Bibliotheek
Les 92: Handelingen 15


Les 92

Handelingen 15

Inleiding

Enkele kerkleden uit Judea zeggen tegen de bekeerlingen van de andere volken in Antiochië dat ze besneden dienen te zijn om gered te worden. Paulus en Barnabas leggen deze kwestie aan de apostelen in Jeruzalem voor. Tijdens de vergadering in Jeruzalem (ongeveer 49–50 n.C.) getuigt Petrus dat God getrouwe Joden en andere volken zal redden, of ze nu zijn besneden of niet. De apostelen sturen brieven naar de leden van de kerk waarin wordt uitgelegd dat besnijdenis niet noodzakelijk is voor het heil. Paulus kiest Silas als zendingscollega en vertrekt op zijn tweede zendingsreis.

Lessuggesties

Handelingen 15:1–29

Door geïnspireerde raad besluiten Petrus en de andere apostelen dat besnijdenis niet meer hoeft van de Heer

Laat de cursisten op het bord een lijst maken van belangrijke beslissingen die ze nu en in de toekomst dienen te nemen.

  • Met wie ga je praten als je een belangrijke beslissing moet nemen? Waarom praat je met hen?

  • Waarom is het belangrijk om de hulp van God te zoeken als je een beslissing neemt?

Laat de cursisten bij hun studie van Handelingen 15 letten op waarheden die hen kunnen helpen als ze te weten willen komen wat Gods wil voor hen is.

Leg uit dat terwijl Paulus en Barnabas de heiligen in Antiochië bezochten, enkele Joden uit Judea die tot het christendom waren bekeerd, uitspraken deden over wat de bekeerlingen van de andere volken dienden te doen om te worden gered.

Laat een cursist Handelingen 15:1 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat deze mannen uit Judea beweerden dat bekeerlingen van andere volken dienden te doen om te worden gered.

  • Wat beweerden deze mannen dat bekeerlingen van andere volken dienden te doen om te worden gered?

Leg uit dat God als onderdeel van zijn verbond met Abraham had bevolen dat alle mannen die tot het verbond toetraden, dienden te worden besneden. ‘De besnijdenis hield in het wegsnijden van “het vlees van de voorhuid” van alle mannelijke kinderen en volwassenen’ (Gids bij de Schriften, ‘Besnijdenis’, scriptures.lds.org). Besnijdenis werd ingesteld als teken of herinnering van het verbond dat het volk met God had gesloten.

Laat een cursist Handelingen 15:2–3 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat er gebeurde nadat Paulus en Barnabas hoorden dat deze mannen beweerden dat de bekeerlingen van de andere volken dienden te worden besneden.

  • Wat gebeurde er volgens vers 2 toen deze mannen zeiden dat bekeerlingen tot de kerk dienden te worden besneden?

  • Wat besloten de kerkleden in Antiochië dat er moest gebeuren?

Laat een cursist Handelingen 15:4–6 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat er gebeurde toen Paulus en de anderen in Jeruzalem aankwamen.

  • Wat geloofden enkele bekeerde Farizeeën dat de bekeerlingen dienden te doen om te worden gered, nadat Paulus en Barnabas hadden verteld over hun ervaringen met het prediken van het evangelie aan de andere volken?

  • Waarom kwamen de apostelen en de ouderlingen volgens vers 6 bijeen?

Zet de volgende vragen op het bord, of geef ze de cursisten als uitreikblad:

Afbeelding
uitreikblad

Handelingen 15:7–11

Het Nieuwe Testament — boek voor de seminarieleerkracht — Les 92

  1. Wie stond op om te spreken?

  2. Wat bedoelde Petrus volgens jou toen hij zei dat God ‘geen onderscheid [heeft] gemaakt tussen ons (bekeerde Joden) en hen (bekeerde heidenen)’?

  3. Welke zinsneden in de verzen 8, 9 en 11 geven aan dat de bekeerlingen uit de andere volken niet besneden hoefden te worden om te worden gered?

