Bibliotheek
Les 58: Lukas 23


Les 58

Lukas 23

Inleiding

De Heiland wordt door Pontius Pilatus en Herodes verhoord. Geen van deze mannen vindt dat Hij schuldig is aan de misdaden waarvan de Joden Hem beschuldigen, maar Pilatus geeft toch toestemming om Hem te kruisigen. Jezus vergeeft de Romeinse soldaten die Hem kruisigen en spreekt met een misdadiger die ook gekruisigd wordt. Na de dood van Jezus legt Jozef van Arimathea zijn lichaam in een graf.

Lessuggesties

Lukas 23:1–25

De Heiland wordt door Pilatus en Herodes verhoord

Zet vóór de les de volgende vragen op het bord:

Zijn jullie weleens door andere mensen in woord of daad verkeerd behandeld?

Hoe reageerde je in die situatie?

Laat de cursisten aan het begin van de les over de vragen op het bord nadenken.

Laat de cursisten tijdens hun studie van Lukas 23 een waarheid opzoeken met behulp waarvan ze kunnen weten wat ze moeten doen als ze door anderen niet goed behandeld worden.

Herinner de cursisten eraan dat toen Jezus in Gethsémané had geleden, de overpriesters hem arresteerden en Hem ter dood veroordeelden. Leg uit dat Jezus vanaf dat moment tot aan zijn dood met de volgende mensen sprak: Pontius Pilatus, Herodes, een groep getrouwe vrouwen, Romeinse soldaten en twee misdadigers die aan weerszijden van Hem gekruisigd zouden worden. Pontius Pilatus was een Romeinse heerser in het gebied Judea, waarin de hoofdstad Jeruzalem lag; Herodes (die ook Johannes de Doper had gedood) heerste onder Romeins toezicht over de gebieden Galilea en Perea (zie Lukas 3:1).

Deel de klas op in koppels en laat elk koppel Lukas 23:1–11 doorlezen en de verschillen opzoeken tussen de antwoorden van de Heiland op de vragen van Pontius Pilatus en zijn antwoorden op de vragen van Herodes.

Laat de cursisten met hun partner de antwoorden op de volgende vragen bespreken:

  • In welke opzichten verschilden de antwoorden van Jezus op de vragen van Pilatus en de vragen van Herodes?

  • Waarom kan Pilatus verbaasd zijn geweest over de antwoorden van de Heiland?

  • Waarom kan Herodes teleurgesteld zijn geweest omdat de Heiland hem niet antwoordde?

Vat Lukas 23:12–25 samen door uit te leggen dat Pilatus en Herodes Hem niet schuldig bevonden. Daarom zei Pilatus tegen de menigte dat hij Jezus zou straffen en Hem dan zou vrijlaten. De mensen riepen dat ze wilden dat Barabbas zou worden vrijgelaten en dat Jezus moest worden gekruisigd. Pilatus liet Barabbas vrij en zei dat Jezus gekruisigd zou worden.(Noot: het verslag van Jezus bij Pilatus wordt uitvoeriger in de les over Johannes 18–19 behandeld.)

Lukas 23:26–56

Jezus wordt tussen twee misdadigers gekruisigd

Vat Lukas 23:26–31 samen door uit te leggen dat een grote groep getrouwe vrouwen, die al vanaf zijn bediening in Galilea bij Hem waren, weenden toen zij Jezus onderweg naar Golgotha volgden. Jezus zei dat zij niet om Hem moesten huilen maar om de dreigende verwoesting van Jeruzalem omdat de Joden hun Koning hadden verworpen.

Laat een cursist Lukas 23:32–34 voorlezen. Laat hem of haar ook Lukas 23:35 in de Bijbelvertaling van Joseph Smith (in de Gids bij de Schriften) voorlezen. Laat de cursisten meelezen en opzoeken wat de Heiland deed toen Hij aan het kruis werd genageld.

  • Wat deed de Heiland toen Hij aan het kruis werd genageld? (U kunt de cursisten de woorden van de Heiland in vers 34 laten markeren.)

  • Waarom is dat gebed van de Heiland zo opmerkelijk?

  • Welk beginsel leren we van het voorbeeld van de Heiland over de manier waarop we moeten reageren als anderen ons mishandelen? (De cursisten kunnen verschillende woorden gebruiken, maar zorg ervoor dat ze deze waarheid goed begrijpen: we kunnen het voorbeeld van Jezus Christus volgen door hen die ons mishandelen te vergeven.)

  • Wat houdt oprechte vergeving in?

