Bibliotheek
Les 60: Johannes 1


Les 60

Johannes 1

Inleiding

Johannes de geliefde schrijft belangrijke leerstellingen op over de rol van Jezus Christus in het voorsterfelijke leven. Johannes de Doper getuigt ook van Jezus Christus en doopt Hem. Jezus Christus nodigt anderen uit om van Hem te leren.

Lessuggesties

Johannes 1:1–18; Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 1:1–19

Johannes getuigt dat Jezus Christus de Zoon van God is

Afbeelding
De Heer Jezus Christus

Deel de cursisten op in groepjes van twee. Hang een afbeelding van Jezus Christus aan het bord. Laat de cursisten zich voorstellen dat ze met iemand praten die heel weinig over Jezus Christus weet. Laat de ene cursist de andere over Jezus Christus vertellen en doen alsof die heel weinig over Hem weet. Na de activiteit laat u de cursisten die les kregen over Jezus Christus aan de klas vertellen wat ze geleerd is.

Geef een korte inleiding van het boek Johannes en leg uit dat de apostel Johannes erin opschreef wat hij wilde dat de heiligen over Jezus Christus wisten. Johannes heeft veel van de gebeurtenissen in zijn boek met eigen ogen gezien. Het meeste materiaal in het evangelie van Johannes staat niet in het evangelie van Mattheüs, Markus of Lukas. Die zijn geschreven om de Joden en andere volken te overtuigen dat Jezus de Messias en Heiland van de mensheid is. Johannes daarentegen schreef voor mensen die al geloven dat Jezus de Christus is.

Laat de cursisten tijdens hun studie van Johannes 1 zoeken naar waarheden over de Heiland die hun geloof in en getuigenis van Jezus Christus kunnen versterken.

Laat een cursist Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 1:1–2 (in de Gids bij de Schriften) voorlezen. Laat de andere cursisten meelezen. Vraag ze te letten op waarheden over Jezus Christus die Johannes onderwees.

  • Welke waarheden over Jezus Christus komen we in deze verzen te weten? (Een waarheid die de cursisten dienen te benoemen, is dat Jezus Christus in het begin bij God was. Zet die waarheid naast de afbeelding van de Heiland op het bord.

  • Wat betekent het dat Jezus Christus in het begin bij God was? Leg uit dat ‘in het begin’ op het voorsterfelijke leven slaat. Jezus Christus was de Eerstgeborene van de Vader in de geest [zie LV 93:21]. Hij was gelijk God te midden van de geesten die vergaderd waren ‘eer de wereld was’ [Abraham 3:22–24]. En Hij was vanaf het begin door de Vader uitverkoren [zie Mozes 4:2].)

Laat een cursist Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 1:3 (in de Gids bij de Schriften) voorlezen en vraag de klas te letten op een andere waarheid over Jezus Christus die Johannes onderwees.

  • Wat zei Johannes nog meer over Jezus Christus? (De cursisten dienen een leerstelling te vinden zoals: alle dingen zijn door Jezus Christus gemaakt. Zet die waarheid naast de afbeelding van de Heiland op het bord.)

Leg uit dat Jezus Christus onder toezicht van de Vader de hemel en de aarde geschapen heeft en dat Jezus Christus ontelbare werelden geschapen heeft (zie Mozes 1:33). Maar onze hemelse Vader reserveerde ‘twee scheppende gebeurtenissen’ voor Zichzelf: de schepping van alle geesten (ook die van Jezus Christus) en de schepping van het lichaam van Adam en Eva. (Bruce R. McConkie, A New Witness for the Articles of Faith [1985], 63; zie ook Moses 2:27.)

Laat een cursist Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 1:4–5 (in de Gids bij de Schriften) voorlezen. Laat de klas letten op Johannes’ beschrijving van Jezus en zijn evangelie.

  • Hoe beschrijft Johannes Jezus en zijn evangelie?

  • Wat houdt het in dat het evangelie ‘in Hem’ was? (Jezus Christus was de blijde boodschap, de belichaming van het evangelie.)

  • Wat betekent ‘het licht schijnt in de wereld en de wereld bemerkt het niet’? (Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 1:5.)

Leg uit dat de apostel Johannes het vervolgens over Johannes de Doper heeft. Laat een cursist Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 1:6–10 (in de Gids bij de Schriften) voorlezen. Laat de klas letten op wat Johannes de Doper over Jezus Christus verkondigde. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Welke leerstelling over Jezus Christus onderwijst de apostel Johannes in verzen 9–10? (De cursisten dienen een leerstelling te vinden zoals: Jezus Christus is het licht van de wereld. Zet die waarheid naast de afbeelding van de Heiland op het bord.)

