Bibliotheek
Thuisseminarieles: Mattheüs 26:31–Markus 3:35 (unit 7)


Thuisseminarieles

Mattheüs 26:31Markus 3:35 (unit 7)

Lesmateriaal voor de thuisseminarieleerkracht

Samenvatting van dagelijkse thuisseminarielessen

De volgende samenvatting van de gebeurtenissen, leerstellingen en beginselen die de cursisten bij hun studie van Mattheüs 26:31Markus 3:35 (unit 7) geleerd hebben, is niet bedoeld om als onderdeel van uw les te worden behandeld. Uw les richt zich op slechts enkele van deze leerstellingen en beginselen. Volg de ingevingen van de Heilige Geest terwijl u nadenkt over de behoeften van uw cursisten.

Dag 1 (Mattheüs 26:31–75)

Toen de cursisten het lijden van Jezus in de Hof van Gethsémané bestudeerden, leerden ze dat Jezus Christus Zich aan de wil van de Vader onderwierp om de verzoening tot stand te brengen, en dat wij ook het voorbeeld van Jezus Christus volgen als we ons aan de wil van onze hemelse Vader onderwerpen. Van de instructies die de Heiland in Gethsémané aan de apostelen gaf, hebben de cursisten geleerd dat als we voortdurend waken en bidden, we de kracht zullen hebben om verleidingen te weerstaan.

Dag 2 (Mattheüs 27–28)

Van het verslag over de kruisiging van de Heiland leerden de cursisten dat Jezus Christus tijdens de verzoening voelde dat de Geest van onze hemelse Vader Zich had teruggetrokken. Ze leerden ook dat Jezus Christus moest lijden om de wil van onze hemelse Vader te vervullen, zoals Hij in Mattheüs 26 had beloofd. En toen de cursisten bestudeerden dat bij zijn overlijden het voorhangsel van de tempel in tweeën scheurde, leerden ze dat het een symbool was van de waarheid dat wij door de verzoening van Jezus Christus allemaal in de tegenwoordigheid van God kunnen terugkeren als we ons bekeren en onze verbonden naleven.

Dag 3 (Markus 1)

Van het verslag dat Jezus een onreine geest uitwierp, leerden de cursisten dat de Heiland macht heeft over de duivel en zijn volgelingen. De cursisten leerden ook dat Jezus mededogen had met de melaatse die Hij genas. Als wij ons geloof oefenen en tot de Heiland komen, zal Hij mededogen met ons hebben en ons van zonde reinigen.

Dag 4 (Markus 2–3)

Toen de cursisten de vergeving en genezing van de verlamde man bestudeerden, leerden ze dat Jezus Christus het gezag heeft om ons geestelijk en lichamelijk te genezen. Toen ze lazen dat Jezus met tollenaars en zondaars de maaltijd gebruikte, leerden ze dat de Heiland ons ook wil helpen, zodat wij vergeving en genezing kunnen ontvangen. Toen ze lazen dat de Farizeeën Jezus en zijn discipelen veroordeelden omdat zij de sabbat schonden, leerden de cursisten dat we de sabbat kunnen heiligen door God te verheerlijken en goede werken te verrichten.

Inleiding

Jezus Christus herrees en verscheen aan veel mensen, waaronder zijn apostelen. Hij gebood zijn apostelen om het evangelie in alle landen te verkondigen.

Lesideeën

Mattheüs 28

Jezus Christus is herrezen en verschijnt aan veel mensen

Laat de cursisten zich afvragen of zij, of iemand die ze kennen, een dierbare zijn verloren. Vraag de klas vervolgens:

  • Waarom kan de dood van een dierbare zo moeilijk zijn?

Laat de cursisten tijdens hun studie van Mattheüs 28 waarheden opzoeken waardoor ze getroost kunnen worden als ze een dierbare verliezen.

Leg uit dat Maria Magdalena en een andere vrouw die Maria heette op de eerste dag van de week — zondag — naar het graf gingen waar het lichaam van Jezus lag.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Mattheüs 28:1–6 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de vrouwen vonden toen ze bij het graf kwamen.

  • Wat vonden de vrouwen toen ze bij het graf kwamen? (Leg uit dat in de Bijbelvertaling van Joseph Smith staat dat de vrouwen twee engelen zagen, niet één [zie BJS, Mattheüs 28:2; zie ook Johannes 20:12].)

  • Hoe zouden jullie gereageerd hebben als je twee engelen zag?

  • Hoe reageerden de bewakers volgens vers 4?

  • Wat zeiden de engelen volgens de verzen 5–6 tegen de vrouwen?

  • Welke waarheid leren we uit deze woorden? (Als de cursisten geantwoord hebben, zet u deze waarheid op het bord: Jezus Christus is uit de dood opgestaan.)

Om ervoor te zorgen dat de cursisten de leer van de opstanding goed begrijpen, deelt u de klas op in groepjes van twee of drie cursisten en laat u ze in groepsverband dit uitreikblad invullen.

Afbeelding
handout, He is risen

‘Hij is opgewekt’ (Mattheüs 28:6)

Het Nieuwe Testament — boek voor de seminarieleerkracht, thuisseminarieles (unit 7)

Bestudeer alle informatie onder het kopje ‘Opstanding’ in de Gids bij de Schriften. Bespreek vervolgens de onderstaande vragen en noteer de antwoorden in de open ruimten.

