Bibliotheek
Les 124: Filippenzen 1–3


Les 124

Filippenzen 1–3

Inleiding

Paulus moedigt de heiligen in Filippi aan om eensgezind het evangelie na te leven. Hij raadt ze aan om het voorbeeld van de Heiland van nederigheid en onzelfzuchtigheid te volgen, en zegt dat God in hen werkzaam is om hun eeuwig heil tot stand te brengen. Paulus beschrijft de offers die hij heeft gebracht om Jezus Christus te volgen.

Lessuggesties

Filippenzen 1

Paulus beschrijft de zegeningen die uit tegenstand voortkomen

Zet vóór de les de volgende uitspraak van president Brigham Young op het bord. (Deze uitspraak is te vinden in Discourses of Brigham Young, samengesteld door John A. Widtsoe (1954), 351.) Vervang de onderstreepte woorden door blanco lijntjes:

‘Elke keer dat u het mormonisme schopt, schopt u het opwaarts; nooit neerwaarts. Dat heeft de Heer almachtig zo beschikt’ (president Brigham Young).

Begin de les met de vraag:

  • Kunnen jullie enkele voorbeelden noemen uit de geschiedenis of uit onze tijd van mensen die tegen de kerk van de Heiland en zijn volgelingen schoppen of zich ertegen verzetten?

Vraag de cursisten om bij het bestuderen van Filippenzen 1 een waarheid op te zoeken waardoor ze beter begrijpen hoe tegenstand het werk van de Heer kan beïnvloeden.

U kunt de cursisten aanmoedigen om Filippi op te zoeken op kaart 13, ‘De zendingsreizen van de apostel Paulus’ (achterin de tripelcombinatie). Leg uit dat Paulus tijdens zijn tweede zendingsreis een gemeente van de kerk in Filippi had gevestigd (zie Handelingen 16). Later schreef hij een brief aan de Filippenzen toen hij (waarschijnlijk in Rome) in de gevangenis zat. Vat Filippenzen 1:1–11 samen: Paulus had de heiligen in Filippi lief en was dankbaar voor hen.

Laat een cursist Filippenzen 1:12–14 voorlezen. Laat de klas meelezen en vaststellen wat er voortkwam uit de tegenstand waar Paulus op zijn zending mee te maken had.

  • Wat was volgens vers 12 het resultaat van de tegenstand waar Paulus mee te maken kreeg? (‘Bevordering van het evangelie.’)

  • Hoe droeg deze tegenstand volgens de verzen 13–14 bij tot de bevordering van het evangelie? (Veel mensen in het ‘gerechtsgebouw’ [vers 13] wisten dat Paulus in de gevangenis zat omdat hij over Jezus Christus had gepredikt. De leden van de kerk werden door de gevangenneming van Paulus geïnspireerd om het evangelie onbevreesder te verkondigen.)

  • Welke waarheid leren we uit deze verzen in verband met eventuele tegenstand wanneer we Jezus Christus volgen? (De cursisten kunnen andere woorden gebruiken, maar moeten deze waarheid weergeven: de tegenstand die we ervaren als we Jezus Christus volgen, kan zijn werk bevorderen.)

Verwijs naar de uitspraak van president Young op het bord. Vraag de cursisten welke woorden zij zouden gebruiken om de lege plekken in te vullen. Vul de juiste woorden in. U moet wellicht uitleggen dat opwaarts in deze context ook voorwaarts kan betekenen.

  • Geef enkele voorbeelden waaruit blijkt dat tegenstand het werk van de Heiland heeft vooruitgeholpen?

Vat Filippenzen 1:15–26 samen door uit te leggen dat Paulus zei dat de Heiland grootgemaakt zou worden door wat er met Paulus gebeurde.

Laat een cursist Filippenzen 1:27–30 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken waartoe Paulus de heiligen aanmoedigde. Leg uit dat met wandel (vers 27) gedrag wordt bedoeld.

  • Wat moesten de heiligen volgens Paulus doen?

  • Wat zouden de heiligen volgens de verzen 29–30 ten behoeve van de Heiland ervaren?

Herinner de cursisten aan de waarheid die zij net hebben vastgesteld.

  • Hoe zouden de heiligen in Filippi zijn gezegend als ze hadden begrepen dat de tegenstand die ze door het volgen van Jezus Christus ondervonden zijn werk zou bevorderen?