Verdeel de klas in groepjes van twee. Laat de cursisten Handelingen 15:7–11 met hun partner doorlezen en zoeken naar het antwoord op de vragen. Leg vooraf uit dat de zinsnede ‘toen daarover een heftige woordenstrijd ontstond’ in vers 7 betekent dat de apostelen flink discussieerden over de kwestie van de besnijdenis.

Vraag enkele cursisten na verloop van tijd hun bevindingen aan de klas te vertellen. Nadat de cursisten de eerste vraag hebben beantwoord, herinnert u hen eraan dat Petrus de senior apostel op aarde was en dat hij daarom het gezag had om uit naam van de Heer te spreken.

  • Op welke manier kunnen wij de wil van de Heer te weten komen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Wij kunnen de wil van de Heer te weten komen door zijn levende profeten en apostelen. Zet deze waarheid op het bord.)

  • Hoe laten de levende apostelen ons zoal weten welke openbaringen ze hebben ontvangen?

Laat een cursist Handelingen 15:12–15 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan hoe de menigte reageerde op de verklaring van Petrus dat besnijdenis niet noodzakelijk was voor het heil.

  • Hoe reageerde de menigte op de verklaring van Petrus?

  • Hoe bevestigden Paulus en Barnabas de verklaring van Petrus dat de andere volken niet besneden hoefden te worden?

  • Met wiens woorden kwam de verklaring van Petrus (Simeon) volgens Jakobus in vers 15 overeen?

Leg desgewenst uit dat Petrus deze vergadering presideerde, en kennelijk speelde Jakobus eveneens een belangrijke rol. Jakobus was de halfbroer van Jezus Christus en de eerste bisschop van de kerk in Jeruzalem. Vat Handelingen 15:16–18 samen: Jakobus haalde Amos 9:11–12 aan om te laten zien dat de verklaring van Petrus overeenkwam met de woorden van de profeten uit de Schriften.

  • Als je bedenkt wat Jakobus heeft gezegd, op welke andere manier kunnen we dan de wil van de Heer te weten komen? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Wij kunnen de wil van de Heer te weten komen door de Schriften te bestuderen. Zet deze waarheid op het bord.)

Laat een cursist Handelingen 15:19–20 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat Jakobus de kerkleiders aanraadde. Leg uit dat het woord oordeel in vers 19 een voorstel of een aanbeveling betekent. (Zie Bruce R. McConkie, Doctrinal New Testament Commentary, 3 delen [1965–1973], deel 2, 143.)

  • Wat raadde Jakobus de kerkleiders aan voor de andere volken te doen? (Jakobus raadde de kerkleiders aan het de bekeerde heidenen ‘niet lastig [te] maken’ [vers 19], ofwel het niet moeilijker maken voor de bekeerlingen uit de andere volken om het evangelie na te leven door te eisen dat ze de riten van de wet van Mozes uitvoeren voordat ze tot de kerk kunnen toetreden. Hiermee steunde Jakobus de beslissing die eerder door Petrus was genomen.)

  • Welke delen van de wet van Mozes dienden de bekeerlingen uit de andere volken volgens Jakobus in vers 20 wel na te leven? (Verbod op seksuele zonde, op het eten van vlees dat aan afgoden is geofferd, en op het eten van bloed.)

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers voor te lezen uit Handelingen 15:22–27. Laat de klas meelezen en nagaan welke beslissing de vergadering nam.

  • Wat besloten de apostelen te doen? (Ze besloten brieven te sturen naar de leden van de kerk waarin werd uitgelegd dat besnijdenis niet noodzakelijk was voor het heil.)

  • Waarom zouden de apostelen hebben besloten om kerkleiders als Paulus en Silas te sturen om de brief te bezorgen? (Mogelijk antwoord: om te bevestigen dat de verklaring de eenparige beslissing van de apostelen weergaf. Wijs erop dat het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen in onze tijd op dezelfde manier te werk gaan om de leden van de kerk geïnspireerde leiding te verschaffen.)

