Bibliotheek
Les 15: Mattheüs 13:1–23


Les 15

Mattheüs 13:1–23

Inleiding

Als de Heiland in Galilea is, komt er een grote menigte naar Hem toe. De Heiland onderwijst het volk door middel van gelijkenissen, zoals de gelijkenis van de zaaier.

Lessuggesties

Mattheüs 13:1–17

De Heiland begint te onderwijzen door middel van gelijkenissen.

Laat een bakje met aarde zien.

  • Wat zijn de kenmerken van vruchtbare aarde? En van aarde die niet vruchtbaar is?

Leg uit dat de Heiland in Mattheüs 13:1–23 verschillende soorten aarde vergeleek met de mate waarin het hart van mensen openstaat of geestelijk ontvankelijk is. Laat de cursisten bij hun studie van deze verzen overwegen welke soort aarde vergelijkbaar is met de huidige toestand van hun hart.

Laat een cursist Mattheüs 13:1–3 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten hoe Jezus de menigte in Galilea onderwees.

  • Hoe onderwees Jezus de menigte? (Door middel van gelijkenissen)

Laat de cursisten in stilte de definitie van een ‘Gelijkenis’ lezen in de Gids bij de Schriften.

  • Wat is een gelijkenis?

Leg uit dat een gelijkenis ‘een eenvoudig verhaal is dat wordt gebruikt om een geestelijke waarheid of geestelijk beginsel te illustreren en te onderrichten. In een gelijkenis wordt een dagelijks voorwerp of een gewone gebeurtenis vergeleken met een waarheid’ (Gids bij de Schriften, ‘Gelijkenis’; scriptures.lds.org).

  • Over wie ging de gelijkenis volgens Mattheüs 13:3? (Leg uit dat zaaien hetzelfde is als zaadjes strooien of planten.)

Laat enkele cursisten beurtelings een vers uit Mattheüs 13:4–9 voorlezen. Laat de klas meelezen en letten op welke vier soorten aarde de zaadjes van de zaaier vielen.

  • Op welke soorten aarde vielen de zaadjes van de zaaier?

Afbeelding
afbeeldingen van planten op rotsen, in aarde

Teken op het bord afbeeldingen die de vier soorten aarde voorstellen en laat de cursisten die overnemen in hun aantekenschrift of op een vel papier.

Leg uit dat de weg naast een akker hard wordt omdat mensen erop lopen. De hardheid van de weg belet de zaadjes om wortel te schieten in de aarde. Steenachtige plaatsen bestaan uit rotsbodem bedekt met een dun laagje aarde. Sterke zaadjes kunnen oppervlakkige wortels vormen, maar de onderliggende rots belet de wortels om dieper te groeien. De aarde met de dorens is vruchtbare aarde, maar door de grote hoeveelheid dorens krijgen de planten geen licht, water en voedingsstoffen. Goede aarde is vruchtbare grond met genoeg diepte voor gezonde wortels.

Vat Mattheüs 13:10–13 samen: de discipelen van de Heiland vroegen Hem waarom Hij in gelijkenissen sprak. De Heiland legde uit dat gelijkenissen de geheimenissen of waarheden van het koninkrijk der hemelen onthullen aan hen die er klaar voor zijn, terwijl de onderliggende betekenis verborgen blijft voor luisteraars die niet geestelijk voorbereid zijn. (zie New Testament Student Manual [Church Educational System manual, 2014], 45,)

Laat een cursist Mattheüs 13:14–15 voorlezen en laat de klas opletten wat de mensen ervan weerhoudt de waarheden die de Heiland leerde, te begrijpen.

  • Wat weerhield de mensen er volgens de Heiland van de waarheden die Hij onderwees, te zien, horen en begrijpen? (Leg uit dat de zinsnede ‘het hart van dit volk is vet geworden’ betekent dat het hart van de mensen hard en ongevoelig was geworden.)

Schrijf op het bord naast de tekening van de aarde langs de weg de volgende onvolledige zin: Als wij ons hart verstokken, dan

  • Welke zegeningen kunnen wij volgens vers 15 verliezen als wij ons hart verstokken? (Laat de cursisten antwoorden en vul de zin op het bord aan, zodat het volgende beginsel bekomen wordt: Als wij ons hart verstokken, dan zullen wij het woord van God niet begrijpen, ons niet bekeren en door de Heiland genezen worden.)

  • Wat houdt het in om ons tot de Heiland te bekeren en genezen te worden? (Door zijn verzoening veranderd en gezuiverd worden zodat onze overtuiging, ons hart en ons leven in overeenstemming met de wil van onze hemelse Vader zijn en wij vrij van de last van de zonde.)