U wilt wellicht uitleggen dat anderen vergeven niet inhoudt dat zij die tegen ons zondigen geen verantwoording voor hun daden hoeven af te leggen. En het betekent ook niet dat we onszelf in situaties moeten begeven waarin anderen ons kunnen blijven mishandelen. Maar vergeving houdt in dat wij de mensen die ons mishandelen liefhebben, en dat we geen haatgevoelens jegens hen hebben. (Zie Gids bij de Schriften, ‘Vergeven’, scriptures.lds.org.)

Laat de cursisten zich afvragen of er iemand is die zij moeten vergeven. Bespreek dat het soms moeilijk is om een ander te vergeven. Laat een cursist het volgende citaat van president Gordon B. Hinckley voorlezen. Laat de klas opletten wat ze kunnen doen als ze het moeilijk vinden om een ander te vergeven.

Afbeelding
President Gordon B. Hinckley

‘Ik smeek u om de Heer om de kracht tot vergeving te vragen. […] Het is misschien niet makkelijk, en het zal misschien niet snel gaan. Maar als u er oprecht naar streeft en het ontwikkelt, zal het komen.’ (‘Of You It Is Required to Forgive’, Ensign, juni 1991, 5.)

  • Wat moeten we volgens president Hinckley doen als we het moeilijk vinden om een ander te vergeven?

  • Denken jullie dat het kan helpen als we om kracht bidden?

Vraag de cursisten of ze weleens iemand vergeven hebben. Geef enkele cursisten de kans om over hun ervaringen te vertellen. (Laat ze geen namen noemen en herinner ze eraan om niet over dingen te praten die te persoonlijk zijn.)

Moedig de cursisten aan om het voorbeeld van Jezus Christus te volgen en de mensen te vergeven die hen iets aandoen. Moedig ze aan te bidden om de kracht en het vermogen om dat te doen.

Vat Lukas 23:35–38 samen door uit te leggen dat de Joodse leiders en Romeinse soldaten de Heiland bespotten toen Hij aan het kruis hing.

Afbeelding
De kruisiging

Laat de plaat ‘De kruisiging’ zien (Evangelieplatenboek [2009], nr. 57; zie ook LDS.org). Laat een cursist Lukas 23:39–43 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken hoe de twee misdadigers die aan weerszijden van de Heiland aan een kruis hingen Hem bejegenden.

  • Hoe bejegenden de twee misdadigers de Heiland?

  • Wat zou de ene misdadiger bedoeld hebben toen hij zei: ‘Wij ontvangen straf overeenkomstig wat wij gedaan hebben’ (vers 41)?

  • Hoe reageerde de Heiland toen die misdadiger Hem vroeg om in het koninkrijk van God aan hem te denken?

Om er zeker van te zijn dat de cursisten goed begrijpen wat de Heiland bedoelde toen Hij tegen de misdadiger zei dat hij met Hem in het paradijs zou zijn, laat u een cursist het volgende citaat voorlezen:

‘In de Schriften wordt het woord paradijs op verschillende manieren gebruikt. Ten eerste verwijst het naar een plek van vrede en geluk in de geestenwereld na dit leven, voorbehouden aan hen die zich hebben laten dopen en getrouw zijn gebleven. (Zie Alma 40:12; Moroni 10:34.) […]

‘Ten tweede komt het woord paradijs voor in Lukas’ verslag van Jezus’ kruisiging. […] De profeet Joseph Smith heeft uitgelegd dat […] Jezus eigenlijk [heeft] gezegd dat de misdadiger met Hem in de geestenwereld zou zijn.’ (Zie Trouw aan ’t geloof: evangeliewijzer [2004], 129–129; zie ook History of the Church, 5:424–425.)

  • Waar zou de misdadiger volgens de profeet Joseph Smith na zijn dood naartoe gaan? (De geestenwereld [zie Alma 40:11–14].)

  • Welke waarheid kunnen we leren van de woorden van de Heiland dat de misdadiger met Hem in het paradijs zou zijn (Lukas 23:43)? (De strekking van de antwoorden van de cursisten moet de volgende waarheid omvatten: de geesten van alle mensen gaan na de dood naar de geestenwereld.)

Leg uit dat we aan de hand van andere teksten beter kunnen begrijpen wat er met de misdadiger en andere mensen zoals hij in de geestenwereld zou gebeuren. U kunt de cursisten vragen om Leer en Verbonden 138:28–32, 58–59 als kruisverwijzing in de kantlijn naast Lukas 23:43 te zetten.

Leg uit dat Leer en Verbonden 138 een openbaring aan president Joseph F. Smith bevat, waarin de Heiland waarheden betreffende de geestenwereld openbaart. Aan de hand van die waarheden kunnen we beter begrijpen wat de Heiland bedoelde toen Hij zei: ‘Heden zult u met Mij in het paradijs zijn’ (Lukas 23:43).

