Bibliotheek
Les 90: Handelingen 12


Les 90

Handelingen 12

Inleiding

Herodes laat de apostel Jakobus ter dood brengen en neemt Petrus gevangen. De avond voor zijn terechtstelling ontsnapt Petrus uit de gevangenis dankzij de hulp van een engel. Herodes wordt door een engel van God geslagen en het evangelie blijft voorwaarts gaan.

Lessuggesties

Handelingen 12:1–17

Herodes doodt Jakobus en arresteert Petrus, die op wonderbaarlijke wijze uit de gevangenis ontsnapt

Laat de klas een kompas zien of teken er een op het bord. Laat een cursist uitleggen hoe een kompas werkt en waarvoor het wordt gebruikt.

Afbeelding
kompas
  • Hoe kan een kompas, omdat het altijd naar het noorden wijst, ons helpen om de juiste beslissingen over onze richting te nemen?

Zet een X ergens op het bord naast het kompas (maar niet ten noorden van de roos) en laat de klas zich voorstellen dat de X een magneet voorstelt.

  • Hoe beïnvloedt deze magneet het gedrag van de kompasnaald? (De naald zal naar de magneet wijzen omdat die meer invloed op de naald heeft dan het magnetische noorden.)

  • Welke invloed heeft deze magneet op jouw vermogen om de juiste beslissing over je richting te nemen?

Laat de cursisten bij hun studie van Handelingen 12 zoeken naar een invloed die ons kan hinderen om de juiste beslissingen te nemen.

Om ervoor te zorgen dat de cursisten de context van Handelingen 12 begrijpen, legt u uit dat de christenen sinds de martelaarsdood van Stefanus in en rond Jeruzalem met steeds meer vervolging te maken kregen.

Laat een cursist Handelingen 12:1–4 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan hoe koning Herodes Agrippa I tot deze vervolging bijdroeg.

  • Wie liet Herodes met het zwaard doden?

  • Wie was volgens vers 3 verheugd over de dood van Jakobus?

Leg uit dat de zinsnede ‘de Joden’ in vers 3 verwijst naar invloedrijke Joodse leiders in Jeruzalem die de vervolging van de kerk van Jezus Christus aanmoedigden. Herodes wilde de Joodse leiders behagen (zie Bible Dictionary, ‘Herod’). Zet de volgende onvolledige zin naast de X op het bord: Als we ervoor kiezen anderen te behagen boven God, dan …

  • Wat deed Herodes toen hij zag dat de moord op Jakobus de Joodse leiders behaagde? (Hij wilde Petrus openbaar terechtstellen.)

Wijs naar de afbeelding van het kompas op het bord en vraag:

  • Hoe heeft Herodes’ verlangen om anderen te behagen boven God zijn richting bepaald?

  • Hoe zou je op basis van wat je uit het voorbeeld van Herodes leerde de uitspraak op het bord aanvullen? (Laat de cursisten antwoorden en vul de zin op het bord aan, zodat de volgende leerstelling bekomen wordt: Als we ervoor kiezen anderen te behagen boven God, dan kunnen we tot meer zonde worden verleid.)

  • Welke andere voorbeelden laten zien hoe de keuze om anderen te behagen boven God iemand tot zonde kan verleiden?

Laat de cursisten overwegen of hun verlangen om anderen te behagen hen soms van hun hemelse Vader wegleidt.

Leg uit dat enkele cursisten zullen deelnemen aan een rollenspel over de gebeurtenissen in Handelingen 12:5–17. Vraag cursisten om de rol te spelen van Petrus, twee wachten, de engel, Rhodé, en één of twee discipelen bij het huis van Maria, de moeder van Markus. U (of een andere cursist) kunt de rol van de verteller spelen.

  • Laat de verteller Handelingen 12:5–6 voorlezen en laat de deelnemers aan het rollenspel de gebeurtenissen naspelen. Om de cursisten duidelijk te maken wat er gebeurt, stopt u even nadat elke groep verzen is nagespeeld en stelt u de bijbehorende vragen.

  • Wat deden de kerkleden op dat moment?

Laat de verteller Handelingen 12:7–10 voorlezen terwijl de aangewezen cursisten de gebeurtenissen naspelen.