Vat Mattheüs 13:16–17 samen: Jezus vertelde zijn discipelen dat zij gezegend waren omdat zij ogen hadden die konden zien en oren die konden horen.

Mattheüs 13:18–23

De Heiland legt uit wat de gelijkenis van de zaaier betekent.

Vestig de aandacht weer op de tekening van de aarde bij de weg, op het bord. Laat een cursist Mattheüs 13:18–19 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat de Heiland in Mattheüs 13:4 met de zaadjes, de weg en de vogels bedoelde.

  • Waarvoor staan de zaadjes symbool? (Schrijf bij de tekening van de zaadjes Het woord van God)

  • Welk soort hart stelt de weg voor? (Schrijf bij de tekening van de weg Begrijpt de waarheid niet [een verstokt hart].)

  • Waarvoor staan de vogels symbool? Wie is ‘de boze’? (Schrijf bij de tekening van de vogels Satan en zijn dienstknechten.)

  • Hoe kunnen de leringen van de Heiland over de weg ons beter het beginsel leren begrijpen dat als wij ons hart verstokken, wij het woord van God niet zullen begrijpen, ons niet zullen bekeren en door de Heiland zullen worden genezen?

Vestig de aandacht op de tekening van de steenachtige aarde.

Laat enkele cursisten beurtelings een vers uit Mattheüs 13:20–21 en Lukas 8:13 voorlezen. Laat de klas meelezen en opletten wat de Heiland met de steenachtige plaatsen bedoelde.

  • Waarvoor staan de steenachtige plaatsen symbool? (Schrijf bij de tekening van de planten in de steenachtige plaatsen Getuigenis die niet diepgeworteld is.)

  • Waarvoor staat de hitte van de zon symbool? (Schrijf bij de tekening van de planten met ondiepe wortels Tegenslag, vervolging en verleiding.)

Schrijf op het bord naast de tekening van de steenachtige aarde de volgende onvolledige zin: Tenzij we ernaar streven ons getuigenis te verdiepen

  • Hoe zouden jullie, op basis van wat jullie in Mattheüs 13:20–21 en Lukas 8:13 geleerd hebben, deze uitspraak aanvullen? (Laat de cursisten antwoorden en vul de zin op het bord aan, zodat de volgende leerstelling bekomen wordt: Tenzij we ernaar streven ons getuigenis te verdiepen, kunnen we onvoldoende kracht hebben om tegenslag, vervolging en verleiding het hoofd te bieden.)

Vestig de aandacht op de tekening van de dorens. Laat de cursisten Mattheüs 13:22 in stilte lezen en opletten wat de dorens symboliseren.

  • Waarvoor staan de dorens symbool? (Schrijf bij de tekening van de dorens Wereldse zorgen.)

  • Wat zijn enkele voorbeelden van ‘wereldse zorgen’? (Wereldsgezindheid, hebzucht of materiële afleidingen die ons van God wegleiden.)

  • Welk beginsel kunnen we uit dit vers leren over de invloed van wereldse zorgen op ons geloof en getuigenis? (Laat de cursisten antwoorden en schrijf dan het volgende beginsel op het bord bij de tekening van de dorens: Wereldse zorgen kunnen ons afleiden, ons van de Heer wegleiden en ons geloof en getuigenis van het woord van God doven.)

Vestig de aandacht op de tekening van de goede aarde. Laat een cursist Mattheüs 13:23 voorlezen en leg uit dat de Bijbelvertaling van Joseph Smith in plaats van ‘begrijpt’, ‘begrijpt en verdraagt’ heeft. Laat de klas meelezen en opletten wat de goede aarde symboliseert.

Om de cursisten duidelijk te maken wat het woord verdraagt in de Bijbelvertaling van Joseph Smith betekent, wijst u erop dat de planten in de goede aarde aan dezelfde hitte van de zon (tegenslag, vervolging en verleiding) als de verdorde planten in de steenachtige grond waren blootgesteld.

  • Hoe zou je de betekenis van de goede aarde samenvatten? (Schrijf bij de tekening van de goede aarde Iemand die het woord van God hoort en begrijpt; en tegenslag, vervolging en verleiding verdraagt.)

  • Wat zou volgens wat we leerden in Mattheüs 13:15 de betekenis van de vrucht in vers 23 kunnen zijn? (Bekering tot Jezus Christus)

  • Welk beginsel kunnen we leren uit de leringen van de Heiland over de goede aarde? (Laat de cursisten antwoorden en schrijf dan het volgende beginsel op het bord bij de tekening van de goede aarde: Als wij het woord van God ontvangen, het begrijpen, en tegenslag, vervolging en verleiding weerstaan, dan zullen wij tot de Heiland worden bekeerd.)