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Leer en Verbonden 138:11, 16, 18, 28–32 voor te lezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de Heiland deed toen Hij naar de geestenwereld ging.

  • Wat deed de Heiland toen Hij naar de geestenwereld ging?

  • Waar ging de Heiland volgens vers 29 niet naartoe toen Hij in de geestenwereld was?

  • Wat moesten de rechtvaardige boodschappers van de Heiland doen?

  • Welke waarheid kunnen we uit deze verzen leren? (De cursisten kunnen andere woorden gebruiken, maar moeten deze waarheid begrijpen: onder toezicht van Jezus Christus verkondigen rechtvaardige boodschappers het evangelie in de gevangenis in de geestenwereld.)

Laat een cursist het volgende citaat van broeder Alain A. Petion, voormalig gebiedszeventiger, voorlezen. Laat de klas goed opletten wat de boodschap van de Heiland voor de misdadiger aan het kruis kan hebben betekend.

Afbeelding
Alain A. Petion

‘De Heiland antwoordde goedgunstig en gaf hem hoop. Die misdadiger begreep waarschijnlijk niet dat het evangelie in de geestenwereld aan hem verkondigd zou worden en dat hij de kans zou krijgen om in de geest naar God te leven. (Zie 1 Petrus 4:6; LV 138:18–34.) De Heiland gaf echt om de misdadiger die naast Hem hing; Hij geeft echt om de mensen die Hem liefhebben en proberen zijn geboden te onderhouden!’‘Words of Jesus: On the Cross’, Ensign, juni 2003, 34.)

  • Wat voor hoop geven de woorden in LV 138:29–32 ons betreffende alle mensen die zonder kennis van het evangelie zijn overleden?

Leg uit dat het evangelie wel aan deze misdadiger verkondigd zou worden, maar dat hij niet automatisch in Gods koninkrijk zou worden verlost.

Laat een cursist Leer en Verbonden 138:58–59 voorlezen. Laat de klas meelezen en opzoeken wat de misdadiger en anderen in de gevangenis in de geestenwereld moesten doen om verlost te worden.

  • Wat zou de misdadiger, of een andere geest in de gevangenis in de geestenwereld, moeten doen om verlost te worden?

  • Wat zal er met deze geesten gebeuren als ze zich bekeren en de tempelverordeningen ontvangen die voor hen worden verricht? (Geesten ‘die zich bekeren, worden verlost door gehoorzaamheid aan de verordeningen van’ de tempel, worden gereinigd door de verzoening en zullen hun ‘loon ontvangen’ [LV 138:58–59].)

  • Hoe kunnen we de geesten helpen die, net als de misdadiger, verlost moeten worden? (We kunnen familiehistorisch werk doen en aan tempelverordeningen voor de doden deelnemen.)

Vat Lukas 23:44–56 samen door uit te leggen dat de Heiland aan het kruis overleed toen Hij had gezegd: ‘Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest’ (vers 46). Jozef van Arimathea wikkelde het lichaam van de Heiland in linnen en legde Hem in een graf.

Geef tot slot van de les uw getuigenis van de waarheden in deze les.

Toelichting en achtergrondinformatie

Lukas 23:34. ‘Vader, vergeef het hun’

President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft gezegd waarom wij ook anderen moeten vergeven die ons iets hebben aangedaan:

‘We moeten vergevensgezind zijn en geen kwade gevoelens koesteren voor hen die ons beledigen of kwetsen. De Heiland heeft vanaf het kruis het goede voorbeeld gegeven: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen” (Lukas 23:34). Wij kunnen niet in het hart kijken van degenen die ons iets hebben aangedaan.’ (‘That We May Be One’, Ensign, mei 1998, 68.)

Als lid van het Presidium der Zeventig heeft ouderling David E. Sorensen gezegd dat als we anderen vergeven, we het verleden loslaten en vol geloof en liefde de toekomst tegemoet gaan:

‘Als iemand ons of een van onze dierbaren pijn heeft gedaan, kan die pijn bijna onverdraaglijk zijn. Dan kunnen we het gevoel krijgen dat de pijn of het onrecht het belangrijkste in de wereld is, en dat we geen andere keus hebben dan wraak nemen. Maar Christus, de Vredevorst, leert ons een betere methode. Iemand vergeven die ons iets heeft aangedaan, kan heel moeilijk zijn. Maar als we dat toch doen, hebben we betere toekomstkansen. Dan wordt ons leven niet meer door het wangedrag van anderen bepaald. Als we anderen vergeven, zijn we vrij om te kiezen hoe we willen leven. Vergeving houdt in dat problemen uit het verleden onze toekomst niet meer bepalen. Dan kunnen we ons met de liefde van God in het hart op de toekomst voorbereiden.’ (‘Vergevensgezindheid verandert verbittering in liefde’, Liahona, mei 2003, 12.)