  • Welke beperkingen of hindernissen overwon Petrus tijdens zijn ontsnapping?

Laat de verteller Handelingen 12:11–15 voorlezen terwijl de aangewezen cursisten de gebeurtenissen naspelen.

  • Wanneer zag Petrus in wat er was gebeurd?

  • Wat gebeurde er toen Petrus aan de poort van het huis van Maria aanklopte?

Laat de verteller Handelingen 12:16–17 voorlezen terwijl de aangewezen cursisten de gebeurtenissen naspelen. Laat de cursisten na afloop van het rollenspel weer naar hun plaats terugkeren.

  • Aan wie gaf Petrus volgens vers 17 de eer voor zijn ontsnapping uit de gevangenis? (Wijs erop dat de Jakobus naar wie in vers 17 wordt verwezen, een broer van Jezus is [zie Mattheüs 13:55].)

Laat de cursisten Handelingen 12:5 doorlezen en nagaan wat dit vers te maken heeft met wat er met Petrus gebeurde.

  • Wat leert de uitdrukking ‘werd voortdurend gebeden’ (vers 5) ons over de oprechtheid en vurigheid van de gebeden van de kerkleden?

  • Welk beginsel kunnen we uit dit verhaal leren over de invloed die onze gebeden op onszelf en op anderen kunnen hebben? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Onze oprechte en vurige gebeden brengen wonderen en zegeningen voort in ons eigen leven en dat van anderen. Zet dit beginsel op het bord.)

  • Wat betekent het om oprecht en vurig te bidden?

Leg uit dat dit beginsel niet betekent dat we automatisch ontvangen waarvoor we bidden als onze gebeden maar oprecht en vurig zijn. Andere factoren die ertoe bijdragen dat we wonderen en zegeningen van God ontvangen, zijn de wil en timing van God en persoonlijke keuzevrijheid.

Laat een cursist de volgende uitspraak voorlezen. Laat de cursisten nagaan hoe onze oprechte en vurige gebeden de wil van God beïnvloeden.

‘Bidden is de handeling waarmee de wil van de Vader en de wil van het kind in overeenstemming met elkaar worden gebracht. Het doel van het gebed is niet om de wil van God te veranderen, maar om voor onszelf en anderen de zegeningen te ontvangen die God graag wil geven, op voorwaarde dat wij erom vragen. Zegeningen vereisen enig werk of enige inzet van ons voordat wij ze kunnen krijgen. Bidden is een vorm van werken, en is een van de aangewezen manieren om de hoogste van alle zegeningen te ontvangen’ (Bible Dictionary, ‘Prayer’).

  • Wat is volgens deze verklaring een belangrijk doel van het gebed?

  • Waarom is het belangrijk om te onthouden dat het gebed niet is bedoeld om de wil van God te veranderen?

Laat de cursisten de volgende vraag in hun aantekenschrift of Schriftendagboek beantwoorden:

  • Wanneer heb je weleens Gods wonderen en zegeningen in jouw leven of in dat van anderen gezien voor wie je had gebeden?

Geef ze voldoende tijd en vraag desgewenst enkele cursisten wat ze hebben opgeschreven. Laat de cursisten vervolgens overwegen hoe ze oprechter en vuriger kunnen bidden zodat de zegeningen en wonderen die God wil schenken aan hen en aan degenen voor wie ze bidden, ook worden teweeggebracht.

Handelingen 12:18–25

Herodes wordt door God geslagen en het evangelie blijft voorwaarts gaan

Vat Handelingen 12:18–22 samen: de volgende dag hoorde Herodes dat Petrus was ontsnapt en daarom werden de wachters die volgens hem voor de ontsnapping van Petrus verantwoordelijk waren, terechtgesteld. Later hield Herodes een toespraak en werd hij daarvoor door het volk geprezen.

Laat een cursist Handelingen 12:23–24 voorlezen. Laat de klas meelezen en nagaan wat er met Herodes gebeurde.

  • Wat gebeurde er met Herodes? Waarom?

  • Wat gebeurde er ondanks de vervolging van de kerkleden met het zendingswerk van de kerk?