Laat vier cursisten elk een van onderstaande scenario’s voorlezen zodat de cursisten de beginselen die ze in deze les geleerd hebben, beter begrijpen. Vraag de klas na elk scenario welk beginsel het illustreert.

  1. Een jongeman besteedt vrijwel al zijn tijd aan zijn studie zodat hij aan een gerenommeerde universiteit kan gaan studeren. Daarnaast gaat hij uit werken. Hij houdt zich voor dat hij geen tijd heeft om in de Schriften te lezen, te bidden of naar de kerk te gaan.

  2. Een jongevrouw ging iedere zondag met plezier naar de kerk. Naarmate ze ouder werd, werd ze door haar vrienden omwille van haar normen bespot. Ze begon enkele geboden te overtreden. Ze voelt zich niet langer op haar gemak in de kerk en heeft geen zin meer om de diensten bij te wonen.

  3. Een jongeman gaat geregeld naar de kerk, maar neemt niet actief deel en stelt zijn hart niet open voor de invloed van de Heilige Geest. Hij heeft online informatie gelezen die belangrijke leerstellingen van de kerk in twijfel trekt en hij vraagt zich af of hij nog gelooft dat de kerk waar is.

  4. Een jongevrouw gaat naar de kerk en bidt dat zij mag openstaan voor de influisteringen van de Heilige Geest. Zij handelt naar de ingevingen die ze krijgt. Zij voelt zich dicht bij de Heer en is dankbaar voor de manieren waarop ze werd geïnspireerd om verleiding te weerstaan.

Leg uit dat een hart net zoals aarde kan veranderen en verbeteren. Zet de volgende vragen op het bord, of geef ze de cursisten als uitreikblad. Laat de cursisten de vragen lezen en ze met elkaar bespreken:

Wat kan er gebeuren om elke soort aarde zo te veranderen of te behouden dat ze een gunstige voedingsbodem voor gezonde, vruchtbare planten is?

Hoe kunnen we de verbetering van elke soort aarde vergelijken met de dingen die wij kunnen doen om ontvankelijker voor het woord van God te worden?

Vraag enkele cursisten na verloop van tijd hun bevindingen aan de klas te vertellen.

  • Ben jij weleens op een diepere manier tot de Heiland bekeerd doordat je ernaar streefde het woord van God te ontvangen en begrijpen?

Laat de cursisten zich afvragen welk soort aarde het meest lijkt op de huidige toestand van hun hart. Moedig de cursisten aan zich voor te nemen wat zij kunnen doen om het woord van God beter te ontvangen en begrijpen en om tegenslag, vervolging en verleiding beter te kunnen verdragen. Als u voldoende tijd hebt, kunt u de cursisten aansporen om hun voornemen in hun aantekenschrift of Schriftendagboek te noteren.

Toelichting en achtergrondinformatie

Mattheüs 13:3–8, 18–23. De gelijkenis van de zaaier

President James E. Faust van het Eerste Presidium heeft uitgelegd hoe we ons hart ontvankelijker kunnen maken voor het woord van God:

‘Opdat de zaadjes van geloof in ons leven zouden ontkiemen, moeten wij uit de greep van Satan blijven.

Wij moeten ook ons eigen zaaibed van geloof voorbewerken. Om dat te doen, moeten we de aarde ploegen door tijdens dagelijks nederig gebed om kracht en vergiffenis te vragen. Wij moeten de aarde eggen [loswoelen] door onze hoogmoedige gevoelens te overwinnen. Wij moeten het zaaibed voorbewerken door de geboden zo goed mogelijk te onderhouden. (‘Over zaad en aarde’, Liahona januari 2000, 48.)

Mattheüs 13:6, 21. ‘Doordat het geen wortel had, verdorde het’

Planten hebben zonlicht nodig om te groeien, maar als de wortel niet diep genoeg groeit, zal datzelfde zonlicht de plant doen verdorren en vernietigen. Op dezelfde manier kunnen beproevingen, vervolging en tegenstand ons helpen groeien als wij toelaten dat het woord van God zich diep in ons hart wortelt; zo niet, dan kunnen deze ervaringen ertoe leiden dat ons zwak getuigenis wegkwijnt.

Mattheüs 13:21, 23. Stevig in het evangelie geworteld

President Thomas S. Monson heeft gesproken over de zegeningen van een getuigenis die diep in het evangelie geworteld is:

‘Tenzij de wortels van je getuigenis sterk genoeg zijn, zal het moeilijk voor je zijn om de spot te weerstaan van hen die je geloof op de proef stellen. ‘Als het diep geworteld is, zal je getuigenis van het evangelie, de Heiland en onze hemelse Vader alles beïnvloeden wat je tijdens je leven doet.’ (‘Mogen jullie moed hebben’, Liahona mei 2009, 126.)