  • In welke opzichten is Jezus Christus het licht van de wereld? (Zie LV 88:5–13.)

Vat Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 1:11–18 (in de Gids bij de Schriften) samen door uit te leggen dat Johannes de Doper getuigde dat wie in Jezus Christus gelooft de onsterfelijkheid en het eeuwige leven zal beërven.

Wijs de cursisten erop dat Johannes Jezus Christus in verzen 14 en 16 ‘het Woord’ noemt. Leg uit dat die titel van Jezus Christus op verschillende plekken in de Schriften voorkomt (zie Johannes 1:1, 14; 1 Johannes 1:1; Openbaring 19:13; LV 93:8–10; Mozes 1:32).

Wijs ze erop dat we woorden gebruiken om te communiceren en anderen over onze gedachten, gevoelens en ideeën te vertellen.

  • In welke opzichten is ‘het Woord’ een gepaste titel voor Jezus Christus?

Leg ook uit dat Johannes 1:18 zonder de Bijbelvertaling van Joseph Smith verkeerd begrepen kan worden: het kan lijken of er staat dat niemand God de Vader ooit gezien heeft. Laat een cursist Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 1:19 (in de Gids bij de Schriften) voorlezen.

Deel de cursisten weer op in dezelfde groepjes als aan het begin van de les. Laat de ene cursist gedurende één minuut de andere vertellen over Jezus Christus en daarbij gebruikmaken van de leerstellingen die de klas in Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 1:1–19 (in de Gids bij de Schriften) gevonden heeft. Vraag na enige tijd:

  • Waarom is het belangrijk dat we die leerstellingen over Jezus Christus kennen?

Johannes 1:19–34; Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 1:20–34

Johannes de Doper getuigt van Jezus Christus en doopt Hem

Vat Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 1:20–28 (in de Gids bij de Schriften) samen door uit te leggen dat de Joden priesters naar Johannes de Doper stuurden om hem te vragen of hij de Messias was. Johannes legde uit dat hij van de Messias moest getuigen, die met vuur en met de Heilige Geest zou dopen. De daaropvolgende dag zag Johannes de Doper Jezus, die hij eerder gedoopt had.

Laat een cursist gaan staan en de woorden van Johannes de Doper in Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 1:29–33 (in de Gids bij de Schriften) voorlezen alsof hij Johannes de Doper is. Vraag de klas mee te lezen en te letten op wat Johannes de Doper wilde dat het volk over Jezus Christus zou weten.

Wijs naar de afbeelding van Jezus Christus en de waarheden op het bord en vraag:

Johannes 1:35–51

Jezus nodigt zijn volgelingen uit om meer over Hem te leren

Vraag de cursisten zich voor te stellen dat een tiener de vasten-en-getuigenisdienst bijwoont en verschillende vrienden hoort getuigen dat Jezus Christus hun Heiland is. De jongere vraagt zich af hoe die vrienden die dingen ‘weten’.

  • Hoe zou je die vraag beantwoorden?

Laat de cursisten tijdens hun studie van Johannes 1:35–51 opzoeken wat we kunnen doen om een getuigenis van Jezus Christus als de Heiland te ontvangen (of te versterken).

Vraag een cursist Johannes 1:35–37 voor te lezen en laat de klas letten op wat Johannes de Doper deed op de dag na de doop van Jezus.

  • Wat deed Johannes toen hij Jezus zag?

Laat een cursist Johannes 1:38–39 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op wat Jezus tegen de twee discipelen zei.

  • Wat vroeg Jezus de twee discipelen?

  • Wat was hun antwoord?

  • Welke uitnodiging gaf Jezus aan de twee discipelen?

Vraag een cursist Johannes 1:40–42 voor te lezen en laat de klas letten op wat Andreas leerde toen hij de uitnodiging van de Heiland ‘Kom en zie’ aannam.

  • Wat kwam Andreas te weten toen hij de uitnodiging van de Heiland ‘Kom en zie’ aannam? (Dat Jezus de Messias of Christus is. U kunt de cursisten ook uitleggen dat we dankzij de Bijbelvertaling van Joseph Smith van Johannes 1:42 weten dat Petrus ‘Kefas genoemd [zou] worden, hetgeen vertaald ziener of steen betekent’, wat erop wijst dat Petrus een ziener in de kerk zou worden.)

