Bibliotheek
Les 145: 1 Petrus 3–5


Les 145

1 Petrus 3–5

Inleiding

Petrus spoort de heiligen aan altijd klaar te zijn om van Jezus Christus te getuigen en rechtschapen te leven, zodat ze valse beschuldigingen tegen hen kunnen ontkrachten. Hij onderwijst dat Jezus Christus na zijn dood in de geestenwereld het evangelie verkondigd heeft. Petrus spoort de ouderlingen van de kerk ook aan om met evenveel zorg als Jezus Christus, de Opperherder, over Gods kudde te waken.

Lessuggesties

1 Petrus 3:1–17

Petrus raadt de heiligen aan om één in rechtschapenheid te zijn en om altijd klaar te zijn om van Christus te getuigen

Laat een cursist het volgende citaat van president Thomas S. Monson voorlezen:

Afbeelding
President Thomas S. Monson

‘We krijgen in ons leven kansen om anderen over ons geloof te vertellen, hoewel we niet altijd weten wanneer we erop aangesproken worden. In 1957 kreeg ik zo’n kans toen ik voor een uitgeverij werkte en ik naar Dallas, in Texas [VS], moest — ook wel eens de “stad der kerken” genoemd — om te spreken op een zakencongres. Na afloop van het congres ging ik met een toeristische rondrit door de buitenwijken van de stad mee. Terwijl we langs de verschillende kerken reden, vertelde onze chauffeur: “Links ziet u de methodistenkerk” of “rechts ligt de katholieke kathedraal”.

‘Toen we een prachtig roodstenen gebouw op een heuvel passeerden, zei de chauffeur: “En in dat gebouw komen de mormonen samen.” Achter uit de bus vroeg een vrouwenstem: “Chauffeur, kunt u ons iets over de mormonen vertellen?”

‘De chauffeur ging aan de kant van de weg staan, draaide zich om en antwoordde: “Mevrouw, al wat ik van de mormonen weet, is dat ze bijeenkomen in dat roodstenen gebouw. Is er iemand in de bus die wat meer van de mormonen weet?”’ (‘Durf alleen te staan’, Liahona, november 2011, 67.)

  • Wat zou jij gedaan hebben als je op die bus had gezeten?

  • Waarom is het soms moeilijk om anderen over ons geloof te vertellen?

Vraag de cursisten bij hun studie van 1 Petrus 3:1–17 op een beginsel te letten dat hen zal leiden als ze kansen krijgen om anderen over het evangelie te vertellen.

Vat 1 Petrus 3:1–11 samen met de uitleg dat Petrus de vrouwen aanspoorde om hun niet-gelovige mannen door hun rechtschapen gedrag tot Christus te brengen. Hij gaf de mannen de raad om hun vrouw te respecteren. Hij gaf ook de leden de raad om naar de evangelienormen te leven.

Vraag een cursist om 1 Petrus 3:14–16 voor te lezen. Vraag de andere cursisten om mee te lezen en te letten op de raad die Petrus de heiligen gaf die vanwege hun rechtschapen levenswijze vervolging doormaakten.

  • Welke raad gaf Petrus de heiligen die vanwege hun rechtschapen levenswijze vervolging doormaakten?

  • Waartoe moesten volgelingen van Jezus Christus volgens Petrus in vers 15 altijd bereid zijn?

  • Welke aspecten van het evangelie geven hoop?

Leg uit dat het woord verantwoording in vers 15 ook als ‘verdediging’ vertaald kan worden. Petrus spoorde de heiligen aan om hun geloof te verkondigen en verdedigen.

  • Welke woorden in vers 15 beschrijven hoe we het evangelie van Jezus Christus moeten verkondigen en verdedigen?

  • Welke waarheid halen we uit 1 Petrus 3:15 over dat waartoe we als volgeling van Jezus Christus altijd bereid moeten zijn? (De cursisten dienen de volgende waarheid te vinden: als volgeling van Jezus Christus dienen we altijd bereid te zijn om ons geloof met zachtmoedigheid en eerbied te verkondigen en verdedigen. Zet die waarheid op het bord.)

  • Waarom is het belangrijk om ons geloof met zachtmoedigheid en eerbied te verkondigen?

Laat een cursist de rest van president Monsons verhaal over zijn ervaring op de bus voorlezen om de waarheid op het bord te illustreren.

Afbeelding
President Thomas S. Monson

‘Ik wachtte tot er iemand op reageerde. Ik keek naar de uitdrukking op de gezichten van de andere passagiers om een blik van herkenning te zien, of een verlangen om iets te zeggen. Niets. Ik besefte dat het aan mij was om te doen wat de apostel Petrus had gezegd, om “altijd bereid [te zijn] tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is”. Ik besefte ook dat dit gezegde waar is: “Als de tijd voor beslissingen aanbreekt, is de tijd van voorbereiding voorbij.”