Filippenzen 2

Paulus predikt over de goedgunstigheid van de Heiland en geeft de heiligen instructies over hun eeuwig heil.

Laat de cursisten Filippenzen 2:2 doorlezen en de raad van Paulus aan de Filippenzen opzoeken.

  • Hoe zouden jullie de raad van Paulus samenvatten?

Deel de cursisten op in koppels. Laat elk koppel Filippenzen 2:3–8 aan elkaar voorlezen en opzoeken wat de heiligen volgens Paulus moesten doen om verenigd te worden. Laat iemand uit elk koppel op het bord noteren wat ze hebben gevonden.

  • In welke opzichten was Jezus Christus volgens Paulus een voorbeeld van nederigheid en onzelfzuchtigheid?

  • Welk beginsel kunnen we uit de leringen van Paulus halen om eensgezinder te worden? (De cursisten kunnen verschillende woorden gebruiken, maar moeten het volgende beginsel weergeven: als we Christus’ voorbeeld van nederigheid en onzelfzuchtige zorg voor anderen volgen, kunnen we eensgezinder worden.)

  • Wat zijn enkele manieren waarop we thuis, op school of in de kerk het voorbeeld van nederigheid en onzelfzuchtigheid van de Heiland kunnen volgen?

  • Hebben jullie weleens gezien dat iemand de behoeften van anderen boven die van zichzelf plaatste? Hoe werd de eensgezindheid daardoor bevorderd?

Leg uit dat Paulus in Filippenzen 2:9–11 zegt dat uiteindelijk iedereen zal buigen en ‘belijden dat Jezus Christus de Heere is’ (vers 11). Laat de cursisten zich afvragen wat die ervaring voor hen kan betekenen.

Laat een cursist Filippenzen 2:12–13 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de Filippenzen volgens Paulus moesten doen om zich vreugdevol voor de Heer te kunnen buigen. U moet wellicht uitleggen dat ‘vrees en beven’ in vers 12 verwijst naar ‘verheug u met huiver’. (Zie Psalmen 2:11; Gids bij de Schriften, ‘Vrees’,scriptures.lds.org.)

Leg uit dat sommige mensen de woorden van Paulus in Filippenzen 2:12 verkeerd begrijpen en denken dat we door onze eigen werken verlost zullen worden.

  • Wie heeft het eeuwig heil voor ons mogelijk gemaakt? Hoe?

  • Wat zijn volgens Filippenzen 2:13 twee manieren waarop God de mensen helpt die het nodige proberen te doen om het eeuwig heil te ontvangen? (God helpt ze om te ‘willen’, of te verlangen, en om gehoorzaam te zijn aan ‘zijn welbehagen’, ofwel zijn geboden. Als de cursisten antwoord hebben gegeven, zet u de volgende waarheid op het bord: God helpt ons om te verlangen en te doen wat nodig is om het eeuwig heil te ontvangen, mogelijk gemaakt door de verzoening van Jezus Christus.)

  • Wat zijn de vereisten om het eeuwig heil te ontvangen, die God ons heeft gegeven en waarmee Hij ons helpt? (U kunt de cursisten het derde en vierde geloofsartikel laten bestuderen.)

Leg uit dat God ons door de invloed van de Heilige Geest kan helpen om onze verlangens te veranderen en te zuiveren, zodat we Hem willen gehoorzamen (zie Mosiah 5:2). Laat de cursisten zich afvragen hoe God hen heeft geholpen om hun hart te veranderen, zodat ze Hem willen gehoorzamen, en hoe Hij hen heeft geholpen om zijn geboden beter te onderhouden.

Vat Filippenzen 2:14–30 samen: Paulus herinnerde de heiligen eraan dat zij ‘als lichten in de wereld’ schijnen (vers 15) en dat hij boodschappers zou sturen om naar hun welzijn te informeren.

Filippenzen 3

Paulus beschrijft de offers die hij heeft gebracht om Jezus Christus te volgen

Laat de cursisten aan iets denken waar zij waarde aan hechten en wat in de wereld ook als waardevol wordt beschouwd (zoals familie, vrienden, opleiding, voedsel, technologie of geld). Laat zo mogelijk een voorwerp zien dat met hun gedachten overeenkomt. Laat ze zich afvragen wat ze zouden willen opgeven voor deze waardevolle zaken.