Vraag een cursist Johannes 1:43–46 voor te lezen en laat de klas letten op de uitnodiging van de Heiland aan Filippus. Vraag de cursisten wat ze hebben gevonden.

  • Welke woorden in vers 45 geven aan dat Filippus een getuigenis van Jezus Christus ontving nadat hij ingegaan was op de uitnodiging van de Heiland om Hem te volgen?

  • Welke uitnodiging gaf Filippus Nathanaël vervolgens?

Laat drie cursisten Johannes 1:47–51 voorlezen. Laat een van hen de verteller zijn, een ander de woorden van Jezus lezen en de laatste de woorden van Nathanaël. Laat de klas luisteren naar wat er gebeurde toen Nathanaël de uitnodiging aannam om van Jezus te leren.

  • Wat gebeurde er toen Nathanaël de uitnodiging aannam om van Jezus te leren?

  • Welk beginsel kunnen we uit deze gebeurtenissen leren? (De cursisten dienen een beginsel te vinden zoals dit: als we de uitnodiging aannemen om van Jezus Christus te leren en Hem te volgen, zullen we een getuigenis van Hem ontvangen.)

Laat een cursist het volgende citaat van ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen voorlezen.

Afbeelding
Ouderling Jeffrey R. Holland

‘Het lijkt erop dat de essentie van onze reis door het sterfelijke leven, en de antwoorden op de belangrijkste vragen in het leven, af te leiden zijn uit de volgende twee korte elementen in de eerste taferelen in de aardse bediening van de Heiland. Eén element is de vraag aan ieder van ons op aarde: “Wat zoekt u? Wat wilt u?” Het tweede is zijn antwoord op onze vraag, wat dat antwoord ook is. Wie we ook zijn, en wat we zelf ook antwoorden, zijn antwoord is altijd hetzelfde: “Kom”, zegt Hij liefdevol. “Kom, volg Mij.” Waar u ook heengaat, kom eerst kijken waar en hoe Ik mijn tijd doorbreng. Leer van Mij, wandel met Mij, praat met Mij, en geloof. Luister naar Mij als Ik bid. Dan zult u op uw beurt antwoord krijgen op uw eigen gebeden. God zal uw ziel rust geven.’ (‘He Hath Filled the Hungry with Good Things’, Ensign, november 1997, 65.)

Laat de cursisten nadenken over hun inspanningen om van Jezus Christus te leren en Hem te volgen.

  • Op welke manieren is je getuigenis van Jezus Christus versterkt door van Hem te leren en Hem te volgen?

Vraag de cursisten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek in enkele zinnen te noteren wat ze gaan doen om de uitnodiging van de Heiland ‘Kom en zie’ meer ter harte te nemen en van Hem te leren en Hem te volgen.

Geef tot slot uw getuigenis van de beginselen die in deze les aan de orde zijn gekomen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Johannes 1:9. ‘Het ware licht […] dat ieder mens verlicht die in de wereld komt’

Johannes is de enige in het Nieuwe Testament die over het licht van Christus schrijft. In de Bible Dictionary staat:

‘Het licht van Christus is wat de woorden doen vermoeden: verlichting, kennis en een opbouwende, verheffende, aanhoudende invloed die door Jezus Christus aan de mens wordt gegeven. Christus is bijvoorbeeld “het ware licht […] dat ieder mens verlicht die in de wereld komt” (LV 93:2; zie Johannes 1:9). Het licht van Christus vervult “de uitgestrektheid der ruimte” en is het middel waardoor Christus “in alle dingen en […] door alle dingen en rondom alle dingen” kan zijn. Het “geeft [leven] aan alle dingen” en is “de wet […] waardoor alle dingen worden bestuurd”. Het is ook “hetzelfde licht […] dat uw verstand verlevendigt” (zie LV 88:6–13, 41). Op die wijze houdt het licht van Christus verband met ons geweten en kunnen wij goed van kwaad onderscheiden (Moroni 7:12–19).

‘Het licht van Christus moet niet worden verward met de Heilige Geest, want het licht van Christus is geen persoon. Het is een invloed die de mens erop voorbereidt de Heilige Geest te ontvangen.’ (Bible Dictionary, ‘Light of Christ’.)

Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende over het licht van Christus gezegd:

‘Het licht van Christus is de goddelijke macht of invloed die door middel van Jezus Christus van God afkomstig is. Het geeft alles licht en leven. Het spoort alle mensen aan om waarheid van dwaling te onderscheiden — goed van kwaad. Het stimuleert ons geweten.’ (‘Gewetensrust en gemoedsrust’, Liahona, november 2004, 15.)