‘De daaropvolgende vijftien minuten of zo had ik het voorrecht om de inzittenden van de bus mijn getuigenis te geven aangaande de kerk en haar leer. Ik was dankbaar voor mijn getuigenis en dankbaar dat ik bereid was om het aan anderen te geven.’ (‘Durf alleen te staan’ 67.)

  • Wat kunnen we doen om altijd bereid te zijn ons geloof te verkondigen?

Laat de cursisten nadenken over een situatie waarin ze dankbaar waren dat ze voorbereid waren om hun geloof te verkondigen of hun getuigenis te geven. Vraag enkele cursisten om iets over hun ervaringen te vertellen.

Laat de cursisten bedenken wat ze gaan doen om altijd bereid te zijn hun geloof te verkondigen en verdedigen. Moedig ze aan om gehoor te geven aan de ingevingen die ze ontvangen.

1 Petrus 3:18–4:19

Jezus Christus verkondigde na zijn dood in de geestenwereld het evangelie

Laat de cursisten zich inbeelden dat ze op zending zijn. De persoon die ze onderwijzen, zegt het volgende:

‘Ik geloof dat wat je me vertelt waar is, maar hoe zit het dan met mensen die sterven zonder de kans om de waarheid te horen? Het lijkt me niet eerlijk dat God ze zou straffen of ze niet zou toestaan om in zijn tegenwoordigheid te zijn als ze nooit de kans gehad hebben om over het heilsplan te horen.’

Laat de cursisten bedenken hoe ze zouden reageren.

Laat de helft van de klas 1 Petrus 3:18–20 in stilte doornemen, inclusief de Bijbelvertaling van Joseph Smith van 1 Petrus 3:20 in de Gids bij de Schriften. Laat de andere helft 1 Petrus 4:5–6 in stilte doornemen, inclusief de Bijbelvertaling van Joseph Smith van 1 Petrus 4:6 in de Gids bij de Schriften. Laat de cursisten naar waarheden die ze volgens Petrus aan de persoon in het scenario kunnen vertellen. Leg uit dat de zinsnede ‘de geesten in de gevangenis’ in 1 Petrus 3:19 verwijst naar de geesten in de geestenwereld die het evangelie op aarde niet aanvaard hebben of de kans daartoe niet gehad hebben.

Vraag na enige tijd:

  • Wat leren we uit deze verzen over de geesten in de geestenwereld die het evangelie op aarde niet aanvaard hebben of de kans daartoe niet gekregen hebben?

Afbeelding
President Joseph F. Smith

Toon een afbeelding van president Joseph F. Smith. (Evangelieplatenboek [2009], nr. 127; zie ook LDS.org). Leg uit dat president Joseph F. Smith over de betekenis van 1 Petrus 3:18–20 en 1 Petrus 4:6 aan het nadenken was toen hij een openbaring en visioen van het bezoek van de Heiland aan de geestenwereld ontving. Hij zag dat Jezus Christus tussen zijn dood en opstanding het evangelie aan de rechtschapen geesten verkondigde en hen persoonlijk diende. Jezus Christus organiseerde en machtigde vervolgens rechtschapen geesten om het evangelie aan de geesten in de geestengevangenis te verkondigen (zie LV 138:1–11, 29–30).

  • Waarom wordt het evangelie volgens 1 Petrus 4:6 aan de doden verkondigd? (Om in een rechtvaardig en eerlijk oordeel te voorzien door alle kinderen van onze hemelse Vader de kans te geven om Gods wetten te horen en ernaar te leven.)

  • Welke waarheid halen we uit Petrus’ leringen over het evangelie dat aan de doden verkondigd wordt? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: het evangelie wordt gepredikt aan de doden zodat ze dezelfde kansen krijgen als de mensen die het evangelie op aarde horen.)

Neem kort het scenario aan het begin van dit tekstblok door en vraag:

  • In hoeverre is de leer van het heil voor de doden bewijs dat God zijn kinderen mededogen en barmhartigheid betoont?

Vat 1 Petrus 4:7–19 samen met de uitleg dat Petrus de heiligen aanspoorde om vurige naastenliefde te hebben, omdat naastenliefde tal van zonden bedekt of voorkomt (zie Bijbelvertaling van Joseph Smith, 1 Petrus 4:8 [in de Gids bij de Schriften]). Petrus leerde de heiligen ook om zich te verheugen als ze beproevingen en smaad doorstonden vanwege hun geloof in Jezus Christus.