Lukas 23:7–12. ‘Hij antwoordde hem niets’

Ouderling James E. Talmage van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende over de ontmoeting tussen de Heiland en Herodes gezegd:

‘Herodes begon de gevangene te ondervragen; maar Jezus zei niets. De overpriesters en schriftgeleerden beschuldigden Hem heftig; maar de Heer zei geen woord. […] Voor zover wij weten, is Herodes […] de enige mens geweest die Christus van zo dichtbij heeft gezien en nooit zijn stem heeft gehoord. […] Voor Herodes de vos had Hij alleen maar minachtende en koninklijke stilte. Hevig gepikeerd ging Herodes over van beledigende woorden op kwaadaardige bespotting. Met zijn mannen bespotte hij de lijdende Christus, en nadat zij “Hem gehoond en bespot” hadden, deed hij “Hem een sierlijk gewaad om en stuurde Hem terug naar Pilatus” [Lukas 23:11]. Herodes had niets bij Jezus gevonden dat veroordeling rechtvaardigde.’ (Jesus the Christ, 3e editie [1916], 636.)

Lukas 23:7–34 De reactie van de Heiland op hen die Hem mishandelden

Ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd hoe wij het voorbeeld van de Heiland kunnen volgen als andere mensen ons bekritiseren of vervolgen:

‘Als we op onze criticasters reageren zoals de Heiland dat heeft gedaan, worden we niet alleen christelijker, we brengen er ook anderen toe om zijn liefde te voelen en Hem te volgen.

‘De juiste christelijke reactiewijze kan niet zomaar worden vastgelegd of op een formule worden gebaseerd. De Heiland reageerde in elke situatie anders. Toen Hij voor de slechte koning Herodes werd geleid, sprak Hij geen woord. En toen Hij voor Pilatus stond, gaf Hij een eenvoudig, krachtig getuigenis van zijn goddelijke afkomst en oogmerk. Tegenover de geldwisselaars die de tempel ontwijdden, nam Hij zijn goddelijke verantwoordelijkheid om het heilige te behouden en te beschermen. Aan het kruis uitte Hij de weergaloze christelijke reactie: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen” (Lukas 23:34).

‘Soms denkt men ten onrechte dat zwijgen, zachtmoedigheid, vergeving en nederig getuigen uitingen van passiviteit en zwakte zijn. Maar onze vijanden lief te hebben, hen te zegenen die ons vervloeken, goed te doen aan hen die ons haten, en te bidden voor wie ons vervolgen (zie Mattheüs 5:44) vergt geloof, kracht en bovenal christelijke moed.’ (‘Christelijke moed: de prijs van het discipelschap’, Liahona, november 2008, 72.)

Lukas 23:31. Het groene hout en het dorre hout

‘Het “groene hout” in Lukas 23:31 vertegenwoordigt de periode van de aardse bediening van Jezus Christus. Uit de uitspraak van de Heiland blijkt dat als de onderdrukkers van het Joodse volk zulke gruwelijke daden kunnen verrichten (zie Lukas 23:28–30) terwijl Jezus onder hen aanwezig was, zij het volk veel ergere dingen zouden aandoen als Hij weg was — een periode die door de “dorre boom” wordt vertegenwoordigd. De Bijbelvertaling van Joseph Smith voegt een zin aan deze tekst (Lukas 23:31) toe, waarin de verwoesting wordt beschreven die na de dood van de Heiland zou plaatsvinden.’ (New Testament Student Manual [Church Educational System manual, 2014], 188.)

Lukas 23:46. ‘Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest’

Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd hoe belangrijk de laatste woorden van de Heiland aan het kruis waren:

‘Pas toen de laatste penning was betaald, toen de onwankelbare gehoorzaamheid van Christus boven alle twijfel was verheven, was het eindelijk en gelukkig “volbracht” [zie Johannes 19:30]. Hoewel het onmogelijk leek en zonder enige hulp van buitenaf, had Jezus van Nazaret, de levende Zoon van de levende God, de dood overwonnen en voor een vreugdevolle, geestelijke bevrijding uit helse duisternis en wanhoop gezorgd. Met geloof in de God van wie Hij wist dat die er was, zei Hij zegevierend: “Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest” [Lukas 23:46].’ (‘Niemand was bij Hem’, Liahona, mei 2009, 88.)