  • Welke waarheid kunnen wij uit dit verhaal leren over de manier waarop kerkleiders inspiratie ontvangen over moeilijke problemen? (Zet na de antwoorden van de cursisten de volgende waarheid op het bord: De kerkleiders ontvangen inspiratie over moeilijke problemen door gezamenlijk overleg en door openbaring van God.)

Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen om de cursisten duidelijk te maken hoe wij deze waarheid in deze tijd kunnen toepassen:

Afbeelding
Ouderling D. Todd Christofferson

‘Er wordt nu in de herstelde Kerk van Jezus Christus volgens dezelfde patronen gewerkt. De president van de kerk verkondigt of interpreteert leerstellingen op grond van aan hem gegeven openbaring (zie bijvoorbeeld LV 138). Leerstellige uiteenzettingen komen ook via het Eerste Presidium in samenwerking met het Quorum der Twaalf Apostelen (zie bijvoorbeeld Officiële Verklaring 2). Overwegingen in een raadsvergadering omvatten het afwegen van de gecanoniseerde Schriften, de leringen van kerkleiders en eerdere gebruiken. Maar uiteindelijk is het doel, evenals in het Nieuwe Testament, niet gewoon eenstemmigheid van de raadsleden, maar openbaring van God. Het is een proces waarbij zowel het verstand als het geloof actief zijn om de zin en wil van God te leren kennen.’ (‘De leer van Christus’, Liahona, mei 2012, 88.)

  • Waarom is het volgens jou belangrijk dat kerkleiders vaak samen overleggen als ze naar openbaring van God streven?

Laat een cursist Handelingen 15:28–29 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat de apostelen en ouderlingen in de brief naar de kerkleden schreven.

  • Wat schreven de apostelen en ouderlingen in de brief naar de kerkleden?

  • Wat betekent de zinsnede ‘u verder geen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen’ in vers 28? (De mensen hoefden aan geen extra vereiste te voldoen die door mensen was opgelegd en niet door God.)

  • Hoe wisten de apostelen volgens vers 28 wat de wil van God aangaande de vereisten voor de bekeerlingen uit de andere volken was?

Wijs erop dat de Heilige Geest de apostelen inspireerde toen ze samen overlegden. Hij bevestigde eveneens dat hun beslissing de juiste was.

  • Als je bedenkt hoe de kerkleiders volgens vers 28 te weten kwamen wat de wil van de Heer was, hoe kunnen wij dan de wil van de Heer te weten komen? (De cursisten kunnen andere woorden gebruiken, maar zie erop toe dat ze begrijpen dat wij de wil van de Heer te weten kunnen komen door inspiratie van de Heilige Geest. Zet deze waarheid op het bord.)

Laat de cursisten naar de waarheden op het bord kijken.

  • Hoe kunnen deze waarheden ons helpen als we een belangrijke beslissing moeten nemen?

  • Wat dienen wij volgens deze waarheden te doen als wij de wil van de Heer te weten willen komen?

  • Wanneer heb jij gevoeld dat je de wil van de Heer te weten kwam door deze waarheden te volgen?

Moedig de cursisten aan om de woorden van hedendaagse profeten en de Schriften te bestuderen. Leg uit dat ze op die manier door de Heilige Geest de wil van de Heer te weten kunnen komen als ze belangrijke beslissingen moeten nemen.

Handelingen 15:30–41

Paulus en Barnabas bezorgen de brief van de apostelen aan de leden in Antiochië

Vat Handelingen 15:30–41 samen: enkele kerkleiders bezorgden de brief van de apostelen aan de leden van de kerk in Antiochië. Na hun prediking in Antiochië vroeg Paulus of Barnabas met hem mee wilde gaan om de plekken te bezoeken waar ze het evangelie hadden verkondigd. Barnabas wilde Markus meenemen, maar Paulus wilde dat niet. Er ontstond onenigheid tussen de twee kerkleiders, waarna Barnabas besloot Markus mee te nemen. Paulus koos dan Silas als zendingscollega en vertrok op zijn tweede zendingsreis. Leg uit dat het geen zonde is om met iemand van mening te verschillen. We dienen echter samen naar oplossingen te zoeken voor onze onenigheid en niet twistziek te worden. (In 2 Timotheüs 4:11 kunnen we lezen dat de ruzie tussen Paulus en Markus later werd bijgelegd.)