1 Petrus 5

Petrus spoorde de ouderlingen van de kerk aan om over Gods kudde te waken en moedigde de heiligen aan om standvastig in het geloof te blijven

Leg uit dat Petrus de ouderlingen van de kerk op hun taken als kerkleider wees om de heiligen op toekomstige beproevingen voor te bereiden. Laat een cursist 1 Petrus 5:1–3 voorlezen. Vraag de klas om mee te lezen en op de raad van Petrus aan de ouderlingen van de kerk te letten.

  • Welke raad gaf Petrus aan de ouderlingen van de kerk?

Leg uit dat ‘hoed de kudde van God’ (vers 2) betekent dat ze voor de leden van de kerk moesten zorgen. Kerkleiders moesten gewillig en liefdevol dienen in plaats van met tegenzin, of om een beloning te ontvangen. Ze moesten een voorbeeld voor de leden zijn en geen ‘heerschappij’ (vers 3) over hen voeren.

  • Wat leren we uit Petrus’ raad aan de ouderlingen van de kerk over de taak van kerkleiders? (Help de cursisten om de volgende waarheid te vinden: kerkleiders hebben de taak om liefdevol voor Gods kudde te zorgen, over hen te waken en een voorbeeld voor hen te zijn. Zet die waarheid op het bord.)

Laat de cursisten 1 Petrus 5:4 in stilte doornemen en vaststellen hoe Petrus de Heiland noemde. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Afbeelding
Jezus draagt een verloren lam

Toon de plaat Jezus draagt een verloren lam (Evangelieplatenboek [2009], nr. 64; zie ook LDS.org) en vraag:

  • Waarom wordt de Heiland vaak als herder afgebeeld?

  • Welke christelijke eigenschappen hebben kerkleiders nodig om over de leden van de kerk te waken en voor hen te zorgen?

  • Hoe is de christelijke liefde of het voorbeeld van een kerkleider je tot zegen geweest?

Vat 1 Petrus 5:7–14 samen met de uitleg dat Petrus zei dat de heiligen hun zorgen (of ongerustheid) op de Heiland Jezus Christus moesten werpen en ondanks hun ellende standvastig in het geloof moesten blijven. Petrus verzekerde hun dat God hen dan zou vervolmaken en sterken.

Moedig de cursisten tot slot aan om te vertrouwen in, en het voorbeeld te volgen van, de mensen die de Heer geroepen heeft om geestelijk voor hen te zorgen en over hen te waken.

Afbeelding
scripture mastery icon
Kerntekstenbeheersing — 1 Petrus 4:6

Om de cursisten te motiveren tot deelname aan het heilswerk voor hun voorouders neemt u 1 Petrus 4:6 met hen door. Vraag vervolgens:

  • Wat kunnen we doen om onze voorouders te helpen die het evangelie in de geestenwereld aanvaard hebben en op hun bevrijding uit de geestengevangenis wachten?

  • Hoe is familiehistorisch en tempelwerk voor je voorouders je tot zegen geweest?

Vraag de cursisten gelegenheden te zoeken om familiehistorisch onderzoek naar hun voorouders te doen en tempelverordeningen voor hen te verrichten.

Toelichting en achtergrondinformatie

1 Petrus 4:6. ‘Daartoe is aan de doden het Evangelie verkondigd’

President Joseph Fielding Smith heeft het volgende over het heil van de doden gezegd:

‘Al wie hier de gelegenheid niet gehad heeft om het te aanvaarden, en zich daar bekeert en het evangelie aanvaardt, zal het celestiale koninkrijk van God beërven. De Heiland stelde dit grote werk in toen Hij de geesten in de gevangenis onderwees, zodat ze naar de mens in het vlees (of met andere woorden: naar de beginselen van het evangelie) geoordeeld konden worden en dan naar God in de geest konden leven, door hun bekering en aanvaarding van de zending van Jezus Christus die voor hen gestorven is.’ (Doctrines of Salvation, samengesteld door Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–1956], deel 2, 132–133.)

President Lorenzo Snow heeft over de verkondiging van het evangelie in de geestenwereld gezegd:

‘Als de geesten in de geestenwereld het evangelie verkondigen, kennen ze veel meer succes dan onze zendelingen op aarde. Ik geloof dat slechts weinig geesten het evangelie niet met beide handen zullen ontvangen als het hun aangeboden wordt. De omstandigheden daar zijn duizend keer gunstiger.’ (‘Discourse by President Lorenzo Snow’, Millennial Star, 22 januari 1894, 50.)