De volgende samenvatting van de gebeurtenissen, leerstellingen en beginselen die cursisten bij hun studie van 1 Korinthe 15–2 Korinthe 7 (unit 23) geleerd hebben, is niet bedoeld om als onderdeel van uw les te worden behandeld. Uw les richt zich op slechts enkele van deze leerstellingen en beginselen. Volg de ingevingen van de Heilige Geest terwijl u nadenkt over de behoeften van uw cursisten.
Terwijl de cursisten de eerste helft van 1 Korinthe 15 bestudeerden, hebben zij geleerd dat de apostelen getuigen dat Jezus Christus voor onze zonden gestorven is en uit de dood is opgestaan. De cursisten hebben ook geleerd dat wie zonder de doop zijn gestorven deze essentiële verordening kunnen ontvangen.
De cursisten vervolgden in deze les hun studie van Paulus’ leringen over de opstanding. Zij leerden dat er verschillende graden van heerlijkheid zijn voor herrezen lichamen. Ook leerden ze dat als we het evangelie standvastig en onwankelbaar naleven, de prikkel van de dood door de verzoening van Jezus Christus wordt verwijderd.
Uit de tweede brief van Paulus aan de Korinthiërs leerden de cursisten dat als onze hemelse Vader ons troost tijdens onze beproevingen, wij ook anderen kunnen helpen om zijn vertroosting te ontvangen. Zij leerden ook dat als we anderen niet vergeven, Satan een voordeel op ons behaalt. En wanneer we ons hart tot de Heer keren, krijgen we de Geest die ons helpt om geleidelijk meer zoals God te worden.
De cursisten hebben verschillende waarheden ontdekt terwijl ze Paulus’ beschrijving van zijn bediening bestudeerden: onze beproevingen en tegenspoed in dit leven zijn maar beperkt in vergelijking met de eeuwigdurende zegeningen en groei die komen als we ze getrouw doorstaan. Omdat we tijdens ons leven gescheiden van God zijn, dienen we in geloof te wandelen, niet in aanschouwen. Ieder van ons zal door Jezus Christus geoordeeld worden naar wat wij tijdens ons sterfelijk leven gedaan hebben. Dankzij de verzoening van Jezus Christus kunnen wij nieuwe schepselen worden en ons met God verzoenen. Als we ons verre houden van verkeerde praktijken en het onreine, zal de Heer ons aannemen.
Inleiding
In zijn tweede brief aan de Korinthische heiligen bevestigde Paulus zijn toewijding aan hen en zei hij dat hij zich verheugde in de wetenschap dat zij zijn eerdere raad ter harte hadden genomen. Hij onderwees dat droefheid overeenkomstig de wil van God tot bekering leidt.
Paulus verheugt zich in de ware bekering van de heiligen
Laat een cursist het volgende scenario voorlezen:
In een tempelaanbevelingsgesprek voor een huwelijk bekent een jonge vrouw enkele zonden uit het verleden aan haar bisschop. Na verdere bespreking wordt het de bisschop duidelijk dat de jonge vrouw zich niet echt van haar zonden heeft bekeerd en dat haar zonden zo ernstig zijn dat zij een tempelaanbeveling niet waardig is. De bisschop legt aan de jonge vrouw uit dat zij pas een tempelaanbeveling kan krijgen als ze zich volledig bekeerd heeft. Zij is verontrust en beweert dat ze zich al bekeerd heeft omdat ze al zolang geen van deze zonden heeft herhaald. De bisschop legt uit dat alleen ophouden met de zonde geen volledige bekering is en hij nodigt haar uit om oprecht aan het proces van ware bekering te beginnen.
Hoe zal de jonge vrouw zich op dit punt in het gesprek gevoeld hebben?
Laat de cursist het scenario verder voorlezen:
De jonge vrouw legt aan haar bisschop uit dat ze erg ontdaan is omdat de uitnodigingen voor het huwelijk en de receptie al verstuurd zijn. Zij zegt dat ze niet al die vragen of een vertraging in haar huwelijksplannen aankan. Zij vraagt of er geen manier is om toch volgens plan in de tempel verzegeld te worden gepland en vervolgens het bekeringsproces door te maken.
Waar is de jonge vrouw gezien haar reactie het meest om bezorgd?
Laat de cursisten bij het bestuderen van 2 Korinthe 7:8–11 naar een waarheid zoeken die de jonge vrouw uit dit scenario dient te begrijpen voordat ze zich echt van haar zonden kan bekeren.
Laat een cursist 2 Korinthe 7:8–9 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken hoe een van de vroegere brieven van Paulus de Korinthische heiligen had beïnvloed.
Hoe had de brief de heiligen beïnvloed?
Waarom verheugde Paulus zich in hun droefheid?
Vraag de cursisten om 2 Korinthe 7:10–11 stil te lezen. U kunt voorstellen dat zij de twee soorten droefheid die Paulus vermeldt, en waar ze toe leiden, markeren.
Wat zijn de twee soorten droefheid die Paulus vermeldt?
