Heer aan de kerk gegeven?

Leg uit dat de titels van de ambten in het priesterschap tegenwoordig niet meer precies hetzelfde zijn als in de tijd van Paulus, en dat de kerk toen niet alle roepingen had die wij tegenwoordig hebben. De profeet Joseph Smith heeft gezegd: ‘Een evangelist is een patriarch’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 151). En een herder is iemand die een kudde leidt — een passende beschrijving van hedendaagse bisschoppen, gemeentepresidenten, ringpresidenten en districtspresidenten.

Zet de volgende onvolledige zin op het bord: De Heer heeft apostelen, profeten en andere kerkleiders geroepen om …

Laat een cursist Efeze 4:12–13 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken waarom de Heer de kerk apostelen, profeten en andere leiders heeft gegeven.

  • Waarom heeft de Heer zijn kerk apostelen, profeten en andere kerkleiders gegeven? (Voeg de heiligen te vervolmaken toe aan de uitspraak op het bord.)

  • In welke opzichten kunnen apostelen, profeten en andere leiders aan onze vervolmaking bijdragen?

Laat een cursist Efeze 4:14 voorlezen. Laat de klas meelezen en een andere reden opzoeken waarom de Heer zijn kerk apostelen, profeten en andere leiders heeft gegeven.

  • Waarom heeft de Heer de leden van de kerk deze leiders gegeven? (Voeg en ze te beschermen tegen valse leerstellingen toe aan de uitspraak op het bord zodat er komt te staan: De Heer heeft apostelen, profeten en andere kerkleiders geroepen om de heiligen te vervolmaken en ze te beschermen tegen valse leerstellingen.)

Afbeelding
boat in rough water

Om ervoor te zorgen dat de cursisten de beeldspraak in vers 14 begrijpen, laat u een afbeelding van een boot op wilde wateren zien. U of een cursist kan ook een boot op wilde wateren op het bord tekenen.

  • Wat kan er met een boot gebeuren die door een storm heen en weer wordt geslingerd?

Verwijs naar de scenario’s die aan het begin van de les zijn besproken.

  • Hoe kan een boot die heen en weer wordt geslingerd vergeleken worden met iemand die door de veranderende wind van valse leerstellingen en de publieke opinie ‘heen en weer’ wordt geslingerd (vers 14)?

  • Hoe kunnen de volgelingen van God met behulp van de leringen van apostelen, profeten en andere kerkleiders deze woeste wateren bevaren en veilig bij onze hemelse Vader terugkeren?

Zet de volgende kerkroepingen op het bord: apostelen, profeten, patriarchen, bisschoppen en leerkrachten. Laat de cursisten twee van de genoemde roepingen uitkiezen en in hun aantekenschrift of Schriftendagboek noteren hoe iemand met die roeping hen heeft geholpen om vooruitgang te maken, geestelijk te groeien of hen tegen valse leer en misleiding heeft beschermd. Geef ze voldoende tijd en laat vervolgens enkele cursisten vertellen wat ze hebben opgeschreven.

Laat een cursist Efeze 4:15–16 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken hoe kerkleiders ons in de waarheden van het evangelie onderrichten.

  • Hoe moeten onze kerkleiders ons in de waarheden van het evangelie onderrichten?

Efeze 4:17–32

Paulus moedigt de heiligen aan om het kwaad af te leggen en door Jezus Christus een nieuw mens te worden

Neem een oude jas mee naar de klas (bij voorkeur een jas die versleten is). Neem zo mogelijk ook een mooie jas mee die naar speciale gelegenheden kan worden gedragen. (Als u wilt, kunt u in plaats van een jas een oud overhemd en een mooi overhemd meenemen. Zorg ervoor dat beide overhemden groot genoeg zijn dat een cursist ze over zijn of haar kleding kan aantrekken.) Laat een cursist naar voren komen en de oude jas aantrekken. Laat de cursist zich in de rondte draaien en de jas aan de klas laten zien. Laat hem of haar de oude jas uittrekken en de mooie jas aantrekken en laten zien. Bedank de cursist en laat hem of haar de jas uittrekken en weer gaan zitten.

  • Welke van deze twee jassen is het meest gepast voor een speciale gelegenheid?

Herinner de cursisten eraan dat Paulus zich wellicht tot nieuwe leden van de kerk richtte. Laat de cursisten bij hun studie van Efeze 4:17–32 opzoeken hoe Paulus de metafoor gebruikte van iets uittrekken en iets anders aantrekken om deze nieuwe leden duidelijk te maken wat ze als discipelen van Jezus Christus moesten doen.

Laat een cursist Efeze 4:17–20 voorlezen. Laat de klas meelezen en woorden of zinsneden opzoeken die de geestelijke staat beschrijven van de heidenen die zich niet bij de kerk hadden aangesloten.

  • Hoe beschreef Paulus de geestelijke staat van de andere heidenen?

  • Wat was volgens Paulus de reden dat de andere heidenen zich in deze geestelijke staat bevonden?

Laat een cursist Efeze 4:21–24 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken waardoor de leden van de kerk anders dan andere mensen waren geworden.

  • Waardoor waren de leden van de kerk volgens vers 21 anders dan andere mensen geworden?