Johannes 1:14, 29. Titels en namen van Jezus Christus, zoals ‘het Woord’ en het ‘Lam van God’

De apostel Johannes verklaarde dat hij zijn boek geschreven heeft om mensen ertoe te bewegen in Jezus Christus te geloven. Johannes gebruikt in zijn evangelie verschillende namen of titels om de lezer te helpen begrijpen en herkennen dat Jezus Christus de Zoon van God is. In Johannes 1 bijvoorbeeld noemt hij Jezus ‘het Woord’ en het ‘Lam van God’.

Jezus is het Woord van God omdat Hij de uiting of vertegenwoordiger van de Vader aan de wereld is; Hij verkondigt de woorden van de Vader; Hij is de bode van het heil [zie LV 93:8]; Hij is het volmaakte voorbeeld van hoe we het woord van God moeten naleven; en zijn woorden schenken ons het leven.

Jezus is ook het Lam van God. Het bloed van de lammeren tijdens het paasfeest redde Israël van de dood en verloste hen van Egyptische slavernij. De titel ‘Lam van God’ geeft aan dat Jezus zijn bloed vergoot om zijn volk te verlossen en hen van zonde te bevrijden. (Zie ook Topical Guide, ‘Jesus Christ, Lamb of God’.)

In het evangelie van Johannes staan verschillende namen of titels waardoor de lezer de goddelijkheid van Jezus Christus beter kan begrijpen. Sommige titels zijn impliciet terwijl andere duidelijk aangegeven zijn met ‘Ik ben de/het …’ Zo is Jezus bijvoorbeeld de schenker van het levende water (zie Johannes 4:10–14) en Jezus zegt: ‘Ik ben het Brood des levens’ (Johannes 6:35); ‘Ik ben het Licht der wereld’ (Johannes 8:12); ‘Ik ben de goede Herder’ (Johannes 10:11); ‘Ik ben de Opstanding en het Leven’ (Johannes 11:25); ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven’ (Johannes 14:6); en ‘Ik ben de ware Wijnstok’ (Johannes 15:1).

Johannes 1:19–28. Wie zijn Elias en Elia?

‘In de Bijbelvertaling van Joseph Smith lezen we dat de Joodse leiders Johannes vroegen of hij “Elias” (de Griekse naam voor het Hebreeuwse “Elia”) was, die op een dag zou terugkeren (zie Maleachi 4:5–6). Dankzij de Bijbelvertaling van Joseph Smith hebben we een vollediger verslag van het antwoord van Johannes aan de Joodse leiders, waaruit blijkt dat Johannes wist dat hij de weg voor de Messias moest voorbereiden. Johannes ‘bekende en ontkende niet dat hij Elias was; maar bekende: Ik ben niet de Christus.’ (Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 1:21 [in de Gids bij de Schriften].)

‘Johannes begreep in tegenstelling tot de Levieten dat de titel Elias meer dan één betekenis heeft (zie Bible Dictionary, “Elias”; Gids bij de Schriften, “Elias”; scriptures.lds.org). Johannes was een Elias, een voorloper van de Messias, maar hij was niet de Elias, namelijk Jezus Christus, de Messias. Johannes was evenmin de profeet Elia, wiens naam in het Grieks Elias is. […]

‘Toen Johannes ontkende dat hij Elia was, vroegen de Joodse leiders hem: “Bent u de Profeet?” (Johannes 1:21.) Die vraag verwees waarschijnlijk naar de profetie van Mozes in Deuteronomium 18:15: “Een Profeet uit uw midden, uit uw broeders, zoals ik, zal de Heere, uw God, voor u doen opstaan; naar Hem moet u luisteren.” Maar door Johannes te vragen of hij “de Profeet” was, nadat Johannes al ontkend had dat hij de Christus was, toonden deze Joden dat ze de messiaanse aard van de profetie van Mozes niet begrepen. Veel van de Joden in die tijd keken uit naar de komst van een profeet die zoals Mozes, maar niet de Messias, was. Dat blijkt uit het feit dat velen in Jeruzalem later verkondigden dat Jezus Christus “de Profeet” was, terwijl anderen zeiden dat Hij “de Christus” was (Johannes 7:40–41; zie ook 6:14).’ (New Testament Student Manual [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2014], 201–202.)