Laat de cursisten bij het bestuderen van Filippenzen 3 vaststellen wat Paulus heeft opgegeven om te ontvangen wat voor ons ook beschikbaar is.

Vat Filippenzen 3:1–3 samen door uit te leggen dat Paulus de Filippenzen waarschuwde voor corrupte leraren die beweerden dat bekeerlingen zich aan bepaalde Joodse gebruiken moesten overgeven, zoals de besnijdenis. (Zie New Testament Student Manual [Church Educational System manual, 2014], 436.)

Vraag een cursist Filippenzen 3:4–6 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat Paulus over zijn Joodse afkomst zegt.

  • Welke maatschappelijke en godsdienstige voordelen bezat Paulus ooit in de Joodse samenleving? (Zijn Israëlitische stamboom, zijn positie als Farizeeër, zijn bezieling voor het jodendom en zijn strikte gehoorzaamheid aan de wet.)

Laat een cursist Filippenzen 3:7–11 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken hoe Paulus de voordelen beschreef die hij ooit in de Joodse samenleving had.

  • Hoe beschouwde Paulus de voordelen die hij moest opgeven om Jezus Christus te volgen?

  • Waarom was Paulus bereid om ‘alles als schade’ te beschouwen (vers 8)? (Zodat hij Christus zou leren kennen; ‘in Hem gevonden’ worden [vers 9], of een verbond met Hem te sluiten; door geloof in Hem gerechtvaardigd te worden; voor Hem te lijden; en deel uit te maken van de opstanding van de rechtvaardigen [Filippenzen 3:11].)

Laat een cursist Filippenzen 3:12–14 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat Paulus over zijn geestelijke vooruitgang heeft gezegd. Leg uit dat gegrepen verkrijgen betekent.

  • Wat probeerde Paulus te verkrijgen, in plaats van zich te concentreren op wat hij had achtergelaten? (Leg uit dat ‘de prijs van de roeping van God’ [vers 14] het eeuwige leven is.)

  • Welk beginsel kunnen we van het voorbeeld van Paulus leren over wat we moeten doen om Jezus Christus te leren kennen en het eeuwig leven te ontvangen? (De cursisten kunnen verschillende woorden gebruiken, maar moeten dit beginsel weergeven: als we alles opgeven wat nodig is om Jezus Christus te volgen en in geloof voorwaarts te gaan, kunnen we Hem leren kennen en het eeuwig leven ontvangen.)

Laat een cursist het volgende verhaal van president Gordon B. Hinckley voorlezen over zijn ontmoeting met een marineofficier uit een ander land die voor zijn vervolgopleiding naar de Verenigde Staten was gekomen en tijdens zijn verblijf lid van de kerk was geworden. Laat de klas opletten wat de jongeman moest opgeven om Jezus Christus te volgen.

Afbeelding
President Gordon B. Hinckley

‘Vlak vóór hij naar zijn vaderland zou terugkeren, werd hij aan mij voorgesteld. […] Ik zei: “De mensen in uw land zijn niet christelijk. Wat gebeurt er als u als christen, en nog wel als mormoons christen, thuiskomt?”

‘Zijn gezicht betrok. Hij antwoordde: “Mijn familie zal teleurgesteld zijn. Ze zullen me misschien verstoten en als dood beschouwen. Wat mijn toekomst en mijn loopbaan betreft, zouden alle kansen uitgesloten kunnen zijn.”

‘Ik vroeg: “Bent u bereid om zo’n hoge prijs voor het evangelie te betalen?’

‘Zijn donkere, betraande ogen schitterden in zijn knappe bruine gelaat. Hij antwoordde: “Het is toch waar?”

‘Beschaamd dat ik die vraag gesteld had, zei ik: “Ja, dat is het zeker.”

‘Waarop hij antwoordde: “Wat doet de rest er dan toe?”’(‘It’s True, Isn’t It?’ Ensign, juli 1993, 2.)

  • Wat wilde deze jongeman opgeven om de Heiland te volgen?

  • Wat hebben jullie (of iemand die je kent) opgegeven om de Heiland te volgen?

  • Waarom is de prijs die wij moeten betalen om Jezus Christus te volgen en naar het eeuwig leven te streven alle offers waard die wij moeten brengen?

