Bibliotheek
Les 50: Lukas 10:1–37


Les 50

Lukas 10:1–37

Inleiding

Jezus roept, onderwijst en stuurt de Zeventig uit. Zij prediken het evangelie, genezen de zieken, drijven demonen uit en keren terug om verslag van hun werk uit te brengen. Jezus vertelt de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan aan een wetgeleerde.

Lessuggesties

Lukas 10:1–24

De Heer roept, machtigt en instrueert de Zeventig

Neem een bak vol met voorwerpen mee naar de klas (zoals ballen van verschillende grootte). Laat een cursist naar voren komen. Vraag de cursist om de voorwerpen die u hem of haar geeft vast te houden zonder ze neer te leggen of te laten vallen. Geef de cursist voorwerpen totdat hij of zij ze niet meer kan vasthouden en ze gaan vallen. Vraag de cursist vervolgens:

  • Wat zou je kunnen doen om te voorkomen dat de voorwerpen vallen?

Zo nodig kunt u adviseren andere cursisten om hulp te vragen. Blijf de cursist voorwerpen geven, en geef hem of haar toestemming om ze aan andere cursisten door te geven. Vraag de cursisten om weer te gaan zitten.

  • Hoe zou je deze activiteit kunnen vergelijken met de manier waarop kerkleiders bepaalde taken delegeren?

Herinner de cursisten eraan dat de Heiland twaalf apostelen had geroepen om Hem met zijn werk te helpen. Maar de apostelen hadden anderen nodig om hen te helpen met het onderwijzen en dienen, zodat alle mensen de zegeningen van het evangelie konden ontvangen.

Vraag een cursist Lukas 10:1–2 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wie de Heer riep om de apostelen met de uitvoering van zijn werk te helpen.

  • Wie riep de Heer om Hem met zijn werk te helpen? Wat was hun rol?

Leg uit dat het woord zeventig in Lukas 10:1 op een ambt in het Melchizedeks priesterschap slaat. Datzelfde ambt bestaat nu ook in de herstelde kerk. (Laat zo mogelijk de pagina’s met de algemene autoriteiten en algemene functionarissen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in het laatste conferentieverslag van de Liahona zien.) Er zijn nu meerdere Quorums der Zeventig, hoewel alleen de leden van de eerste twee quorums als algemene autoriteiten zijn geroepen. Elk quorum bestaat uit maximaal 70 leden. Hun werk om het evangelie te prediken en in de kerk te dienen, staat onder toezicht van het Quorum der Twaalf Apostelen en het Presidium der Zeventig. (Zie LV 107:25–26, 34; Gids bij de Schriften, ‘Zeventig’, scriptures.lds.org.)

  • Waar was volgens de Heer in vers 2 een tekort aan?

  • Welke waarheid kunnen we uit deze verzen over het werk van de Heer leren? (De strekking van de woorden van de cursisten moet de volgende waarheid omvatten: naast de apostelen roept de Heer arbeiders om Hem te vertegenwoordigen en Hem met zijn werk te helpen.)

  • Wie hebben naast de apostelen en zeventigen nog meer de verantwoordelijkheid om de Heer met zijn werk te helpen? (Alle kerkleden.)

Leg uit dat niet alleen de Heiland meer arbeiders nodig had om de oogst van verlossing tot stand te brengen, maar dat ook hedendaagse profeten om steeds meer zendelingen vragen. Laat een cursist het volgende citaat van president Thomas S. Monson voorlezen:

Afbeelding
President Thomas S. Monson

‘Ik herhaal de boodschap van eerdere profeten: iedere waardige jongeman die daartoe in staat is, dient zich op een zending voor te bereiden. Een zending is een priesterschapsplicht — een verplichting aan de Heer, die ons zo veel heeft gegeven. Jongemannen, ik spoor jullie aan om je op een voltijdzending voor te bereiden. […]

‘Nu enkele woorden tot de jonge zusters. Hoewel jullie niet dezelfde priesterschapsplicht hebben als de jongemannen om een voltijdzending te vervullen, is jullie bijdrage in het zendingsveld waardevol en van harte welkom.’ (‘Nu we elkaar weerzien’, Liahona, november 2010, 5–6.)

  • Hoe kunnen we, naast het vervullen van een voltijdzending, de Heer nog meer met zijn werk helpen?

  • Wat voor ervaringen hebben jullie, of iemand die je kent, gehad toen je de Heer met zijn werk hielp?

Vat Lukas 10:3–24 samen door uit te leggen dat de Heer de Zeventig instructies gaf over de manier waarop ze hun taken moesten volbrengen. Hij kastijdde ook de mensen in verscheidene steden die zijn werk hadden verworpen. De Zeventig brachten later verslag uit aan Jezus over hun werkzaamheden. Hij gaf ze nog meer instructies en verheugde Zich met hen.