Moedig de cursisten ten slotte aan om de geleerde waarheden door te nemen en te overwegen hoe ze deze waarheden in hun leven kunnen toepassen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Handelingen 12:1–17. Petrus en Jakobus zetten God op de eerste plaats

Handelingen 12 toont aan dat Petrus en Jakobus God op de eerste plaats in hun leven zetten, ongeacht de straf die ze daarvoor riskeerden. Waarom is het belangrijk om God lief te hebben en Hem in ons leven op de eerste plaats te zetten? Ouderling Lynn G. Robbins van het Presidium der Zeventig heeft verteld over de volgende ervaring die hem hielp te begrijpen hoe belangrijk het is welke richting we uit kijken:

‘”Welke kant kijkt u op?” President Boyd K. Packer verraste me met deze raadselachtige vraag toen we samen op weg waren naar mijn eerste taak als nieuwe zeventiger. Zo zonder enige context wist ik niet goed wat ik van zijn vraag moest denken. Gelukkig vervolgde hij: “Een zeventiger vertegenwoordigt niet de leden bij de profeet maar de profeet bij de leden. Vergeet nooit welke kant u op kijkt!” Dat was een indrukwekkende les.

Als we anderen proberen te behagen voordat we God behagen, keren we het eerste en tweede grote gebod om (zie Mattheüs 22:37–39). Dan vergeten we welke kant we op kijken. En toch hebben we allemaal die fout begaan, door onze angst voor andere mensen. In Jesaja waarschuwt de Heer ons: “Wees niet bevreesd voor de smaad van stervelingen” (Jesaja 51:7; zie ook 2 Nephi 8:7). In het visioen van Lehi werd deze angst veroorzaakt door de spottende gebaren van de mensen in het grote en ruime gebouw. Daardoor vergaten veel mensen welke kant zij op keken en verlieten ze “beschaamd” de boom (zie 1 Nephi 8:25–28).’ (‘Welke kant kijkt u op?’ Liahona, november 2014, 9.)

Handelingen 12:5. ‘Er werd voortdurend voor hem gebeden’

President Thomas S. Monson heeft zijn dankbaarheid uitgedrukt voor degenen die voor hem en voor de kerkleiders bidden:

‘Ik spreek mijn dank uit voor de vriendelijkheid die u mij betoont, waar ik ook heenga. Ik dank u voor uw gebeden voor mij. Ik heb de uitwerking van die gebeden gevoeld en ben er uiterst dankbaar voor.’ (‘Nu we weer bijeenkomen’, Liahona, mei 2012, 5.)

‘Ik heb u lief; ik bid voor u. Ik wil u nogmaals vragen om mij en alle algemene autoriteiten in uw gebeden te gedenken. Wij kijken ernaar uit om samen met u dit geweldige werk voort te stuwen. Ik getuig tot u dat dit onze gezamenlijke opdracht is en dat elke man, vrouw en kind er een rol in te spelen heeft. Moge God ons de kracht en het vermogen en de vastberadenheid geven om onze rol goed te vervullen.’ (‘Tot we elkaar weerzien’, Liahona, november 2011, 109.)

President Harold B. Lee heeft het volgende gezegd over machtig gebed:

‘U moet er met heel uw ziel naar verlangen! U moet de grootste intensiteit waartoe u in staat bent, opbrengen, en een verlangen alsof u bidt voor datgene dat in de hele wereld het meest waardevol is!’ (Teachings of Harold B. Lee, onder redactie van Clyde J. Williams [1996], 125.)

Handelingen 12:21–23. De dood van Herodes Agrippa I

Herodes Agrippa I was de neef van Herodes Antipas, die Johannes de Doper doodde, en was eveneens ‘de kleinzoon van koning Herodes de Grote. Hij werd door de Farizeeën graag gezien omdat hij de Joodse gebruiken respecteerde. Wellicht was het daarom — om zich bij de Joden populair te maken — dat hij de dood van Jakobus beval (zie Handelingen 12:1–2). Agrippa stierf op vierenvijftigjarige leeftijd in 44 n.C., het jaar waarin Jakobus de martelaarsdood stierf. Lukas beschouwde de plotse dood van Agrippa als een goddelijke straf, uitgevoerd door een engel van de Heer.’ (New Testament Student Manual [Church Educational System manual, 2014], 302; zie ook Gids bij de Schriften, ‘Herodes’.)