Laat de cursisten zich afvragen of ze ooit iets hebben moeten opgeven om Jezus Christus vollediger te volgen. Moedig ze aan om een doel op te schrijven om dat te doen.

Vat Filippenzen 3:15–21 samen door uit te leggen dat Paulus waarschuwde voor de verwoesting die zal plaatsvinden onder hen die zich uitsluitend op aards genot concentreren. Hij legde ook uit dat Jezus Christus ons onvolmaakte lichaam in een onsterfelijk lichaam zal veranderen.

Geef tot slot uw getuigenis van de waarheden die in deze les zijn besproken.

Toelichting en achtergrondinformatie

Filippenzen 2:3–8. Onzelfzuchtigheid

Ouderling H. Burke Peterson van de Zeventig heeft uitgelegd wat het betekent om onzelfzuchtig te zijn:

‘Er zijn mensen onder ons die volledig onzelfzuchtig zijn — zoals [Jezus Christus].

‘Een onzelfzuchtig persoon is iemand die zich meer bezighoudt met het welzijn van anderen dan zijn of haar eigen gemak of comfort, iemand die bereid is om een ander te dienen als daar niet om gevraagd wordt, als het niet gewaardeerd wordt, of iemand die bereid is om personen te dienen waar hij of zij een hekel aan heeft. Een onzelfzuchtig persoon is bereid om offers te brengen, om zijn of haar eigen wensen, verlangens en gevoelens uit zijn of haar hart of verstand te verbannen. In plaats van naar persoonlijke lof en erkenning te streven, of zijn of haar eigen wensen te bevredigen, komt deze onzelfzuchtige persoon tegemoet aan de menselijke behoeften van anderen.’ (‘Selflessness: A Pattern for Happiness’, Ensign, mei 1985, 66.)

Filippenzen 2:5–8. De Heiland die ‘Zichzelf ontledigd heeft’

De zinsnede die vertaald is met ‘ontledigd heeft’ (Filippenzen 2:7) komt van het Griekse woord kenoō, dat ‘leegmaken’ betekent. Ouderling Tad R. Callister, voormalig lid van het Presidium der Zeventig, heeft het volgende gezegd over de goddelijke voorrechten en de status waar Jezus Zich van heeft ‘ontledigd’ om op aarde te komen:

‘God de Zoon verruilde zijn hemelse woning met alle celestiale pracht en praal voor een aards verblijf met alle primitieve omstandigheden van dien. Hij, “de Koning des hemels” (Alma 5:50), “de almachtige Heer die regeert” (Mosiah 3:5), verliet een troon om in een kribbe te belanden. Hij verruilde de heerschappij van een god voor de afhankelijkheid van een baby. Hij gaf rijkdom, macht, heerschappij en de volheid van zijn heerlijkheid op — waarvoor? — voor beschimping, bespotting, vernedering en onderwerping. Het was een transactie van ongekende omvang, een verwaardiging van ongelooflijke porporties, een onberekenbaar diepe afdaling.’ (The Infinite Atonement [2000], 64.)

Filippenzen 2:12–13. ‘Werk aan uw eigen zaligheid […] want het is God, Die in u werkt’

President Joseph Fielding Smith heeft gezegd dat de leden van de kerk aan hun ‘eigen zaligheid’ kunnen werken (Filippenzen 2:12):

Ik verzoek de leden van de kerk dringend de werken van gerechtigheid te doen, de geboden te onderhouden, de Geest te zoeken, de Heer lief te hebben, het koninkrijk Gods op de eerste plaats in hun leven te zetten en met vrees en beven voor God aan hun zaligheid te werken.’ (Conference Report, oktober 1970, 8.)

Dergelijke werken, die God ons laat verrichten, zijn noodzakelijk om aan de vereisten te voldoen die Hij heeft vastgesteld om alle zegeningen te ontvangen die door de verzoening mogelijk zijn gemaakt.

Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat we door de verzoening van de Heiland verlost worden:

‘De mens beschikt zeker over indrukwekkende krachten en kan door onvermoeibare inspanningen en onbedwingbare wilskracht grote dingen tot stand brengen. Maar ondanks al onze gehoorzaamheid en goede werken kunnen wij zonder de genade van de verzoening van Jezus Christus niet van de gevolgen van onze zonden worden verlost.

‘[…] De mens kan niet zijn eigen heil verdienen.’ (“What Think Ye of Christ?” Ensign, november 1988, 67.)