Geef tot slot uw getuigenis van de waarheden die in Handelingen 15 aan bod kwamen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Handelingen 15:6. ‘De apostelen en de ouderlingen kwamen bijeen om deze zaak te bezien’

Ouderling D.Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd hoe de Heiland zijn wil aan zijn profeten openbaart:

‘Hoe openbaart de Heiland zijn wil en leer aan profeten, zieners en openbaarders? Soms stuurt Hij een boodschapper of verschijnt Hij zelf. Soms spreekt Hij met zijn eigen stem of met de stem van de Heilige Geest — een communicatie van Geest tot geest die in woorden wordt uitgedrukt of in gevoelens die qua begrip woorden overstijgen (zie 1 Nephi 17:45; LV 9:8). Soms richt Hij Zich tot een individuele dienstknecht en soms tot zijn dienstknechten in raadsvergadering (zie 3 Nephi 27:1–8).’ (‘De leer van Christus’, Liahona, mei 2012, 87.)

Handelingen 15:6–11. Petrus verklaarde de zin van de Heer nadat de apostelen hadden overlegd

President Gordon B. Hinckley heeft uitgelegd hoe het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen beslissingen nemen:

‘Het Eerste Presidium en de Twaalf komen niet tot een beslissing zonder de eenparige instemming van alle betrokkenen. Aan het begin van het overleg kunnen er meningsverschillen zijn. Dat is te verwachten. Deze mannen hebben allen een verschillende achtergrond. Het zijn mannen met een eigen mening. Maar voordat er uiteindelijk een besluit wordt genomen, is men één van gedachte en stem.

Dat is te verwachten als het geopenbaarde woord des Heren wordt aangehouden. Weer citeer ik uit de openbaring:

“De besluiten van deze quorums, of één daarvan, moeten genomen worden in alle rechtvaardigheid, in heiligheid en nederigheid van hart, zachtmoedigheid en lankmoedigheid, en in geloof en deugd en kennis, matigheid, geduld, godsvrucht, broederlijke vriendelijkheid en naastenliefde;

want de belofte luidt dat zij, indien deze dingen overvloedig bij hen aanwezig zijn, niet onvruchtbaar zullen zijn in de kennis des Heren” (LV 107:30–31).

Ik voeg hieraan mijn persoonlijke getuigenis toe dat in de twintig jaar dat ik als lid van de Raad der Twaalf en in de bijna dertien jaar dat ik in het Eerste Presidium werkzaam ben geweest, er nooit een belangrijk besluit is genomen waarin deze procedure niet is aangehouden. Bij die besprekingen heb ik meningsverschillen gezien. Door dit hele proces van mannen die zich uitspreken, ontstaat er een ziften en scheiden van ideeën en visies. Maar ik heb onder mijn broeders van de algemene autoriteiten nog nooit ernstige onenigheid of vijandigheid gezien. Wel heb ik iets prachtigs en opmerkelijks gezien: het samensmelten, onder de leidende invloed van de Heilige Geest en door de macht van openbaring, van uiteenlopende standpunten tot er volledige harmonie en overeenstemming is. Pas dan wordt tot de tenuitvoerlegging overgegaan. Ik getuig dat dat een uiting is van de geest van openbaring, die zich steeds weer bij het bestuur van het werk van de Heer manifesteert.’ (‘God staat aan het roer’, De Ster, juli 1994, 51.)

Handelingen 15:20. ‘Van het verstikte en van bloed’

‘Omdat de wet van Mozes het eten van bloed verbood (zie Leviticus 3:17; 17:10–14; 19:26), was het advies van Jakobus om zich te onthouden van ‘het verstikte en van bloed’ wellicht bedoeld om de Joden geen aanstoot te geven en zo het zendingswerk onder de Joden niet te bemoeilijken.’ (New Testament Student Manual [Church Educational System manual, 2014], 309.)