Bibliotheek
Inleiding tot de brief van Paulus aan de Kolossenzen


Inleiding tot de brief van Paulus aan de Kolossenzen

Waarom dit boek bestuderen?

Paulus schreef zijn brief aan de Kolossenzen omdat hij had gehoord dat ze ernstig afdwaalden. (Zie Gids bij de Schriften, ‘Brieven van Paulus’.) De heiligen werden beïnvloed door de valse leringen en gebruiken in Kolosse, waardoor hun geloof werd bedreigd. Tegenwoordig worden de leden van de kerk ook door culturele druk beïnvloed. Deze brief is zo waardevol omdat valsheden erdoor worden ontmaskerd en er nadruk wordt gelegd op de goddelijke natuur en het heilswerk van Jezus Christus. Bij hun studie van het boek Kolossenzen kunnen de cursisten zich verder tot de Heiland bekeren en tegen misleiding en zonde beschermd worden.

Wie heeft dit boek geschreven?

De brief aan de Kolossenzen is door Paulus en Timotheüs geschreven (zie Kolossenzen 1:1, 23; 4:18). Paulus heeft zijn groet aan het eind van de brief waarschijnlijk zelf geschreven (zie Kolossenzen 4:18), waaruit blijkt dat een schrijver, wellicht Timotheüs, hem heeft geholpen om de rest van de brief te schrijven.

Wanneer en waar is de brief geschreven?

Paulus heeft de brief tijdens zijn eerste gevangenschap in Rome geschreven, rond 60–62 v.C. (Zie Gids bij de Schriften, ‘Brieven van Paulus’, scriptures.lds.org.) Paulus heeft de brief aan de Kolossenzen waarschijnlijk in dezelfde periode als de brieven aan de Filippenzen, Efeze en Filemon geschreven.

Aan wie is de brief geschreven en waarom?

Deze brief was aan de getrouwe heiligen in Kolosse, in het hedendaagse Turkije, geschreven. Paulus gaf de heiligen in Kolosse de opdracht om ervoor te zorgen dat de brief ook door de heiligen in Laodicea gelezen zou worden (zie Kolossenzen 4:16).

Paulus schreef deze brief ‘na bezoek te hebben ontvangen van Epafras, de evangelist van de kerk in Kolosse [zie Kolossenzen 1:7–8]. Epafras vertelde Paulus dat een ernstige dwaalleer onder de Kolossenzen post vatte: zij meenden beter dan anderen te zijn omdat zij zich nauwgezet aan bepaalde uiterlijke verordeningen hielden [zie Kolossenzen 2:16], weerstand boden aan een aantal vleselijke behoeften en engelen vereerden [zie Kolossenzen 2:18]. Deze praktijken gaven de Kolossenzen het gevoel dat ze geheiligd werden. Daarnaast meenden zij de geheimenissen van het heelal beter te begrijpen dan andere leden van de kerk. In zijn brief corrigeert Paulus hen door te leren dat de verlossing uitsluitend in Christus is en dat wij wijs moeten zijn en Hem dienen.’ (Gids bij de Schriften, ‘Kolossenzen, zendbrief aan de’,scriptures.lds.org).

Wat zijn enkele kenmerkende elementen van dit boek?

In zijn brief aan de Kolossenzen weerlegde Paulus de valse leerstellingen in Kolosse door nadruk te leggen op de goddelijke natuur, de verlossende zending en de uitmuntendheid van Jezus Christus (zie Kolossenzen 1:15–23). Hij zei dat Christus het evenbeeld van God de Vader is, de Schepper, het Hoofd van de kerk, de eerste persoon die is herrezen, en de Verlosser. Hij zei dat Hij ‘het Hoofd is van iedere overheid en macht’ (Kolossenzen 2:10, en dat Hij zijn zending in opdracht van de Vader vervult (zie Kolossenzen 1:19; 3:1).

Paulus waarschuwde voor de mensen die beweerden dat ware spiritualiteit werd verkregen door speciale rituelen, feestdagen en eetgewoonten (zie Kolossenzen 2:16–18, 20, 23). Maar hij verkondigde dat geestelijke volwassenheid en kennis van God worden verkregen door ‘de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn’ (Kolossenzen 3:2), door onrechtschapen gedrag af te leren (zie Kolossenzen 3:5–9), en door christelijke eigenschappen te ontwikkelen (zie Kolossenzen 3:12–17). Paulus adviseerde zijn lezers om ‘gefundeerd en vast’ in het evangelie te blijven (Kolossenzen 1:23) en ‘geworteld en opgebouwd in [Jezus Christus] en bevestigd in het geloof’ (Kolossenzen 2:7).

Overzicht

Kolossenzen 1:1–23 Paulus begroet de heiligen in Kolosse en verklaart dat Jezus Christus de Verlosser is, de Eerstgeborene van de schepping, de Schepper, en de Heer van alle goddelijke volmaking, die de verzoening van het heelal tot stand heeft gebracht. Paulus spoort de heiligen aan om hun geloof in Jezus Christus te vestigen.

Kolossenzen 1:24–2:23 Paulus waarschuwt voor valse leerstellingen of menselijke tradities, zoals het aanbidden van engelen en jezelf als vorm van geestelijke discipline allerlei fundamentele behoeften ontzeggen.

Kolossenzen 3:1–4:18 Paulus spoort de heiligen aan om hun hart te richten op dingen die boven zijn, om de zonden uit hun oude leven los te laten en om barmhartig jegens elkaar te zijn. Hij geeft instructies over de manier waarop de heiligen moeten aanbidden en geeft advies aan vrouwen, mannen, kinderen, ouders, dienstknechten en meesters. Hij sluit zijn brief aan de Kolossenzen af met lofprijzingen, begroetingen en zijn laatste instructies en zegens.