Bibliotheek
Inleiding tot de brief van Paulus aan de Filippenzen


Inleiding tot de brief van Paulus aan de Filippenzen

Waarom dit boek bestuderen?

In zijn brief aan de Filippenzen moedigt Paulus de heiligen in Filippi aan om eensgezind en standvastig te zijn en gezamenlijk het geloof te verdedigen. Een van de belangrijkste beginselen die Paulus de Filippenzen bijbracht, is wellicht dat als we God aanbidden en op Hem vertrouwen we ‘de vrede van God, die alle begrip te boven gaat’ (Filippenzen 4:7) zullen ontvangen. De studie van de aanmoedigende boodschappen van Paulus in deze brief kan de inspanningen van de cursisten ondersteunen om getrouw tot het einde te volharden. In hun streven om Christus te volgen, kunnen zij ook vertrouwen ontwikkelen en net als Paulus verklaren: ‘Alle dingen zijn mij mogelijk door Christus, Die mij kracht geeft’ (Filippenzen 4:13).

Wie heeft dit boek geschreven?

Hoewel Timotheüs samen met Paulus in de aanhef van de brief wordt genoemd (zie Filippenzen 1:1), heeft Paulus de brief aan de Filippenzen geschreven. Dat blijkt onder andere uit het gebruik van het enkelvoudige voornaamwoord ik in de brief en de verwijzing naar Timotheüs in Filippenzen 2:19. Timotheüs heeft de brief misschien in opdracht van Paulus opgeschreven.

Wanneer en waar is de brief geschreven?

Paulus heeft de brief waarschijnlijk tussen 60 en 62 n.C. geschreven, toen hij in Rome in de gevangenis zat. (Zie Filippenzen 1:7, 13, 17; zie ook Handelingen 28:16–31; Gids bij de Schriften, ‘Filippenzen’, scriptures.lds.org.)

Aan wie is de brief geschreven en waarom?

Filippi was de eerste plek in Europa waar Paulus officieel het evangelie predikte en een gemeente van de kerk stichtte. (Zie Handelingen 16:11–40; Gids bij de Schriften, ‘Brieven van Paulus’.) Een van de redenen waarom Paulus deze brief schreef, was om zijn dankbaarheid te uiten voor de genegenheid en financiële steun die hij tijdens zijn tweede zendingsreis en zijn gevangenschap in Rome van de heiligen in Filippi had ontvangen. (Zie Filippenzen 1:3–11; 4:10–19; zie ook Gids bij de Schriften, ‘Brieven van Paulus’.)

Paulus prees de leden in Filippi voor hun geloof in Jezus Christus en gaf ze raad naar aanleiding van informatie die hij betreffende hen van de Filippijnse discipel Epafroditus had ontvangen. (Zie Filippenzen 4:18.) De raad van Paulus bevatte ook de aanmoediging om nederig en eensgezind te zijn. (Zie Filippenzen 2:1–18; 4:2–3.) Paulus waarschuwde de Filippenzen ook voor corrupte christenen, zoals zij die verkondigden dat de besnijdenis een noodzakelijk onderdeel van hun bekering was. Die mensen (die vaak judaïsanten worden genoemd) beweerden ten onrechte dat nieuwe bekeerlingen zich aan de voormalige Oudtestamentische wet van de besnijdenis moesten onderwerpen voordat ze christen konden worden (zie Filippenzen 3:2–3).

Wat zijn enkele kenmerkende elementen van dit boek?

Filippenzen wordt vaak een gevangenisbrief genoemd, evenals Efeze, Kolossenzen en Filemon. Ondanks dat de brief van Paulus aan de Filippenzen vanuit de gevangenis is geschreven, wordt die brief door wetenschappers als de gelukkigste van zijn brieven beschouwd. Paulus gaf uiting aan zijn dankbaarheid en liefde voor en vertrouwen in de leden van de kerk; hij beschreef de offers die hij had gebracht om Jezus Christus te volgen; en hij onderwees de heiligen in Filippi in de beginselen van een rechtschapen levenswijze. De cursisten herkennen in Filippenzen 4:8 wellicht het taalgebruik dat in het dertiende geloofsartikel wordt gebruikt, dat door Joseph Smith is opgeschreven.

Paulus geeft op poëtische wijze de verwaardiging van de Heiland van de voorsterfelijke goddelijkheid naar het aardse leven weer, ‘tot de kruisdood’ (zie Filippenzen 2:3–8). Omdat Hij zijn goddelijke zending heeft volbracht, is Jezus Christus nu verhoogd, en op een dag zal ‘elke knie’ zich buigen en ‘elke tong […] belijden dat Jezus Christus de Heere is’ (Filippenzen 2:10–11). Paulus openbaarde dat zijn innerlijke bron van vertrouwen en kracht van Jezus Christus afkomstig was (zie Filippenzen 4:13).

Overzicht

Filippenzen 1 Paulus spreekt zijn waardering uit voor de vriendschap van de heiligen in Filippi. Hij schrijft dat de tegenstand die hij als dienstknecht van de Heer had ervaren, waaronder zijn gevangenschap, aan het doel van het evangelie had bijgedragen. Hij moedigt de leden van de kerk aan om standvastig en eensgezind het evangelie te verdedigen.

Filippenzen 2 Paulus moedigt de kerkleden ook aan om eensgezind te zijn en hij verwijst naar het voorbeeld van Jezus Christus, die als voorbeeld van liefde, gehoorzaamheid en nederigheid op aarde is gekomen. Op een dag zal iedereen erkennen dat Jezus Christus de Heiland is. Paulus zegt dat de leden van de kerk hun eigen eeuwig heil moeten bewerkstelligen.

Filippenzen 3 Paulus waarschuwt voor Judaïsanten. Hij beschrijft zijn voormalige leven als Farizeeër en dat hij vrijwillig alles had opgegeven om Jezus Christus te volgen. Hij spoort de heiligen aan om zijn voorbeeld te volgen en naar het eeuwig heil toe te werken. Paulus legt uit dat Jezus Christus ons aardse lichaam zal veranderen in een verheerlijkt lichaam als het Zijne.

Filippenzen 4 Paulus moedigt de heiligen aan om zich altijd in de Heer te verheugen. Hij spoort ze aan om hun vrees te vervangen door gebed en dankzegging. Hij belooft dat ze de vrede van God zullen ontvangen, die alle begrip te boven gaat. Paulus moedigt de leden van de kerk aan om na te denken over dingen die eerbaar, rechtvaardig, rein, lieflijk, welluidend en deugdzaam zijn. Hij beweert dat hij door middel van Jezus Christus alles kan doen, omdat Hij hem de nodige kracht geeft.