Schrijf de kopjes Droefheid overeenkomstig de wil van God en Droefheid van de wereld op het bord. Laat een cursist de volgende uitspraak van president Ezra Taft Benson voorlezen. Vraag de klas te luisteren naar zijn definitie van droefheid van de wereld.
Afbeelding
President Ezra Taft Benson
‘Het is voor de mensen in de wereld niet ongewoon dat ze spijt hebben van de dingen die ze verkeerd hebben gedaan. Soms is dat vanwege het feit dat hun daden groot verdriet en veel ellende berokkenen voor henzelf of hun dierbaren. Soms is het feit dat ze worden betrapt en gestraft de oorzaak van hun berouw. Maar dergelijke wereldse gevoelens zijn geen “droefheid naar Gods wil”.’ (Leringen van kerkpresidenten: Ezra Taft Benson [2014], 87.)
Hoe zou je droefheid van de wereld samenvatten?
Waartoe kan droefheid van de wereld volgens 2 Korinthe 7:10 leiden? (Leg uit dat het woord dood in vers 10 naar de geestelijke dood verwijst ofwel van God gescheiden worden. Zet de volgende waarheid op het bord onder de kop ‘Droefheid van de wereld’: droefheid van de wereld kan tot de geestelijke dood leiden ofwel tot onze scheiding van God.)
Hoe kan de droefheid van de wereld tot iemands geestelijke dood leiden? (Het kan iemand ervan weerhouden zich werkelijk te bekeren en de vergiffenis van onze hemelse Vader te ontvangen.)
Waartoe kan droefheid overeenkomstig de wil van God volgens vers 10 leiden? (Zet de volgende waarheid op het bord onder de hoofding ‘Droefheid overeenkomstig de wil van God’: droefheid overeenkomstig de wil van God zet ons aan om ons van onze zonden te bekeren en eeuwig heil te ontvangen.)
Laat een cursist de volgende uitspraak van president Ezra Taft Benson voorlezen om de cursisten beter te laten begrijpen waarom droefheid overeenkomstig de wil van God ons tot bekering leidt:
Afbeelding
President Ezra Taft Benson
‘Droefheid naar Gods wil is een gave van de Geest. Het is een diep besef dat we onze Vader en onze God door onze daden gekrenkt hebben. Het is het scherpe en duidelijke besef dat de Heiland, Hij die geen zonde heeft begaan, de grootste van allen, door ons gedrag folterende pijn en lijden heeft ondergaan. Mede door onze zonden heeft Hij uit iedere porie gebloed. Dat is de echte mentale en geestelijke zielensmart, die in de Schriften “een gebroken hart en een verslagen geest” wordt genoemd. […] Die instelling is een absolute vereiste voor oprechte bekering.’ (Leringen van Ezra Taft Benson, 88.)
Waarom leidt de droefheid overeenkomstig de wil van God ons volgens jou tot ware bekering van onze zonden?
Laat de cursisten zich bezinnen op het scenario van de jonge vrouw die een tempelaanbeveling aanvroeg.
Lijkt het tijdens haar gesprek met de bisschop of zij droefheid overeenkomstig de wil van God had ervaren voor haar zonde? Waarom niet? (Zij maakte zich meer zorgen over de vertraging in haar huwelijksplannen en de mening van anderen dan dat ze bezig was zich oprecht te bekeren en de vergiffenis van onze hemelse Vader te ontvangen.)
Wat kunnen we doen om droefheid van de wereld te vervangen door droefheid overeenkomstig de wil van God? (We kunnen vasten en onder gebed onze hemelse Vader vragen ons met de gave van droefheid overeenkomstig de wil van God te zegenen. We kunnen ook de verzoening van Jezus Christus bestuderen en ernaar streven om beter te begrijpen hoe onze zonden aan zijn lijden hebben bijgedragen.)
Getuig dat als we de droefheid overeenkomstig de wil van God voelen in plaats van de droefheid van de wereld we ons waarlijk kunnen bekeren, we van onze zonden worden gereinigd en we uiteindelijk het eeuwig heil ontvangen. Moedig de cursisten aan om droefheid overeenkomstig de wil van God te zoeken in hun streven om zich te bekeren.
Bespreek als er tijd is kort de waarheden die de cursisten hebben gevonden bij hun studie van de lessen in unit 23, en moedig hen aan om aan alle ingevingen om deze waarheden toe te passen gehoor te geven. U kunt eventueel ook de kernteksten in 1 Korinthe 15:20–22 en 1 Korinthe 15:40–42 bespreken. Laat de cursisten de leerstellingen uit deze passages uitleggen, inclusief hoe zij deze verzen kunnen gebruiken om het heilsplan aan iemand anders uit te leggen.
Laat de cursisten de volgende vragen overwegen: hoe weet je wanneer je de Geest voelt? Wat zijn de vruchten of gevoelens van de Geest? Wat zullen heiligen volgens hun voorsterfelijke ordening ontvangen? Wat is onze verantwoordelijkheid jegens hen aan wie sommige materiële levensbehoeften ontbreken, zoals voedsel, kleding, eten en onderdak? En als we nu zelf eens enkele van diezelfde behoeften hebben? Leg uit dat zij gedurende de volgende week zullen bestuderen hoe Paulus deze en andere vragen behandelde.