Wat is het verschil tussen opgewekt worden uit de dood en herrijzen?

Wat zal er door de opstanding van Jezus Christus met alle mensen gebeuren?

Hoe kan begrip van de leer van de opstanding troost bieden aan mensen die een dierbare zijn verloren?

Laat enkele cursisten aan de klas vertellen wat ze door het invullen van het uitreikblad hebben geleerd.

Laat een cursist het volgende citaat van president Gordon B. Hinckley voorlezen:

Afbeelding
President Gordon B. Hinckley

‘Het wonder van de wederopstanding op de ochtend van die eerste paaszondag is een wonder voor de hele mensheid. Het is het wonder van de macht van God, wiens geliefde Zoon zijn leven heeft gegeven om voor de zonden van alle mensen verzoening te brengen, een liefdesoffer voor elke zoon en dochter van God. Daarmee heeft Hij de banden van de dood verbroken. […]

‘En net als Hij zijn lichaam opnam en uit het graf voortkwam, zo zullen wij allen op de dag van onze opstanding een hereniging van lichaam en geest doormaken en een levende ziel worden.

‘Daarom verheugen we ons, zoals de hele mensheid zou moeten doen, als we deze glorierijke, vertroostende en geruststellende gebeurtenis in de geschiedenis van de mensheid gedenken — de overwinning op de dood.’ (‘The Victory over Death’, Ensign, april 1997, 4.)

Laat een cursist Mattheüs 28:7–10 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat voor opdracht de vrouwen bij het graf van Jezus kregen.

  • Wat moesten de vrouwen volgens vers 7 van de engelen doen?

  • Waarom zouden de vrouwen ‘met vrees en grote blijdschap’ zijn weggegaan?(Mattheüs 28:8.)

  • Wat gebeurde er toen ze naar de discipelen gingen om ze het nieuws te vertellen?

Vat Mattheüs 28:11–15 samen door uit te leggen dat toen de vrouwen haastig naar de discipelen gingen om ze over de opstanding van Jezus te vertellen, de overpriesters van de soldaten bij het graf hadden gehoord wat er gebeurd was. De Joodse leiders waren bang dat de mensen achter de waarheid zouden komen. Daarom betaalden zij de soldaten om leugens te verspreiden dat de discipelen het lichaam van de Heiland uit het graf hadden gehaald terwijl de soldaten sliepen.

Laat een cursist Mattheüs 28:16–18 voorlezen. Laat de klas meelezen en de zegening opzoeken die de elf apostelen ontvingen toen zij gehoor gaven aan de boodschap van de vrouwen om naar Galilea te gaan.

  • Welke zegening kregen de elf apostelen omdat zij gehoor gaven aan de boodschap om naar Galilea te gaan? (Ze zagen de herrezen Heiland.)

Laat de cursisten opstaan en gezamenlijk Mattheüs 28:19–20 opzeggen. Herinner ze eraan dat dit een kerntekst is.

Laat de klas de verzen 19–20 doornemen en opzoeken wat de apostelen van de Heiland moesten doen toen zij Hem zagen.

  • Wat moesten de apostelen doen nadat zij de Heiland hadden gezien?

  • Wat kunnen we van hun ervaring leren over de verantwoordelijkheid die we hebben als we een getuigenis van Jezus Christus ontvangen? (Als de cursisten antwoord hebben gegeven, zet u de volgende waarheid op het bord: Als we een getuigenis van Jezus Christus ontvangen, hebben we de verantwoordelijkheid om van Hem te getuigen.)

Herinner de cursisten eraan dat ze als onderdeel van hun thuisstudie van Mattheüs 27–28 hebben genoteerd hoe ze van Jezus Christus kunnen getuigen (opdracht 3 in unit 7: les van dag 2). Laat de cursisten vertellen en uitleggen wat ze hebben opgeschreven, en voorbeelden van hun ideeën geven. U kunt hun ideeën op het bord zetten.

  • Welke belofte gaf de Heiland volgens Mattheüs 28:20 aan zijn discipelen?

  • In welke opzichten is de Heer ‘met u’ geweest, of heeft Hij je geholpen toen je probeerde het evangelie te verkondigen?

U kunt de cursisten vragen hun getuigenis van Jezus Christus te geven — in de klas, in groepjes of in koppels. U wilt wellicht ook uw getuigenis van Jezus Christus geven. Herinner de cursisten eraan dat zij ook een doel in hun Schriftendagboek hebben genoteerd over de manier waarop zij van Jezus Christus willen getuigen. Vraag enkele cursisten om iets over hun doelen te vertellen.

Volgende unit (Markus 4–9)

Leg aan de cursisten uit dat ze in de volgende unit meer zullen leren over de wonderen die Jezus Christus verrichtte, zoals op water lopen, demonen uitwerpen en een meisje uit de dood opwekken. Vraag de cursisten of ze ooit een hevige storm hebben meegemaakt en hoe ze zich toen voelden. Laat ze zich afvragen of ze in hun dagelijks leven ooit met hevige stormen of moeilijkheden te maken hebben gehad. Laat ze deze week tijdens het bestuderen van Markus 4–9 opzoeken hoe ze op moeilijke momenten gemoedsrust kunnen vinden.