Kom nog even terug op de cursist die de twee jassen had aangetrokken. Vraag de klas wat de cursist moest doen voordat hij of zij de mooie jas kon aantrekken.

  • Wat moesten de leden van de kerk volgens Paulus ‘afleggen’ (vers 22)? (U wilt de cursisten er wellicht aan herinneren dat het woord dat als levenswandel is vertaald herhaaldelijk op iemands gedrag in het algemeen slaat.)

  • Wat houdt het in om zich met ‘de nieuwe mens’ (vers 24) te bekleden? (Om geestelijk herboren te worden [zie Mosiah 27:25] en dagelijks het evangelie van Jezus Christus na te leven.)

  • Welke waarheid kunnen we uit deze verzen over discipelen van Jezus Christus leren? (De cursisten kunnen verschillende woorden gebruiken maar moeten de volgende waarheid weergeven: discipelen van Jezus Christus leggen hun oude, zondige leven af en beginnen aan een nieuw, rechtschapen leven.)

Vraag de cursisten het volgende schema in hun aantekenschrift of Schriftendagboek over te nemen:

Ons oude zelf

Ons nieuwe zelf

Deel de cursisten op in koppels. Laat elk koppel Efeze 4:25–32 aan elkaar voorlezen. Laat ze hun schema invullen, met onder ‘Mijn oude zelf’ de dingen die discipelen van Christus moeten ‘afleggen’ (vers 22) of ‘wegnemen’ (vers 31) en onder ‘Mijn nieuwe zelf’ de dingen waarmee discipelen van Christus zich moeten ‘bekleden’ (vers 24). Wijs op de Bijbelvertaling van Joseph Smith van Efeze 4:26  in de Gids bij de Schriften.

Als de cursisten voldoende tijd hebben gehad, laat u elk koppel een scenario bedenken waaruit het mogelijke gedrag blijkt van iemand die zijn of haar zondige aard op een van de gebieden die Paulus beschrijft niet heeft afgelegd. Laat elk koppel ook een scenario bedenken waaruit blijkt hoe dezelfde persoon zou reageren als hij of zij tot Christus kwam en een nieuw mens werd. Als de cursisten voldoende tijd hebben gehad, laat u enkele koppels naar voren komen en hun scenario uitleggen. Als enkele koppels dat gedaan hebben, vraagt u de klas:

  • Hoe kan een lid van de kerk dat de waarheid kent maar die niet naleeft, vergeleken worden met iemand die voor een bijzondere gelegenheid is uitgenodigd maar niet gepast gekleed gaat?

  • Met wat voor moeilijkheden kunnen we te maken krijgen als we proberen onze oude, zondige aard af te leggen en als discipel van Christus een nieuw mens te worden?

  • Waarom is het belangrijk dat leden van de kerk onthouden dat het afleggen van onze oude levenswijze en het volledig volgen van Jezus Christus een voortdurend proces is en geen eenmalige gebeurtenis?

Leg uit dat veel mensen een nieuwe levenswijze aanleren door eenvoudigweg kleine veranderingen aan te brengen, zoals iets vriendelijker of geduldiger zijn, een gebod beter naleven of een slechte gewoonte afleren.

Geef uw getuigenis hoe belangrijk het is dat wij oude, zondige leefgewoonten afleggen en nieuwe, rechtschapen gewoonten aanleren. Laat de cursisten opschrijven wat zij kunnen doen om oude leefgewoonten af te leren en Jezus Christus volledig te volgen. Moedig ze aan om in praktijk te brengen wat ze hebben opgeschreven.

Afbeelding
scripture mastery icon
Kerntekstenbeheersing — Efeze 4:11–14

Om de cursisten te helpen met de uitleg van Efeze 4:11–14 laat u de cursisten aan de hand van de leringen van Paulus in Efeze 4:11–14 aan een partner uitleggen waarom de Heer zijn kerk heeft gevestigd en leiders heeft geroepen om daarin te dienen. Laat de cursisten uitleggen hoe zij de leer in Efeze 4:11–14 kunnen gebruiken om een vriend(in) te helpen die vindt dat er geen georganiseerde kerk nodig is.

Toelichting en achtergrondinformatie

Efeze 4:13. ‘Tot de maat van de grootte van de volheid van Christus’

Wat houdt het in om ‘tot de maat van de grootte van de volheid van Christus’ te komen (Efeze 4:13)? Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat die tekst verwijst naar ‘de staat van heerlijkheid en verhoging die Christus zelf heeft bereikt. Het hele heilsplan is ontworpen om mensen in staat te stellen meer op God te gaan lijken. Wie eeuwige volmaking bereiken, zullen op Christus gaan lijken, zoals Hij op de Vader lijkt.(3 Nephi 28:10.) [In Lectures of Faith staat]: “Eeuwig heil bestaat uit de heerlijkheid, bevoegdheid, grootsheid, macht en heerschappij die Jehova bezit, en uit niets anders. En alleen Hij of iemand als Hij kan het bezitten.”[Lectures on Faith (1985), 76.]

‘[…] Christus ontving “een volheid van de heerlijkheid van de Vader […]; en Hij ontving alle macht, zowel in de hemel als op aarde, en de heerlijkheid van de Vader was met Hem, want Hij woonde in Hem”(LV 93:16–17).’(Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen (1965–1973), 2:511.)

Afdrukken