Lukas 10:25–37

Jezus vertelt de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan

Laat een cursist het volgende citaat van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium voorlezen:

Afbeelding
President Dieter F. Uchtdorf

‘De mensen om ons heen zijn niet volmaakt. Mensen doen dingen die ergeren, teleurstellen en boosmaken. Dat zal altijd zo zijn in dit sterfelijke leven.’ (‘De barmhartigen krijgen barmhartigheid’, Liahona, mei 2012, 77.)

Laat de klas zich afvragen of zij iemand kennen die hen door hun gedrag irriteert, teleurstelt of boos maakt.

  • Waarom kan het moeilijk zijn om iemand lief te hebben die zich zo gedraagt?

Laat de cursisten gedurende hun studie van Lukas 10:25–37 waarheden opzoeken waaraan ze iets kunnen hebben als ze met mensen omgaan die moeilijk lief te hebben zijn.

Laat een cursist Lukas 10:25 voorlezen. Laat de klas meelezen en de vraag opzoeken die een wetgeleerde stelde.

  • Wat vroeg de wetgeleerde aan de Heiland?

Laat een cursist Lukas 10:26–28 voorlezen. Laat de klas meelezen en het antwoord van de Heiland opzoeken. Vraag de cursisten vervolgens naar hun bevindingen.

  • Welk beginsel leren we uit deze teksten waaruit blijkt wat we moeten doen om het eeuwige leven te ontvangen? (De cursisten gebruiken wellicht andere woorden, maar moeten deze waarheid goed begrijpen: om het eeuwige leven te ontvangen, moeten we God liefhebben en onze naasten als onszelf. Zet dit beginsel op het bord.)

  • Hoe moeten we God volgens vers 27 liefhebben?

  • Wat houdt het in om God met heel je hart, heel je ziel, heel je kracht en heel je verstand lief te hebben?

Vestig de aandacht op de woorden ‘onze naasten als onszelf’ op het bord. Om er zeker van te zijn dat de cursisten begrijpen wat het kan betekenen om onze naasten als onszelf lief te hebben, laat u ze op het bord zetten wat ze gedurende een gewone dag doen. (Mogelijke antwoorden: jezelf klaarmaken voor de dag, eten, slapen, huiswerk maken, enzovoorts.)

Als de lijst klaar is, laat u de cursisten zich afvragen hoeveel van die activiteiten op henzelf zijn gericht.

  • Wat kunnen we van deze oefening leren?

  • Wat kunnen we doen om ons vaker op het welzijn van anderen te concentreren en ze net zo lief te hebben als onszelf?

  • Hoe kunnen we dat doen, zelfs tijdens activiteiten die we voor onszelf doen? (Mogelijke antwoorden: op school met iemand lunchen die eenzaam lijkt te zijn, of anderen een complimentje geven.)

  • In welke opzichten kan God en onze naasten als onszelf liefhebben ons helpen op de weg naar het eeuwig leven?

Laat een cursist Lukas 10:29 voorlezen. Laat de klas meelezen en de tweede vraag opzoeken die de wetgeleerde stelde.

  • Wat was de tweede vraag die de wetgeleerde stelde?

Bereid van tevoren enkele cursisten voor om de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan in Lukas 10:30–35 na te spelen. Wijs een cursist als verteller aan en laat andere cursisten de rol van de gewonde Joodse man, twee rovers, de priester, de Leviet en de Samaritaan spelen. (Als u een kleine klas hebt, kunt u de cursisten meerdere rollen laten spelen.) U kunt enkele rekwisieten meenemen, zoals naambordjes, kledingstukken om van de Joodse man te stelen, twee flesjes om de olie en de wijn voor te stellen, een stoel op wielen om het rijdier voor te stellen en twee munten om de penningen voor te stellen.(Noot: u kunt de deelnemers van tevoren aanwijzen en ze gedetailleerde instructies geven om er zeker van te zijn dat het rollenspel doeltreffend, gepast en veilig is.)

Laat de verteller Lukas 10:30–35 voorlezen en laat de deelnemers de gelijkenis naspelen. Laat de rest van de klas goed opletten wie volgens de Heiland onze naaste is. Na het rollenspel laat u de cursisten naar hun plaats terugkeren.

  • Welke handelingen van de Samaritaan hebben de meeste indruk op je gemaakt?

Om er zeker van te zijn dat de cursisten begrijpen wat er van een priester, een Leviet en een Samaritaan verwacht kon worden, laat u een cursist de volgende uitleg voorlezen:

Priesters en Levieten droegen het Aäronisch priesterschap en hadden de taak om God en hun naasten te dienen —, in de tempel, en als leerkracht en voorbeeld van Gods wet. Deze priesterschapsdragers waren zich volledig bewust van het gebod ‘u moet uw naaste liefhebben als uzelf’ (Leviticus 19:18) en vreemdelingen en reizigers ‘liefhebben als uzelf’ (zie Leviticus 19:34; 25:35). Daarentegen waren Samaritanen ‘ten dele Israëlitisch en [hadden ze] ten dele bloed van andere volken. Hun godsdienst was ook een mengeling van joodse en heidense overtuigingen en gebruiken. Uit de gelijkenis […] blijkt de haat die de Joden jegens de Samaritanen hadden ontwikkeld, omdat die afvallig waren geworden van de godsdienst van Israël.’ (Gids bij de Schriften, ‘Samaritanen’,scriptures.lds.org.) Zowel de Joden als de Samaritanen probeerden elkaar zoveel mogelijk te vermijden.

  • Waarom was het gedrag van de priester, de Leviet en de Samaritaan zo verrassend?

  • Wat voor redenen had de Samaritaan om de gewonde Jood niet te helpen?

  • Waardoor werd de Samaritaan volgens vers 33 gemotiveerd toen hij de gewonde man zag?

Leg uit dat ontferming betekent dat je je uit barmhartigheid het lot van een ander aantrekt en het verlangen hebt om te doen wat nodig is om die persoon te helpen.

Laat een cursist Lukas 10:36–37 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de Heiland vervolgens tegen de wetgeleerde zei.

  • Hoe beantwoordt deze gelijkenis de vraag in vers 29, ‘Wie is mijn naaste?’

Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat uit de gelijkenis van de Samaritaan blijkt dat onze naaste niet alleen iemand is die bij ons in de buurt woont, maar alle kinderen van onze hemelse Vader — inclusief degenen die het moeilijkst zijn lief te hebben.

Laat een cursist de volgende uitspraak van president Howard W. Hunter voorlezen:

Afbeelding
President Howard W. Hunter

‘We mogen niet vergeten dat, hoewel wij kiezen wie onze vrienden zijn, God bepaald heeft dat iedereen onze naaste is. Liefde mag geen grenzen hebben. […] Christus heeft gezegd: “Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u dan? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?”Mattheüs 5:46).’ (‘The Lord’s Touchstone’, Ensign, november 1986, 35.)

  • Wat moest de wetgeleerde volgens vers 37 van de Heiland doen?

Laat de cursisten nogmaals denken aan de mensen van wie ze dachten dat het moeilijk zou zijn om ze lief te hebben.

  • Wat kunnen we doen om mededogen te hebben voor de mensen van wie we dachten dat het moeilijk zou zijn om ze lief te hebben?

  • Denk aan een moment waarop jullie, of iemand die je kent, de raad van de Heiland hebben opgevolgd om ‘uw naaste als uzelf’ lief te hebben (Lukas 10:27). Wat was het resultaat?

Geef uw getuigenis van de waarheden die in deze les zijn behandeld. Zet de volgende onvolledige uitspraak op het bord en laat de cursisten die in hun aantekenschrift of Schriftendagboek afmaken: Ik volg het voorbeeld van de barmhartige Samaritaan door …

Toelichting en achtergrondinformatie

Lukas 10:37. ‘Ga heen en doet u evenzo’

President Thomas S. Monson heeft gezegd dat wij gehoor moeten geven aan de oproep van de Heiland om meer op de barmhartige Samaritaan te gaan lijken:

‘Ieder van ons bereist op zijn tocht door het sterfelijk leven zijn eigen weg naar Jericho. Hoe ervaart u dat? Hoe ervaar ik dat? Zal ik degene die ten prooi is gevallen aan rovers en mijn hulp nodig heeft niet opmerken? Gaat u dat doen? ‘Zal ik degene zijn die de gewonde ziet en zijn smeekbede hoort, maar aan de andere kant van de weg passeert? Gaat u dat doen? ‘Of zal ik degene zijn die ziet, hoort, zijn reis onderbreekt en helpt? Gaat u dat doen?

‘Jezus heeft ons dit motto gegeven: “Ga heen en doet u evenzo.” Als wij die uitspraak gehoorzamen, ontvouwt zich voor ons een eeuwig uitzicht op een vreugde die zelden geëvenaard en nooit overtroffen wordt. […]

‘Als we in het voetspoor van die barmhartige Samaritaan volgen, bevinden we ons op de weg naar volmaking.’ (‘Your Jericho Road’, Ensign, februari 1989, 2, 4.)